Naar inhoud springen

Bogislaw X van Pommeren

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bogislaw X de Grote
Bogislaw X van Pommeren
Hertog van Pommeren-Wolgast, Stolp en Stettin
Regeerperiode 1474 - 1478
Voorganger Erik II
Hertog van Pommeren
Regeerperiode 1478 - 1523
Voorganger Wartislaw X (Rügen en Barth)
Opvolger George I en Barnim IX
Huis Greifendynastie
Vader Erik II van Pommeren
Moeder Sophia van Pommeren
Geboren 3 juni 1454
Rügenwalde
Gestorven 5 oktober 1523
Stettin
Begraven Ottokirche in Stettin
Echtgenotes 1. Margareta van Brandenburg
2. Anna van Polen
Religie Rooms-katholiek

Bogislaw X de Grote (Rügenwalde, 3 juni 1454[1] - Stettin, 5 oktober 1523) was een Pommerse hertog uit de Greifendynastie. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste hertogen van Pommeren.

In 1474 volgde Bogislaw zijn vader, Erik II, op als hertog van Pommeren-Wolgast, Stolp en Stettin. Na de dood van zijn oom Wartislaw X van Barth in 1478 verenigde hij heel Pommeren onder zijn heerschappij. Bogislaws regering werd bepaald door de strijd met Brandenburg over de status van Pommeren. Daarnaast moderniseerde de hertog het bestuur van het hertogdom. Bogislaw X overleed in 1521, waarna zijn zoons George I en Barnim IX gezamenlijk de regering overnamen.[2]

Huwelijken en kinderen

[bewerken | brontekst bewerken]

Bogislaw X verloofde zich in 1464 met Anna, een dochter van Hendrik IV van Mecklenburg, maar Anna overleed in hetzelfde jaar.

Op 20 september 1477 trouwde Bogislaw met Margareta, de tweede dochter van keurvorst Frederik II van Brandenburg. Margaretha stierf in 1489. Het huwelijk bleef kinderloos.

Bogislaw trouwde op 2 februari 1491 in Stettin met Anna van Polen, die toen veertien jaar oud was. Anna was een dochter van de Poolse koning Casimir IV. Het paar kreeg acht kinderen:

  1. 28 en 29 mei worden ook genoemd als mogelijke geboortedata.
  2. Bij het schrijven van dit artikel is gebruikgemaakt van de volgende bron:
    (de) D. Schleinert (2012): Pommerns Herzöge: Die Greifen im Porträt, eerste druk, Hinstorff Verlag, Rostock, blz. 66-69.