Beschrijvende plantkunde
De beschrijvende botanie of fytografie houdt zich bezig met terminologie ten behoeve van de botanische beschrijving van (de organen van) planten, varens en mossen en is een belangrijk onderdeel van de plantenmorfologie en -anatomie.
Voor algen wordt eigen terminologie gebruikt, afhankelijk van de verwantschapsgroep en hun levenscyclus. Deze wordt hier niet besproken.
Botanische beschrijving van vaatplanten[bewerken | brontekst bewerken]
Bij de morfologische beschrijving van de vaatplanten worden achtereenvolgens beschreven[1][2]
- levensduur en levensvorm,
- wortel,
- stengel en vertakking,
- blad en bebladering (o.a. fyllotaxis, groenblijvend/bladverliezend, dichtheid van de bebladering),
- bloem en bloeiwijze,
- vrucht.
Niet alle organen en onderdelen daarvan komen altijd voor. Er zijn ook gemodificeerde of afgeleide vormen van de 'standaard-vormen': bijvoorbeeld de bekerplant Nepenthes heeft gemodificeerde bladen in de vorm van bekers, wat samenhangt met hun functie van val voor kleine dieren.
Levensvorm, groeivorm, levensduur en geslachtsverdeling[bewerken | brontekst bewerken]
Levensvorm[bewerken | brontekst bewerken]
Indeling in levensvormen:
- 1 fanerofyt: grote houtige, overblijvende planten (boom of struik)
- 2+3 chamaefyt of dwergstruik: lagere houtige, overblijvende planten
- 4 hemikryptofyt: met tijdens ongunstige omstandigheden de knoppen beschut in de strooisel- en humuslaag
- 5+6 geofyt of kryptofyt: de ondergrondse delen helpen de plant overleven tijdens ongunstige omstandigheden
- 7 helofyt of telmatofyt: in de bodem wortelende oever- en moerasplanten
- 8+9 hydrofyt: echte waterplanten
Groeivorm[bewerken | brontekst bewerken]
Bij een indeling naar groeivormen bij vaatplanten worden categorieën gebruikt als: naaldbomen, bladverliezende loofbomen, struiken, dwergstruiken, lianen, klimplanten, pollen, hoge kruiden, breedbladige kruiden, rozetplanten, grasachtige planten (onder andere cypergrassen, russen, grassen).
Levensduur[bewerken | brontekst bewerken]
|
Allereerst worden de planten ingedeeld naar het aantal keren dat ze in hun leven kunnen bloeien: monocarpische en overblijvende of polycarpische planten.
De monocarpische of hapaxante planten worden onderverdeeld naar de periode in hun leven die ze daarvoor nodig hebben, de overblijvende planten naar de mate van verhouting en hun afmetingen en vertakking.
Geslachtsverdeling[bewerken | brontekst bewerken]
Indeling naar geslachtsverdeling:
- Bij vaatplanten:
- eenhuizig: de planten hebben zowel meeldraden (of microsporofyllen) als vruchtbladen (of macrosporofyllen)
- eenslachtig: of alleen meeldraden of alleen vruchtbladen in een bloem
- tweeslachtig: zowel meeldraden als vruchtbladen in een bloem
- tweehuizig: planten hebben of alleen meeldraden (mannelijke planten) of alleen vruchtbladen (vrouwelijke planten)
- eenhuizig: de planten hebben zowel meeldraden (of microsporofyllen) als vruchtbladen (of macrosporofyllen)
- Bij mossen en verwanten wordt echter gekeken naar de verdeling van de antheridia en de archegonia over de planten.
Wortel[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Er zijn ook gemodificeerde wortels, bijvoorbeeld wortelknollen, luchtwortels.
Stengel[bewerken | brontekst bewerken]
De stengels en takken kunnen op verschillende wijzen vertakt zijn, zoals dichotoom, monopodiaal, sympodiaal, enkelvoudig, dubbel geveerd, verspreid, tweerijig of tegenoverstaand.
|
Er zijn ook gemodificeerde stengels, zowel ondergronds (wortelstok) als bovengronds (uitloper).
De met een "→" aangegeven weefsels zijn ontstaan uit secundaire meristemen
Blad en bebladering[bewerken | brontekst bewerken]
Aan de bebladering zijn verschillende kenmerken waarneembaar, zoals de dichtheid, de wijze waarop ze gevouwen zijn en de richting van de bladeren in de knoppen en in uitgegroeide toestand, de bladstand en of de plant bladverliezend of groenblijvend is. De bladstand of fyllotaxis is de rangschikking van de bladeren langs de stengel van de plant.
|
Er zijn ook gemodificeerde bladen.
Bloem (geïdealiseerd)[bewerken | brontekst bewerken]
Een bloem wordt beschouwd als een uit stengels, bladen en sporangiën samengesteld sporangiëngestel. Bloemen kunnen alleenstaand of verspreid staan of in een bloeiwijze gerangschikt zijn.
De geïdealiseerde, volledige (of perfecte), tweeslachtige (of hermafrodiete) bloem heeft vijf kransen met bloemdelen (pentacyclisch). Er zijn twee periant-kransen, twee kransen met meeldraden en een of meer kransen met vruchtbladen. De afwijkingen hiervan zijn talloos, maar kunnen meestal worden beschouwd als varianten op het bouwplan.

1=kroon, 2=kelk, 3=meeldraad,
4=stamper, 5=vrucht,
6=rijpe vrucht, 7=zaad
Onderdelen van de bloem | ||
---|---|---|
| ||
|
| |
Verdere onderdelen van de bloem | ||
|
Meeldraad schematisch: 1=helmdraad, 2=helmhokje, 3=helmbindsel, 4=microspore moedercellen. | |
![]() | ||
![]() |
Een bloeiwijze of inflorescentie is de (concrete) bijeenbehorende groep van bloemen met hun stengeldelen. Er zijn verschillende typen van bloeiwijzen te onderscheiden. Deze (abstracte) rangschikking van de bloemen ten opzichte van elkaar heet ook bloeiwijze of anthotaxis.
Vrucht[bewerken | brontekst bewerken]
De vrucht kan zeer complex zijn, en bestaat in principe uit één of meer vruchtbladen en één of meer zaden. Meestal is te onderscheiden:
|
Botanische beschrijving van mossen[bewerken | brontekst bewerken]
Bryophyta worden hier opgevat in engere zin, dus zonder de levermossen en de hauwmossen.[3] De morfologische beschrijving van mossen berust in veel sterkere mate op anatomische kenmerken dan die van de zaadplanten.
De "mosplant" is de bebladerde haploïde gametofyt-fase, waarop de geslachtsorganen zich ontwikkelen. Deze leveren de eicel en de zaadcel (spermatozoide). De bevruchting van de haploïde eicel door een spermatozoide levert een diploïde zygote. Hieruit groeit het embryo, dat zich verder ontwikkelt met verschillende onderdelen.
Gametofytfase[bewerken | brontekst bewerken]
|
Sporofytfase[bewerken | brontekst bewerken]
|
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
|
Beschrijvende plantkunde: terminologie voor varens en varenachtigen | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Beschrijvende plantkunde: terminologie voor levermossen, mossen en hauwmossen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
|