Charles Pahud de Mortanges
Charles Pahud de Mortanges | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Charles Pahud de Mortanges in 1934
| ||||
Persoonlijke informatie | ||||
Volledige naam | Charles Ferdinand Pahud de Mortanges | |||
Geboortedatum | 13 mei 1896 | |||
Geboorteplaats | 's-Gravenhage | |||
Overlijdensdatum | 7 april 1971 | |||
Overlijdensplaats | aldaar | |||
Nationaliteit | ![]() | |||
Sportieve informatie | ||||
Discipline | paardensport | |||
Olympische Spelen | 1924, 1928, 1932, 1936 | |||
|
Charles Ferdinand Pahud de Mortanges ('s-Gravenhage, 13 mei 1896 - aldaar, 7 april 1971) was een Nederlands legerofficier en ruiterkampioen. In de Tweede Wereldoorlog wist hij aan een Duitse krijgsgevangenschap te ontsnappen door uit een rijdende trein te springen. Na een lange zwerftocht bereikte hij via Gibraltar Engeland. Met de Prinses Irene Brigade vocht hij zich in 1944 via Normandië een weg terug naar Nederland. Hij werd uiteindelijk luitenant-generaal en eindigde zijn militaire carrière van 1954 tot 1962 als Chef van het Militaire Huis van H.M. de Koningin.
Biografie[bewerken | brontekst bewerken]
Pahud was de zoon van mr. Charles Ferdinand Pahud de Mortanges (1860-1903), adjunct-commies op het departement van Koloniën, en Sophia Kol (1861-1931), telg uit de Utrechtse bankiersfamilie Kol.
Zijn beroep was legerofficier. Na de HBS ging hij naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Als toelating voor de KMA werd een extra examen paardrijden aanbevolen, waar hij voor slaagde. Pahud werd cadet voor het wapen der Cavalerie en werd vervolgens gevraagd door regimentscommandant baron van Heemstra om adjudant te worden. Een jaar later werd hem gevraagd om paardrijinstructeur te worden aan de Hogere Krijgsschool. Twee jaar later kwam zijn functie wegens bezuinigingen te vervallen. Hij werd overgeplaatst en kwam terecht bij het 2e regiment Huzaren in Tilburg. Hier deed Pahud twee jaar lang niets anders dan paarden trainen en africhten. Hij werd uiteindelijk benoemd tot luitenant.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft Pahud niet meer deelgenomen aan hippische evenementen (hij kreeg in 1938 een ernstige verwonding aan zijn pols), maar in 1946 werd hij gevraagd als voorzitter van het NOC. Uiteindelijk is hij van 1946-1951 en van 1959-1961 voorzitter geweest.
Pahud was een van Nederlands eerste en succesvolste vooroorlogse Olympiërs. Hij behaalde vier gouden en één zilveren medaille met deelname aan vier Olympische Spelen, alle bij ruiterwedstrijden.
Resultaten samengestelde ruiterwedstrijden[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar | Stad | Prestatie | Punten | Paard |
---|---|---|---|---|
Zomerspelen VIII 1924 | Parijs | 4de (individueel) ![]() |
1828.00 5297.50 |
Johnny Walker |
Zomerspelen IX 1928 | Amsterdam | ![]() ![]() |
1969.82 5865.68 |
Johnny Walker |
Zomerspelen X 1932 | Los Angeles | ![]() ![]() |
1813.833 4689.083 |
Marcroix |
Zomerspelen XI 1936 | Berlijn | uitgevallen (individueel) niet geplaatst (team) |
= = |
Marcroix |
Pahud de Mortagnes was vlaggendrager tijdens de Olympiade van 1932
Bestuursfuncties[bewerken | brontekst bewerken]
- NOC: Van 6 juli 1946 - 19 december 1951 en 20 april 1958 - 7 april 1961 voorzitter.
Van 19 december 1951 - 20 april 1958 vicevoorzitter. - IOC: Van 4 september 1946 tot 7 oktober 1964 lid.
- De 144: Oprichter (1 maart 1962) van dit genootschap van sportvrienden
Militaire carrière[bewerken | brontekst bewerken]
In mei 1940 kon Ritmeester Charles Pahud de Mortanges niet aan de verdediging van Nederland bijdragen. Tijdens een oefening te velde in 1938 had hij in een stal een ernstige verwonding aan zijn rechterpols opgelopen. De hand kon met moeite worden gered. Van actieve dienst in het leger kon voorlopig geen sprake zijn en met één bruikbare hand kan men moeilijk paardrijden. Op aanraden van Prins Bernhard liet hij zijn pols in een kuuroord bij Berlijn revalideren.
Na de Duitse overval op Nederland en de capitulatie van het leger in Nederland werd de Nederlandse Koninklijke Landmacht ontbonden. Charles Pahud de Mortanges besloot in Aerdenhout een particulier herstellingsoord voor zieke en gewonde Nederlandse militairen op te richten. Hij was twee jaar lang commandant van het op militaire leest geschoeide landhuis "Kareol". Nederlandse oorlogsslachtoffers werden daar met goed gevolg gerevalideerd. In mei 1942 werden alle Nederlandse beroepsofficieren die in 1940 op erewoord in vrijheid waren gesteld in Duitse krijgsgevangenschap weggevoerd. Kort tevoren kreeg hij het bericht dat zijn enige zoon, na een mislukte poging illegaal de Frans-Zwitserse grens over te komen, door de Duitsers was gefusilleerd.
In het krijgsgevangenenkamp Stanislau in bezet Pools Galicië kreeg Pahud opnieuw problemen met zijn rechterhand. Met enkele andere zieke officieren mocht hij daarom voor een medische behandeling terug naar Nederland. De hand werd in Nederland genezen. Tijdens de treinreis terug naar Polen slaagde hij er in de zomer van 1943 in te ontsnappen door uit de rijdende trein te springen. Na enige tijd ondergedoken te hebben gezeten, begon hij aan een maandenlange tocht vol ontberingen via het door de Duitsers bezette België en Frankrijk over de Pyreneeën naar het neutrale Spanje en het Britse Gibraltar. Vandaar ging hij per vliegtuig naar Groot-Brittannië, waar hij in februari 1944 arriveerde. De cavalerist werd ingedeeld bij de nieuw opgerichte Koninklijke Nederlandsche Brigade 'Prinses Irene'. Op voorspraak van Prins Bernhard werd hij in maart van dat jaar plaatsvervangend commandant van deze eenheid, onder zijn oud-jaargenoot van de KMA, kolonel A.C. de Ruyter van Steveninck.
Bij Koninklijk Besluit Nr. van 26 mei 1944 verleende Koningin Wilhelmina aan Ritmeester der Cavalerie Charles Pahud de Mortanges het Bronzen Kruis voor moedig of beleidvol optreden tegenover de vijand.
In de rang van majoor maakte Pahud alle krijgsverrichtingen van de Nederlandse troepen mee, van de landing in Normandië tot de bevrijding van het vaderland. Tegelijk met de afwikkeling van zaken na de ontbinding van de brigade werd hij in september 1945 belast met het formeren van een Mobiele Afdeling van het wapen der Koninklijke Marechaussee. Door politiek-militair getouwtrek slaagde hij hierin niet naar eigen tevredenheid. Voor majoor Pahud was dat reden een de voorgestelde benoeming tot commandant van de Koninklijke Marechaussee af te wijzen.
Na de oorlog was Pahud opperceremoniemeester, chef militaire huis en adjudant-generaal i.b.d. van koningin Juliana.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
Voor zowel zijn militaire als voor zijn sportieve verdiensten werd Charles Pahud de Mortanges vaak onderscheiden. Behalve de oorlogsonderscheidingen en de onderscheidingen voor zijn verdiensten voor de sport en de revalidatie van gewonde en invalide geworden soldaten zijn er de hoge onderscheidingen zoals grootkruisen die bij staatsbezoeken werden toegekend op grond van zijn hoge rang binnen de hofhouding. Hij was onder andere Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootkruis in de Huisorde van Oranje.[1]
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- J.P.A. van Ballegoijen de Jong, Man en paard. Het ruiterlijke leven van Charles Pahud de Mortanges, 1896-1971. Meppel, 1983.
- A.J.C.M. Gabriëls, 'Pahud de Mortanges, Charles Ferdinand (1896-1971)', in Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (1994).
Bronnen, noten en/of referenties
|
Voorganger: N.A. Rost van Tonningen |
Chef van het Militaire Huis van H.M. de Koningin 1954-1962 |
Opvolger: H. Schaper |