Carel Weeber

Carel Weeber | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Carel Weeber (1983)
| ||||
Persoonsinformatie | ||||
Nationaliteit | ![]() | |||
Geboortedatum | 3 december 1937 | |||
Geboorteplaats | Nijmegen | |||
Beroep | architect | |||
Werken | ||||
Belangrijke gebouwen | Zwarte Madonna, De Peperklip | |||
Prijzen | Rotterdam-Maaskantprijs | |||
RKD-profiel | ||||
|
Carel José Maria Weeber (Nijmegen, 3 december 1937) is een Curaçaos-Nederlands architect.
Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]
In zijn eerste levensjaar vertrok zijn familie naar Curaçao. In 1955 keerde hij per boot terug naar Nederland. Hij studeerde Bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft. In 1966, kort na het beëindigen van zijn studie, won hij de Prix de Rome voor Architectuur met een plan voor een nieuw Centraal Station in Amsterdam. Een van zijn eerste werken was in 1969 een vakantiehuis in Veere voor een familielid.
Van 1970 tot 2003 was hij hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Tegelijkertijd was hij als architect werkzaam. Enige tijd werkte hij onder eigen naam. Bij het Nederlands paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1970 in Osaka werkte hij samen met J.B. Bakema van architectenbureau Van den Broek en Bakema. Van iets later datum is het woningbouwplan Blijenhoek aan de rand van de binnenstad van Dordrecht. In 1977 associeerde hij zich met het Architectenbureau van Jan Hoogstad c.s. In 1988 verliet hij dit bureau en richtte hij met Jan Dirk Peereboom Voller, Pi de Bruijn en Frits van Dongen de Architecten Cie op.
Weeber staat bekend als fel tegenstander van de zogeheten Nieuwe truttigheid in de Nederlandse architectuur. Dat was de kleinschalige woningbouw van het einde van de jaren 70, met zijn woonerven. Als tegenreactie ontwierp hij enkele kolossale gebouwen. Hij ontwierp eind jaren 70 een ziekenhuis voor Noord-Vietnam dat geheel in Nederland werd geprefabriceerd, naar Noord-Vietnam werd verscheept, en daar in elkaar werd gezet. Later volgden er nog twee ziekenhuizen in Guinee-Bissau en Tanzania. Van 1993 tot 1998 was hij voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). In een enquête van de Volkskrant (1997) werd hij door collega-architecten uitgeroepen tot de 'slechtste architect' van Nederland.[1] Eerder dat jaar lanceerde hij het begrip "Het Wilde Wonen" als protest tegen de rigide Nederlandse woningbouw, in een interview met Bernhard Hulsman, redacteur van NRC Handelsblad.[2] Een getemde variant van "Het Wilde Wonen" werd het "Gewild Wonen".
Vanaf 2003 noemde hij zich ex-architect. 50 jaar na zijn komst in Nederland, keerde hij in 2005 terug naar Curaçao, waar hij een huis voor zichzelf had ontworpen. Weeber is Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 2006 ontving hij de Rotterdam-Maaskantprijs.
Bekende gebouwen[bewerken | brontekst bewerken]
- Nederlands Paviljoen, Wereldtentoonstelling Osaka 1970, met J.B. Bakema
- De Pompenburg in Rotterdam (1977-1981)
- De omstreden Zwarte Madonna in Den Haag, afgebroken in 2007
- Studentenflat 'de Struyck' (1996) aan het Rijswijkseplein in Den Haag;
- De Peperklip in Rotterdam-Zuid, waarmee hij de Betonprijs won
- De metrostations in Spijkenisse, waarmee hij in 1986 de Nationale Staalprijs won
- Penitentiare inrichting Rotterdam (De Schie) in Rotterdam
Bekende wijken[bewerken | brontekst bewerken]
- Thamerdal IV, Uithoorn, 1997
Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]
-
De Zwarte Madonna in Den Haag
-
De Peperklip in Rotterdam
-
Gevangenis De Schie
-
metrostation Spijkenisse
-
De Pompenburg
-
Complex aan Dostojevskisingel, Venserpolder (augustus 2021)
-
Studentencomplex De Struyck, Den Haag
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|