Constance van Sicilië (1249-1302)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Constance van Sicilië
1249-1302
Constance van Sicilië
Koningin-gemalin van Aragón
Periode 1276-1285
Voorganger Jolanda van Hongarije
Opvolger Isabella van Castilië
Koningin van Sicilië
Voorganger Karel van Anjou
Opvolger Jacobus I
Vader Manfred van Sicilië
Moeder Beatrix van Savoye
Dynastie Hohenstaufen

Constance II van Sicilië (circa 1249 - Barcelona, 9 april 1302) was van 1276 tot 1285 koningin-gemalin van Aragón en van 1282 tot 1285 co-koningin van Sicilië. Ze behoorde tot het huis Hohenstaufen.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Constance was de dochter van koning Manfred van Sicilië en diens eerste echtgenote Beatrix van Savoye, dochter van graaf Amadeus IV van Savoye.

Ze werd grotendeels opgevoed bij de Spaanse edelvrouw Bella d'Amichi, die tijdens Constances periode als koningin haar vertrouwelinge en favoriete zou blijven. Op 13 juni 1262 huwde Constance met de latere koning Peter III van Aragón, zoon van koning Jacobus I van Aragón. In februari 1266 sneuvelde haar vader in de Slag bij Benevento tegen zijn rivaal Karel van Anjou. Constance erfde vervolgens zijn claim op de Siciliaanse troon.

In juli 1276 volgde Peter III zijn vader op als koning van Aragón, terwijl Constance koningin-gemalin werd. Tijdens de oorlog van deSiciliaanse Vespers tussen 1282 en 1302, claimden Peter en zijn zonen de troon van Sicilië in Constances naam. Deze oorlog resulteerde in de opdeling van het koninkrijk Sicilië: het koninkrijk Napels voor de erfgenamen van Karel van Anjou en het koninkrijk Sicilië voor de erfgenamen van Constance.

In november 1285 stierf Peter III, waarna Constance zich tot aan haar dood in 1302 als zuster terugtrok in een klooster in Barcelona. Ze werd bijgezet in de Kathedraal van Barcelona.

Nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Peter III en Constance kregen zes kinderen: