Naar inhoud springen

De Vlaamsche Vlagge

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Vlaamsche Vlagge was een tijdschrift van de West-Vlaamse studentenbeweging dat verscheen van 1875 tot 1933.

Met Nieuwjaar 1875 verscheen een Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen, die een succes werd. Daarop besloot de Westvlaamsche Gilde een scholierentijdschrift uit te geven, waarvan het eerste nummer met Pasen 1875 verscheen. Het werd De Vlaamsche Vlagge, dat het orgaan werd van wat men de Blauwvoeterij is gaan noemen.

De eerste gangmakers waren Amaat Vyncke en Zeger Maelfait, seminaristen van het Grootseminarie van Brugge en oud-studenten van het Klein Seminarie te Roeselare, kort daarop versterkt met priester-leraars van dit Klein Seminarie o.a.Hugo Verriest, Jozef Axters en Alfons Van Hee.

Vanaf 1876 werden enkele jongeren in de redactieraad opgenomen, zoals Albrecht Rodenbach. Tot in 1891 bleef het blad de eigendom van de Swighende Eede, een groepje West-Vlamingen rond Hugo Verriest.[1] Het blad was invloedrijk in de rooms-katholieke studentenbeweging.

Het tijdschrift hield op te bestaan in 1933.

  • Het Vlaggeboek, Tielt, 1926
  • Lieve GEVERS & Louis VOS, Vlaamsche Vlagge, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamsche Beweging, Tielt, 1997.
  • Lieve GEVERS & Louis VOS, Dat volk moet herleven, het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge 1875-1933, Davidsfonds, Leuven, 1976
  • Ada DEPREZ & Marc CARLIER, Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen 1875-1876. De Vlaamsche Vlagge 1875-1899, Gent, in: Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de 19de eeuw, nr. 13, 1986, 200 blz.
  • Jef BOGAERT, Amaat Vyncke, Zedelgems zoeaaf, Blauwvoet-studentenleider en Witte Pater, Gemeente Zedelgem, 2014
  1. De Swighende Eede was een geheim schrijversgenootschap van West-Vlaamse flaminganten, met Hugo Verriest als centrale en gedreven figuur. Het genootschap ontstond als reactie op de onderdrukking van de Blauwvoeterij en spiegelde zich ietwat aan de regels van de 'Gilde', gevormd door de Leuvense studenten van het Klein Seminarie van Roeselare, en van de vrijmetselarij. Zo had De Swighende Eede een eigen lied en de leden noemden zich Ridders. Alles baadde in een sfeer van romantische geheimzinnigheid. Naast De Vlaamsche Vlagge stond het groepje verder nog in voor De Nieuwe Tijd (christelijk-democratisch weekblad voor intellectuelen), 't Manneke uit de Mane (volksalmanak) en enkele satirische studentenbladen. In 1889 bestond De Swighende Eede uit Hugo Verriest, Aloïs Bruwier, Alfons Depla, Alfons Van Hee, Emiel Lauwers, Renaat Adriaens, Hendrik Persyn en Karel Blancke. Medestichter Amaat Vyncke was immers in 1888 overleden.