Beukenrussula

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Beukenrussula
Beukenrussula
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:ongeplaatst (incertae sedis)
Orde:Russulales
Familie:Russulaceae
Geslacht:Russula
Soort
Russula fellea
(Fr.) Fr. (1838)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Beukenrussula op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De beukenrussula (Russula fellea) is een paddenstoel uit de familie Russulaceae. Hij groeit op zandige bodem bij beuken, zelden bij sparren. Vruchtlichamen zijn te vinden van augustus tot november.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hoed

De hoed heeft een diameter van 3 tot 9 centimeter. Het oppervlak is okergeel. Bij jonge exemplaren is de vorm gewelfd. Het hoedoppervlak is strogeel tot honingbruin van kleur, soms met een oranje zweem. Bij nat weer is de hoed vochtig en plakkerig. Met druk verschijnen roestbruine vlekken op de hoed.

Lamellen

De lamellen zijn zelden vertakkend. De kleur is eerst witachtig, daarna lichtbruin.

Steel

De steel 3 tot 7 cm lang en heeft een dikte tot 2 cm. De steel is recht en crèmekleurig tot gelig. De kleur is wat lichter dan de hoed. De vorm is cilindrisch, knotsvormig in het onderste deel. De steel is vol bij jonge exemplaren, leeg bij oudere.

Geur

De geur is zoetzurig en lijkt op ingeblikte appelmoes.[1]

Smaak

De smaak is zeer scherp.

Sporenprint

De sporenprint is wit (Ia volgens Romagnesi).

Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen zijn ellipsvormig met een sporenmaat van 7,5-9 × 5-7 µm. Cystidia zijn talrijk, dun, knotsvormig, soms eindigend. Ze zijn 55-115 × 5,7-8,5 µm. Ze worden zwart onder invloed van sulpho-vanille. In de epidermis bevinden zich geelbruine (in het midden) dermatocystidia, die grijs worden onder invloed van sulpho-vanille.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Europees verspreidingsgebied

De beukenrussula komt voor in Europa, Israël en Noord-Afrika (Marokko). Er is ook bewijs uit Noord-Amerika, maar hier is het de vraag of de Noord-Amerikaanse taxa echt verwant zijn aan de Europese Russula fallea of dat de collecties werden verward met zeer vergelijkbare soorten zoals Russula simillima. In Europa komt de soort voor van Spanje en Italië in het zuiden tot Bulgarije en Roemenië in het zuidoosten. In West-Europa is het vrij algemeen tot vrij algemeen in heel Groot-Brittannië, het eiland Ierland en de Benelux-landen. De russula is zelfs gevonden in beukenplantages op de Hebriden. In het noorden strekt zijn verspreidingsgebied zich uit tot in het zuiden van Scandinavië. Het meest noordelijke bewijs uit Zweden komt uit het Gästrikland (60e breedtegraad). In Noorwegen werd de beukenrussula waargenomen nabij Ålesund (62e breedtegraad). De kans is groot dat de russula in bijna het gehele verspreidingsgebied van de gewone beuk voorkomt, daarom is hij natuurlijk ook wijdverbreid en algemeen in heel Centraal-Europa.

Hij komt in Nederland algemeen voor. Hij is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Geelwitte russula (Russula ochroleuca) op yavannah.nl