Naar inhoud springen

Bode (rivier)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bode
Stroomgebied van de Bode
Stroomgebied van de Bode
Lengte 169 km
Hoogte (bron) 860 m
Hoogte (monding) 80 m
Verhang 4,62 m/km
Debiet 0,35 - 350 m³/s
Stroomgebied 3.000 km²
Bron Harz
Monding De Saale bij Nienburg
Stroomt door Saksen-Anhalt
Het dal van de Bode in de Harz
Het dal van de Bode in de Harz
Portaal  Portaalicoon   Geografie

De Bode is een rivier in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Zij ontspringt in het Harzgebergte en stroomt in noordelijke richting om na 169 kilometer in de Saale uit te monden.

De sage waaraan de naam van de rivier ontleend zou zijn, verhaalt over de mooie koningsdochter Brunhilde. Ze wordt achtervolgd door de reus Bodo die tegen haar zin met haar trouwen wil. Vluchtend op haar witte paard komt ze bij een afgrond. Met een moedige sprong weet ze de overkant te bereiken maar verliest daarbij wel haar gouden kroon. Haar achtervolger haalt de overzijde niet en stort in de diepte. Hierbij verandert hij in een hond. Op de bodem van de rivier zou de hond nog steeds de kroon bewaken. In de rots Roßtrappe, die zich boven het dal van de rivier verheft, is de afdruk van de hoef van het paard van Brunhilde nog terug te vinden. De rivier werd naar deze reus Bode genoemd. François HaverSchmidt beschrijft het verhaal in zijn Op reis uit 1879.[1]

In het brongebied in de buurt van de Brocken is de Bode zeer wijd vertakt. De twee voornaamste bronstromen zijn de Kalte en de Warme Bode van respectievelijk 17 en 23 kilometer lang. De beide rivieren, die inderdaad gemiddeld een temperatuurverschil van 2°C vertonen, vloeien samen in de buurt van het stadje Elbingerode. Hierna mondt de rivier uit in het stuwmeer achter de stuwdam Königshütte. Hierna kronkelt de rivier verder naar het stuwmeer achter de stuwdam Wendefurth bij Altenbrak. Hier mondt ook de zijrivier de Rappbode uit in de Bode. Tussen Treseburg en Thale stroomt de Bode door het Bodedal (Bodetal): een brede 10 kilometer lange kloof. Hier is ook de Roßtrappe te vinden. Het dal is een beschermd natuurgebied.

Hierna stroomt de Bode verder naar het noorden door vlakker terrein langs de stadjes Quedlinburg en Gröningen om bij Oschersleben naar het zuidoosten af te buigen. Na Staßfurt en het kruisen van de A14 mondt de rivier bij Nienburg uit in de Saale. In deze benedenloop monden nog de riviertjes de Selke en de Holtemme in de Bode uit.

Invloed op de literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]

De Bode, en vooral het smalle Bodedal, is al sinds lang een geliefd reisdoel. De ongerepte natuur speelt een rol in het oeuvre van vele schrijvers. De roman Cécile van Theodor Fontane is hier gesitueerd en Heinrich Heine beschreef het dal in zijn Harzreise. Ook van Klopstock en Goethe is bekend dat zij hier graag kwamen.

Stuwdammen in het stroomgebied van de Bode

[bewerken | brontekst bewerken]

De Bode was berucht vanwege zijn grote debietverschillen. Dit leidde regelmatig tot overstromingen. In de twintigste eeuw werd daarom een systeem van stuwdammen aangelegd in de rivier. De stuwmeren hebben ook een functie als drinkwatervoorziening en voor elektriciteitsopwekking.

Naam stuwdam Bouwperiode coördinaten van de dam Gestuwde rivier Hoogte ten opzichte van de dalbodem Oppervlakte stuwmeer Volume stuwmeer Afbeelding
Talsperre Wendefurth 1957-1966 51° 44′ 29″ NB, 10° 53′ 42″ OL Bode 33,8 m 78 ha 8,54 milj. m³
Rappbodevorsperre 1961 51° 42′ 34″ NB, 10° 48′ 9″ OL Rappbode 25 m 1,66 milj. m³
Hasselvorsperre 1956-1960 51° 42′ 32″ NB, 10° 49′ 55″ OL Rappbode 21 m 25 ha 1,64 milj. m³
Rappbode-Talsperre 1952-1959 51° 44′ 26″ NB, 10° 53′ 48″ OL Rappbode 90 m 390 ha 109,08 milj. m³
Talsperre Königshütte 1939-1943, 1952-1956 51° 44′ 12″ NB, 10° 48′ 24″ OL Bode 13 m 32 ha 1,2 milj. m³
Mandelholztalsperre 1952-1957 51° 44′ 51″ NB, 10° 44′ 36″ OL Kalte Bode 26 m 4,47 milj. m³
Zie de categorie Bode van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.