Claus van Amsberg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wtje (overleg | bijdragen) op 4 feb 2008 om 01:05. (→‎Externe links: pagina van koninklijkhuis.nl toegevoegd, twee anderen werden daarbij overbodig omdat die integraal hier terug te vinden zijn)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Dynastie Claus van Amsberg (Hitzacker, 6 september 1926Amsterdam, 6 oktober 2002), volledige naam 'Claus George Willem Otto Frederik Geert van Amsberg' was de prins-gemaal van koningin Beatrix der Nederlanden. Hij werd na zijn huwelijk officieel genoemd Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden, Jonkheer van Amsberg, of kortweg Prins Claus.

Kinderjaren

Prins Claus werd in 1926 geboren als Klaus-Georg Wilhelm Otto Friedrich Gerd von Amsberg op het Noord-Duitse landgoed Dötzingen net buiten het stadje Hitzacker aan de rivier de Elbe. Hij behoorde tot een Duitse familie van lage adel. Zijn vader, Klaus Felix von Amsberg, was sinds 1917 rentmeester op het landgoed, na een mislukt avontuur als planter in Afrika. Hij trouwde met Gosta barones von dem Bussche-Haddenhausen (1902-1996), de jongste dochter van de barones die de scepter zwaaide over Dötzingen.

In 1928 vertrok vader Von Amsberg met zijn gezin naar Tanganyika (het latere Tanzania), waar hij bedrijfsleider werd van een Duits-Engelse koffie- en sisalplantage. Prins Claus bracht een kleine tien jaar van zijn jeugd in Tanganyika door en typeerde later die jaren als bijzonder gelukkig. In 1933 stuurde zijn moeder hem, evenals zijn zusjes, naar familie aan de Duitse Oostzeekust. Hij had het daar echter niet naar zijn zin en in 1936 werd hij op een Duitse kostschool in de Afrikaanse kolonie geplaatst. Daar werd hij verplicht lid van de Hitlerjugend.

Oorlog

In 1938 vertrok zijn moeder opnieuw met Claus naar Duitsland onder Hitler. Hij ging naar Die Baltenschule in Misdroy in Pommeren, waar hij een vreemde eend in de bijt was bij zijn mede-scholieren. Hij vertrok naar zijn grootmoeder in Bad Doberan en vervolgde zijn schoolopleiding op het plaatselijke gymnasium. Net als veel Duitse scholieren werd hij ook hier lid van de Hitlerjugend en het Jungvolk. In 1943, op zestienjarige leeftijd, moest ook hij in dienst en werd ingedeeld bij de Reichsarbeitsdienst, om in de Pruisische stad Koningsbergen (thans Kaliningrad in Rusland) op een vliegveld te werken. Na een oefenstage in Denemarken werd hij naar Italië gestuurd, waar hij bij de 90e (reserve)pantserdivisie werd ingedeeld. Begin mei 1945 maakten de Amerikanen hem bij zijn allereerste actie aan het front krijgsgevangen en interneerden hem in een kamp, waar hij fungeerde als tolk en chauffeur.

Carrière

Kerst 1945 was hij weer terug in Duitsland en ging wonen in Hitzacker. Zijn ouders, die in Afrika vastgehouden werden, zag hij pas terug in 1947. Ondertussen maakte Claus zijn middelbare schoolopleiding af. Omdat hij werd uitgeloot voor de opleiding werktuigbouwkunde besloot hij rechten te studeren in Hamburg. Als werkstudent had hij allerlei baantjes. In 1952 studeerde hij af. In 1953 overleed zijn vader. Na een stage in de Verenigde Staten en een korte periode op een advocatenkantoor, waar hij zich bezig hield met het rechtsherstel van joodse Duitsers, koos hij een heel nieuwe richting: de diplomatie. Op 1 april 1957 werd hij na een geslaagde selectietest ambtenaar op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. In 1958 slaagde hij voor het examen attaché.

De eerste buitenlandse diplomatieke baan van prins Claus was die van derde ambassadesecretaris in de Dominicaanse Republiek. Hij werd er bevorderd tot tweede secretaris, maar bleef ook lonken naar een post in Afrika. In 1961 werd hij dan tweede ambassadesecretaris en ook eerste medewerker van de ambassadeur en wel in Ivoorkust.

Beatrix

Bestand:BeaClaus.jpg
Prins Claus en koningin Beatrix te Parijs op 5 maart 1991

Op oudejaarsavond 1962 ontmoette hij de Nederlandse kroonprinses voor het eerst op een feestje bij vrienden in Bad Driburg. Anderhalf jaar later volgden ontmoetingen, rond het huwelijk van prinses Tatjana zu Sayn-Wittgenstein en prins Maurits van Hessen. In 1963 keerde Claus naar Duitsland terug om in Bonn te werken op het ministerie van Buitenlandse Zaken, sectie Economische Betrekkingen met Afrika ten zuiden van de Sahara. Verschillende ontmoetingen eind 1964 en begin 1965, waarbij prins Richard zu Sayn-Wittgenstein als rookgordijn fungeerde, verstevigden de relatie tussen Claus en Beatrix. Op 1 mei 1965 betrapte fotograaf John de Rooy de twee ongezien, toen ze in de tuin van Kasteel Drakensteyn wandelden; de foto verscheen op 6 mei in de Britse Daily Express en daarna in de Nederlandse kranten. Nadat de pers zijn identiteit had achterhaald - Claus woonde toen in Bad Godesberg - was het stel gedwongen een overhaaste beslissing te nemen. Op 28 juni maakten zij hun verloving op de televisie bekend.

Het feit dat Claus een Duitser was, die lid was geweest van de Hitlerjugend en in de Wehrmacht had gediend, zorgde voor commotie bij een deel van de Nederlandse bevolking; twintig jaar na de bezetting lag dit nog gevoelig. De Tweede Kamer debatteerde lang en heftig over de zaak en pas nadat de bekende historicus Loe de Jong in Italië had vastgesteld dat Claus geen enkele oorlogsmisdaad te verwijten viel gaven de fractievoorzitters in het parlement aan dat een wetsvoorstel voor het huwelijk een meerderheid zou halen. Op 10 december 1965 kreeg Claus al een Nederlands paspoort en op 16 februari werd zijn achternaam officieel veranderd in 'van Amsberg'.

Op 10 maart 1966 traden Beatrix en Claus in het huwelijk, waarbij hij de titels Prins der Nederlanden en Jonkheer van Amsberg kreeg. De feestelijkheden, die plaatsvonden in Amsterdam, waar de Provobeweging zich al tijden roerde, werden verstoord door diverse relletjes en een rookbom.

Maatschappelijke betrokkenheid

Prins Claus bleef zijn hele leven bijzonder geboeid door Afrika. Daar zijn publieke functie in Nederland niet gepaard kon gaan met een ambitieuze carrière heeft het lang geleken dat hij in de schaduw van zijn vrouw stond. In 1970 werd prins Claus benoemd tot voorzitter van de Nationale Commissie voor Ontwikkelingsstrategie, een soort p.r.-orgaan voor het ontwikkelingsbeleid van de regering. Een aantal aanbevelingen van die commissie, zoals een kleine subsidie aan het Angola Comité, dat streed voor een onafhankelijk Angola en een koffieboycot organiseerde om het toenmalige regime van de Portugese kolonie dwars te zitten, bleek de prins in een compromitterende (want politiek omstreden) rol te plaatsen. Daarom kreeg hij functies die minder gevoelig werden geacht: die van voorzitter van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers en bijzonder adviseur van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Maar ook in die functies voelde prins Claus zich heel beperkt; zijn persoonlijke mening moest hij grotendeels inslikken, waardoor hij kleurlozer overkwam dan hij in feite was; bovendien kon hij door zijn positie niet voortvarend te werk gaan. Toch wist hij door diplomatiek optreden, en ook door de vele lezingen die hij gaf over ontwikkelingssamenwerking, sommige van zijn ideeën wel terdege over te brengen. Zo veranderde mede door zijn invloed de basisvisie op ontwikkelingswerk: in plaats van landen in de Derde wereld te helpen, moeten wij hen leren zichzelf te helpen.

Troonbestijging van Beatrix

Toen in 1980 Beatrix koningin werd en de familie in 1981 van Drakensteyn bij Baarn naar Den Haag verhuisde, nam de druk op het koninklijk gezin toe en werd ook het leven van prins Claus zwaarder. Hij kreeg als Prins der Nederlanden meer ceremoniële taken en scheen te lijden onder het gebrek aan echt inhoudelijk werk. In 1982 werd de prins opgenomen in het Nijmeegse Radboudziekenhuis. De RVD verklaarde zijn ziekte als: 'klachten van depressieve aard'. Het duurde enkele jaren voordat hij zijn ziekte had overwonnen.

Ontwikkelingssamenwerking

Ook de Nederlandse regering zag toen in dat men de kwaliteiten van de prins beter moest benutten. In 1984 werd hij benoemd tot inspecteur-generaal Ontwikkelingssamenwerking, een functie waarin hij veel landen moest bezoeken. Verder werd hij benoemd tot lid van de Raad van Commissarissen van De Nederlandsche Bank en van de PTT, en voorzitter van het Export Platform Verkeer en Waterstaat. Ook was de erudiete prins lid van de stichting Biowetenschappen en Maatschappij. Desondanks bleef zijn slagkracht beperkt vanwege zijn positie als lid van het Koninklijk Huis. In 1991 werd de ziekte van Parkinson geconstateerd. Hij zou hierdoor en door de medicatie altijd een stramme motoriek houden.

In 1996 stelde de regering ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag het Prins Claus Fonds in. Het fonds keert geldbedragen uit ter ondersteuning van cultuur en ontwikkeling in Derde wereldlanden. Dit wordt de Prins Claus Prijs genoemd.
In datzelfde jaar overleed de moeder van de prins.

Ziekte en overlijden

De laatste jaren van zijn leven beleefde prins Claus periodes van ziekte, afgewisseld met oplevingen en actieve periodes. In 1998 onderging hij een geslaagde operatie wegens kanker aan de prostaat, maar de bestralingen zorgden in 2000 voor urinewegproblemen. In 2001 werd een nier verwijderd en kreeg hij problemen met de andere nier. Op 2 februari 2002 lukte het hem wel het huwelijk van Willem-Alexander, de prins van Oranje en Máxima bij te wonen. Luchtweginfecties hielden hem dat voorjaar echter wekenlang in het ziekenhuis. Op 8 juni werd zijn eerste kleinkind geboren, Eloise, de dochter van prins Constantijn en prinses Laurentien. Op 9 augustus wordt een kransslagader gedotterd. De gevolgen van de ziekte van Parkinson en longontsteking waren uiteindelijk de oorzaak van zijn overlijden.

Het stoffelijk overschot van de prins arriveert bij de Nieuwe Kerk te Delft

De prins bleef in de ogen van het grote publiek heel lang een aardige, maar wat treurige en kwetsbare schaduwfiguur naast koningin Beatrix. Zeker toen in de jaren negentig de pers zijn ziektes nogal schreeuwerig uitvergrootte werd dit beeld versterkt. De laatste jaren wist hij dit beeld echter danig bij te stellen. Door zijn warme betrokkenheid bij het wel en wee van ontwikkelingslanden, zijn openhartige interviews, zijn juridische gevechten tegen onjuiste publicaties in roddelbladen en zijn ludieke, humorvolle acties als protest tegen het strakke keurslijf, heeft hij toch nog vele Nederlanders in hun hart geraakt. Zo deed hij bijvoorbeeld tijdens een lezing zijn stropdas af en wierp deze weg. Dit is voor meerdere vooraanstaande mannen aanleiding geweest ook zonder stropdas door het leven te gaan. Hij eindigde als het meest populaire lid van het Nederlandse koningshuis.

Prins Claus der Nederlanden, jonkheer van Amsberg, werd op dinsdag 15 oktober 2002 na een plechtige uitvaart bijgezet in de grafkelder van de Oranjes van de koninklijke familie onder de Nieuwe Kerk te Delft. Voorgangers in de uitvaartliturgie waren ds. Carel ter Linden en pastor Huub Oosterhuis. Voor het eerst in het land sprak men over deze uitvaart als staatsbegrafenis. Prins Claus heeft bij velen in de herinnering het beeld achtergelaten van een stijlvolle en bijzonder integere man.

Voorouders

De voorouders van Claus van Amsberg
Claus van Amsberg
(1926-2002)
Vader:
Klaus Felix von Amsberg
(1890-1953)
Grootvader:
Wilhelm von Amsberg
(1856-1929)
Overgrootvader:
Gabriël von Amsberg
(1822-1895)
Overgrootmoeder:
Marie Friederike von Passow
(1831-1904)
Grootmoeder:
Elise von Vieregge
(1866-1951)
Overgrootvader:
Leopold von Vieregge
(1832-1893)
Overgrootmoeder:
Agnes von Gutschmid
(1842-1924)
Moeder:
Gosta von dem Bussche-Haddenhausen
(1902-1996)
Grootvader:
Georg von dem Bussche-Haddenhausen
(1869-1923)
Overgrootvader:
Julius Ernst von dem Bussche-Haddenhausen
(1827-1882)
Overgrootmoeder:
Juliana von Salviati
(1832-1892)
Grootmoeder:
Gabriëlle von dem Bussche-Ippenburg
(1877-1973)
Overgrootvader:
Eberhard von dem Bussche-Ippenburg
(1851-1937)
Overgrootmoeder:
Barbara von Chelius
(1856-1949)

Externe links