Carneool

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Carneool
Carneool
Mineraal
Chemische formule SiO2
Kleur Donkerrood, oranjerood, bruinrood
Streepkleur Wit
Hardheid 6-7
Gemiddelde dichtheid 2,60
Glans Glasglans, mat
Breuk Ruw, schelpvormig
Splijting Geen
Kristaloptiek
Kristalstelsel Trigonaal
Brekingsindices Ne 1,539-1,544, No 1,526-1,535
Dubbele breking 0,004-0,009
Dispersie Geen
Luminescentie Geen
Pleochroïsme Geen
Overige eigenschappen
Veredeling Niet bekend
Bijzondere kenmerken Insluitsels van hematiet en andere mineralen
Lijst van mineralen
Portaal  Portaalicoon   Aardwetenschappen

Carneool of kornalijn is een vlees- tot bruinrode, doorschijnende tot ondoorzichtige chalcedoonvariëteit. Het behoort tot de kwartsen. Het element dat de rode kleur veroorzaakt, is ijzer dat in kleine onzuiverheden in het mineraal zit. Door verhitting kan de kleur verdiepen. Carneool is genoemd naar het Latijnse caro, dat "vlees" betekent. De oude Nederlandse naam is kornalijn.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Carneool werd al voor het begin van onze tijdrekening gebruikt voor de vervaardiging van zegelstenen en sieraden. Men beweerde dat carneool bescherming bood tegen ruzie, kiespijn en zenuwaandoeningen, bloedingen stopt, koorts verlaagt, toorn vermindert en geluk brengt.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

Carneool ontstaat in vulkanische en verweringszones en is onder meer bekend uit India, Saoedi-Arabië en Egypte; belangrijke vindplaatsen bevinden zich verder in Brazilië, de Verenigde Staten, Australië, Rusland, Tsjechië, Duitsland en Roemenië.

Bewerking[bewerken | brontekst bewerken]

Cabochons, tafelslijpsel, kleine gesneden stenen en sieraden.

Zie de categorie Carnelian van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.