Claes Heijndricksz. Giettermaker

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Portret van Claes Heijndricksz. Giettermaker
Pieter Holsteyn II
1662

Claes Heijndricksz. Giettermaker (ook Klaas, Klaes, Hendricksz, Hendricks, Hendricksen, Heindricksz, Heyndericks, Gietermaker, Gietermaeker, Giettermaecker) (Medemblik, 1621-1667), was een wiskundige, auteur en docent.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Voordat Giettermaker zich toelegt op het onderwijs en schrijven, vaart hij. Hij verruilt Medemblik voor Amsterdam en gaat daar aan de slag als leraar in taal, wiskunde, boekhouden en geometrie. Hij maakt onder andere gebruik van werken van Euclides bij het samenstellen van de studieboeken die hij schrijft voor zijn leerlingen en opdraagt aan het bestuur van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Het werk van Giettermaker wordt tijdens zijn leven uitgegeven vanaf 1658. Uiteindelijk zou zijn werk tot meer dan 100 jaar na zijn dood worden uitgegeven. Giettermaker is in dienst van de VOC als examinator van de stuurlui. Giettermaker woont en werkt in de 'Konst-Schoole' aan de Brouwersgracht in Amsterdam. In 1659 geeft Hendrick Doncker een studieboek van Giettermaker uit met de titel Vermaeck der Stuerlieden. Het werk bestaat uit 144 pagina's en is bedoeld voor schippers en stuurlieden, leerlingen en zeevarende personen.[1]

In 1660 publiceert hij het werk De vier boeken van 't vergulde licht der Zeevaart of de konst der Stuurlieden; de uitgever is wederom Hendrick Doncker. Giettermaker ondertekent alle exemplaren met de hand; Claes Heijndricksz. Giettermaker. Het voorwoord besluit hij met: 'U Ed. Achtbaare Onderdanighste Dienaer, Claes Hendriksz Giettermaker Leer-meester der Navigatie.' Het werk wordt nadien nog minstens zeven keer uitgegeven. Na de dood van Giettermaker verkrijgt Hendrick Doncker in juli 1668 het octrooi op de vier boeken.[2] In februari 1683 verlengt Doncker het octrooi en Frans van der Huips 'vermeerdert' het werk. In 1693 neemt Johannes van Keulen het octrooi van Doncker over. In het jaar 1660 verschijnt tevens Nieuwe konstige tafelen, der sinuum, tangentium en secantium, ofte hoeckmaten, raecklijnen en snylijnen, met de logarithmus, der hoeckmaten en raecklijnen; alsmede de logarithmus numeris, passende op de getallen van 1 tot 1000. Net als 't vergulde licht der Zeevaart zal ook dit werk postuum blijven verschijnen onder een aangepaste titel. In 1707 wordt het werk uitgegeven door 'Gietermaker, & Gietermaker, Claes Hendricksz.' te Amsterdam. Hierna wordt het werk uitgegeven in 1725, 1733 en 1760.

In 1661 komt Giettermaker met het studieboek: Arithmetica ofte rekenkonst, bestaende in negenthien deelen, waer in begreepen zijn, veele exempelen ende door verscheyden regulen gesolveert: als mede diversche vermaeckelijcke Geometrische Questien. Hij maakt in dit boek tevens melding van zijn ophanden zijnde verhuizing van de Brouwersgracht naar de Nieuwendijck in de Nieuwe-straet in 't huys en School van Mr. Sybrant Cardinael zaliger, in de drie vergulde Ossen-hoofden, alwaer als-dan de Konſt-Schoole sal uythangen, ende de Stuyrman op de stock sal staen; leerende een yegelijck Schryven, Cyfferen, Boeckhouden, Geometria, Landen, Bergen, Bossen, Rivieren ende Toorens meeten, leerende oock de ses eerste Boecken Euclides: ende op yeder werckelycke propositie een questie; Mitsgaders de loffelijcke ende vermaeckelycke Konst der Stuyr lieden op verscheyden manieren; ten eersten door de Logarithmus, ten tweeden door de Pleyn-schael, ten derden door de Ruyt-Kaert, ten vierden door Tafelen Synus, Tangens ende Sekans, leerende oock een yegelijk het uytreeckenen der Klootsche ofte Spherische Drie-hoecken , als mede verscheyden Astronomise Werck-stucken; alsoock verscheyden Questien, en het gebruyck der Hemelsche ende Aertsche Globius, en teyckenen der Graetbogen, en 't maken der Pleyn-schalen en Ruyt-Kaerten: Ende voort alles wat aende Groote Zeevaert is erlangende. Dit alles door een subtijle ende korte maniere. Hier medevaert wel, ende blijft den Alder machtighste Godt in genade bevolen. Attum in Amsterdam. De Sonne zijnde in 't begin van Arius, Anno 1601. Deze brede opleiding voor stuurlui in de 17e eeuw heeft aldus heel wat om het lijf. 1661 is een druk jaar voor Giettermaker, hij brengt een pamflet uit van 16 pagina's getiteld Wederlegginge over ʹt geen Pieter Karsseboom aenwyst. Karsseboom had kritiek geuit op de vier boeken behorende tot 't vergulde licht der Zee-vaart. Karsseboom was de schoonzoon van Sybrandt Hansz. Cardinael.

In 1662 geeft Giettermaker het werk Almanach, na den N. stijl, van 39 een-volgende jaren, dat is van het jaer 1662 tot 1700 incluys, gestelt op den meridianen deser stadt Amsterdam uit. In de voorrede van deze Almanak, omschrijft hij zichzelf als Leermeester der navigatie, in dienste van de Ed. Heeren bewindhebbers van de geoctrooijerde Oost-Indische Company ter Kamer van Amsterdam en examinateur over de Stuerlieden. Hoewel hij alle exemplaren - net als ’t vergulde licht der Zeevaart- ondertekent met: Claes Heijndricksz. Giettermaker, is hij niet vast op het schrijven van zijn naam; in dezelfde door hem gepubliceerde Almanach wordt zijn naam op vijf verschillende manieren geschreven. Het titelblad toont het portret van Giettermaker, onder het portret wordt onder andere de volgende tekst getoond: Claes Hendricksz. Gietermaecker Lief-hebber deser Konsten, School houdende in 't Huys van Lastman zalig: in de Haerlemmer-straet, aldaer de Konst-Schole uythangt en de Stuerman op de stock staet, hebbende al dese Exempelaren met sijn handt ondertekent als volght, waarna in keurig handschrift de volledige naam van Giettermaker verschijnt. Hoewel hij in 1661 naar de School van wijlen Mr. Sybrant Cardinael verhuisde; meldt hij nu dat hij opereert vanuit de voormalige school van (Cornelis Jansz) Lastman. Het is Abraham de Graaf die de school van Cardinael overneemt.

Strijd onder de Amsterdamse wiskundigen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 7 augustus 1663 drukt Herman Aeltz te Amsterdam in de Kalverstraet in opdracht van Giettermaker het pamflet met de titel Den Amsterdamschen belachelijcken geometrischen bril-maker Cornelis Sackers van Leeuwen. Voorgestelt, in een vertooningh der opgeraepte vuyle leugenen, ende opgeblasen quacksalvers-redenen ontrent sijnen bril, voor de Amsterdamsche belachelijcke geometristen. Ditmaal wordt onderaan het titelblad gemeld dat de auteur (Giettermaker) woonende is aan de Haerlemmer-dijck in t huys van Lastman Zalr. Het pamflet bestaat uit zestien pagina's en is een reactie op tijdgenoot en collega-schoolhouder Cornelis van Leeuwen (aan de Zeedijk). Deze Sackers van Leeuwen ageert tegen zijn collega's en wijst hen op het feit dat zij het werk van andere wiskundigen kopiëren maar zelf niets nieuws brengen en hij beschuldigt hen van het feit dat ze oefeningen van meesters overnemen omdat ze de oefeningen zelf niet begrijpen. Giettermaker leest Sackers van Leeuwen de les met zijn pamflet. Collega-wiskundige Christiaen Martini Anhaltin komt eveneens in 1663 met een 68-pagina's tellend schoolboek waarin hij Sackers van Leeuwen vanaf pagina 16 tot 67 aanhaalt, terechtwijst of beledigt.[3] Ook Abraham de Graaf laat van zich horen in deze strijd in een 59-pagina's tellend pamflet met de titel Ontleding van de bril voor de amsterdamze belachelijke geometristen, het werk wordt gedrukt voor de auteur én voor 'Claas Hendricksz. Gietermaker'. De Graaf reageert op vijf pagina's rechtstreeks op de beschuldigingen die door Sackers van Leeuwen op hem geuit waren. Op pagina 51 richt hij zich rechtstreeks tot Sackers van Leeuwen: Mons van Leeuwen: Dewijl nu alle slagen, van u op my en andere toegebracht, afgekeert, en alle, of de voornaamste van dien, op u haar kracht getoont hebben, zo zijt gy bedankt voor de eer van u gezelschap, en voor 't vermaak my en de Omstaanders, (door het toebrengen van uwe Miskunstige slagen) aagedaan: en belgt u niet, dat wy uwe Klauwen, die wy nu getoest hebben, voortaan niet meer zullen konnen achten voor Leeuws, maar veel eer voor Kats Klauwen, als meer dienende om te krabben, dan te vechten: goeden dag: vaart wel: en ik bid u versuymt u zelven niet, maar laat op het spoedigst den Chirurgijn en Medecijn komen, opdat ze uw gequetste lichaam verbinden, en u beswijmende geest herscheppen; anders vrees ik, dat gy ons haast tot u uitvaart zoudt nodigen. Sackers van Leeuwen komt in 1664 met een antwoord aan Giettermaker; het pamflet met de titel Antwoordt tegen het lasterboeckje van den Amsterdamschen belachelijken geometrist en bril-sifter Klaes Hendriksz. Gietermaker. telt twaalf pagina's en wordt uitgegeven door Hendrick Doncker. Op pagina vier haalt Sackers van Leeuwen aan dat Giettermaker kwaad zou zijn op Doncker en dat hij – Sackers van Leeuwen – dat niet is: Staat niet Donckers deur open voor yeder een? Onderaan de pagina sluit Sackers van Leeuwen af met een rijmpje:

Gietermaker
Schelt niemant meer al voor een Sot,
Ghy brenght u zelver geheel tot Spot,
Laet daer door blijcken, dit wel versint;
Datje een Lantaern sonder licht bint.

Hoewel er misschien een kern van waarheid zit in dit gedicht - Giettermaker (en met hem Anhaltin en De Graaf) had zich immers wel erg uit de tent laten lokken – Sackers van Leeuwen weet niet te overtuigen daar hij de wiskundigen niet verslaat op het terrein der wiskunde doch zich verlaagt tot pesterijen en laster. Doncker verdient prima aan de onderlinge krachtmetingen van de wiskundigen.

Laatste jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 4 april 1665 schrijft Christiaan Huygens aan J. Hudde Vier Exemplaren van mijn Instructie, om te geven aen Giettermaker en andere. Hudde meldt de volgende dag dat hij zal doen wat Huygens wenst; hij stuurt de Instructie van Oost en West naar Giettermaker en een of twee andere onderwijzers die het stuk der Zeevaart verstaan. Pagina 309. Op 17 april laat Hudde aan Huygens weten dat hij een van de piloot-boekjes van Huygens heeft overhandigd aan Giettermaker en een aan Dierk Rembrants van Nierop. Pag 332.[4] Hieruit kunnen we afleiden dat men inzag hoe belangrijk het was de kennis van Giettermaker op het hoogste niveau te houden opdat hij de juiste kennis kon doorgeven.

In 1666 verschijnt een fors werk, 488 pagina's, getiteld De Drie boeken van Klaes Hendricksz Gietermakers: Onderwijs der Navegatie, ofte Konst der Stuurlieden, bestaende in de volmaecktheyt der zeevaert. Het werk wordt gedrukt voor Giettermaker en Pieter Goos. Op het titelblad meldt Giettermaker dat hij landmeter is en examinateur der Stuurlieden in dienst van de VOC. Hij houdt zijn school nu aan de Haerlemmerdijck, by d'Eenhooren Sluys, in de Konst-school.

Giettermaker sterft in 1667.

Varia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Van Giettermaker zijn 50 werken bekend in 101 publicaties. Het werk werd uitgegeven in drie talen en maakt anno 2017 onderdeel uit van 120 bibliotheekcollecties.