Dolichorhynchops
Dolichorhynchops Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Dolichorhynchops Williston, 1902 | |||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||
Dolichorhynchops osborni | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
Dolichorhynchops op ![]() | |||||||||||||
|
Dolichorhynchops[1][2] is een geslacht van uitgestorven zeereptielen behorend tot de groep der Plesiosauria, dat leefde in het Laat-Krijt. Fossielen van Dolichorhynchops zijn alleen gevonden in Noord-Amerika.
Vondst en naamgeving
[bewerken | brontekst bewerken]Rond 1900 vond George Fryer Sternberg die toen als tiener werkte voor zijn vader Charles Hazelius Sternberg in Logan County, Kansas, het skelet van een plesiosauriër. C.H. Sternberg, een commerciële fossielenjager, verkocht het fossiel aan de Universiteit van Kansas. Het werd geprepareerd en opgesteld door Handel Tongue Martin.
In 1902 benoemde en beschreef Samuel Wendell Williston de typesoort Dolichorhynchops osborni. De geslachtsnaam is een combinatie van het Grieks dolichos, "lang", rhynchos, "neus", en oops, "gezicht". De soortaanduiding eert Henry Fairfield Osborn.[3] In 1903 beschreef Williston het specimen in groter detail.[4]

Het holotype, KUVP 1300, is gevonden in de Smoky Hill Chalk. Het bestaat uit een skelet met schedel. Het grootste deel van de vinnen ontbreekt alsmede veel wervels. Het skelet ligt niet in anatomisch verband.
In 1926 vond George Sternberg een volgende exemplaar dat hij verkocht aan het Harvard Museum of Comparative Zoology. Het heeft het inventarisnummer MCZ 1064. Begin jaren vijftig groef Marion Bonner bij Russell Springs in Logan County nog een specimen op, FHSM VP-404. Het werd in 1957 gemeld door George Sternberg.[5] Bonner wijde er in 1964 haar master thesis aan. Op dat moment was het de gewoonte geworden Dolichorhynchops als een jonger synoniem te beschouwen van Trinacromerum.[6] In 1996 scheidde Kenneth Carpenter beide geslachten weer.
In 2005 benoemde Tamaki Sato een Dolichorhynchops herschelensis op basis van specimen RSM P2310.1. De soortaanduiding verwijst naar de vindplaats, in juli 1990, bij Herschel.[7]
De in 2008 benoemde Dolichorhynchops bonneri werd in 2023 het eigen geslacht Martinectes. De 2011 benoemde Dolichorhynchops tropicensis werd in 2024 het eigen geslacht Scalamagnus.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]
Dolichorhynchops werd maximaal 3,2 meter lang. Veel aanzienlijker schattingen van wel zes tot zeven meter hebben in feite betrekking op Martinectes.

Sato gaf in 2005 een opsomming van onderscheidende kenmerken van Dolichorhynchops, zich beperkend tot de bouw van D. osborni. De tanden zijn slank met fine richels. Het bovenste slaapvenster is kort en breed. Het suspensorium, dat de onderkaken draagt, staan verticaal. De voorste punt van het dolkvormig uitsteeksel van de hersenpan steekt in de holte tussen de pterygoïden. Achter de holte tussen de pterygoïden steken die maar weinig uit. De tak van het pterygoïde richting quadratum is kort. De staartwervels hebben chevronfacetten op de achterrand. Het darmbeen is recht.
Sato gaf drie kenmerken aan waarin Dolichorhynchops herschelensis verschilt van Dolichorhynchops osborni. De volwassen lengte ligt lager. De voorkant van de kam op de wandbeenderen loopt steil op. Het bovenste uiteinde van het darmbeen is versmald.
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]Dolichorhynchops was een viseter, en kon snel zwemmen. Het lichaam van Dolichorhynchops was, anders dan dat van andere plesiosauriërs, gemaakt voor snelheid doordat de korte nek weinig waterweerstand genereerde. Ook als de schedel in detail bekeken wordt, kan men kenmerken van een plesiosauriër zien. De kop was lang en slank; de kaken waren licht gebouwd en konden waarschijnlijk alleen vissen of inktvissen verwerken, omdat tegenstribbelende zeereptielen of andere grote prooien de kaken zouden kunnen beschadigen. Pliosauriërs waren zwaarder gebouwd en hadden een schedel die gebouwd was om tegenstribbelende prooien aan te pakken. Hieronder kunt u de vergelijking zien tussen de schedel van de kortnekkige plesiosauriër Dolichorhynchops, de kortnekkige pliosauriër Kronosaurus en de langnekkige plesiosauriër Plesiosaurus.
Fylogenie
[bewerken | brontekst bewerken]Dolichorhynchops had de kop en de korte nek van de pliosauriër, maar behoorde tot de Plesiosauroidea. Ook het lijf was iets meer gestroomlijnd dan dat van een langhalzige plesiosauriër. De flippers laten echter zien dat het hier wel een plesiosauroïde betreft: de voorflippers zijn groter dan de achterflippers. De schedel is niet zo robuust als die van pliosauriërs, maar is echter wel langer en lijkt daarom ook oppervlakkig op die van een pliosauriër.
Het is niet goed bekend hoe de Dolichorhynchops en verwanten zich geëvolueerd hebben. Een der oudste en meest basale verwanten van Dolichorhynchops was Thililua. Deze soort had nog een vrij lange nek en de kop leek ook meer op die van een basale plesiosauroïde.
Dolichorhynchops, Thililua en verwanten leken een beetje op de vroege plesiosauriërs zoals Plesiosaurus. Het kan zijn dat ze daaruit geëvolueerd zijn, maar er zijn geen fossielen van soortgelijke dieren gevonden uit de tijd tussen het moment dat de laatste leden der Plesiosauridae de zeeën doorkruisten (einde van het Midden-Jura) en het moment dat de eerste leden van de Polycotylidae zich hadden ontwikkeld (begin van het Laat-Krijt). Vermoed wordt dat de Polycotylidae de zustergroep van de Elasmosauridae zijn, hoewel die juist extra lange nekken hadden in plaats van de korte nekken van de Polycotylidae. Een van deze redenen is dat de rompen en ledematen erg overeenkomstig zijn.

Het volgende cladogram toont de positie in de evolutionaire stamboom.
Leptocleidia |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]Dolichorhynchops leefde in het Laat-Krijt van Noord-Amerika samen met andere plesiosauriërs zoals Elasmosaurus, Styxosaurus en Polycotylus, de mosasauriërs Tylosaurus, Clidastes en Platecarpus, de schildpad Protostega, de tanddragende zeevogels Hesperornis en Baptornis, de champsosauriër Champsosaurus, de mariene gaviaal Eothoracosaurus en in de kustwateren met de gigantische krokodilachtige Deinosuchus. Boven al deze zeedieren vlogen pterosauriërs als Pteranodon en Nyctosaurus en de zeevogel Ichthyornis. In de buurt werden ook fossielen van dinosauriërs als Gorgosaurus, Albertosaurus, Daspletosaurus, Troodon, Ornithomimus, Dromiceiomimus, Euoplocephalus, Chasmosaurus, Centrosaurus, Styracosaurus, Pachycephalosaurus, Gryposaurus, Kritosaurus, Corythosaurus, Maiasaura en Parasaurolophus gevonden.
Trivia
[bewerken | brontekst bewerken]Dolichorhynchops was te zien in de film Sea Monsters van National Geographic. Over deze film werd ook een boek geschreven door Mike Everhart in 2009 dat de naam Zeemonsters, Prehistorische wezens uit de diepte draagt. Ook hierin werd Dolichorhynchops beschreven.
Afbeeldingen
[bewerken | brontekst bewerken]-
Skelet van de plesiosauriër Dolichorhynchops.
-
Skelet van de pliosauriër Kronosaurus.
-
Skelet van de vroege plesiosauriër Plesiosaurus.
Literatuur
- Everhart, M. (2009). Zeemonsters. Prehistorische wezens uit de diepte. National Geographic. ISBN 90 5956 061 2
- Marven, N., & James, J. (2003). Zeemonsters. Predatoren uit de prehistorie. BBC books, Londen. ISBN 9789089270191
Noten
- ↑ Dolichorhynchops. www.prehistoric-wildlife.com. Gearchiveerd op 24 februari 2023. Geraadpleegd op 24-02-2023.
- ↑ Fossilworks: Dolichorhynchops. www.fossilworks.org. Geraadpleegd op 24-02-2023.
- ↑ Williston, S.W. 1902. "Restoration of Dolichorhynchops osborni, a new Cretaceous plesiosaur". Kansas University Science Bulletin. 1(9): 241–244
- ↑ Williston, S.W. 1903. "North American plesiosaurs". Field Columbian Museum, Pub. 73. Geological Series. 2(1): 1–79
- ↑ Sternberg, G.F. & Walker, M.V. 1957. "Report on a plesiosaur skeleton from western Kansas". Transactions of the Kansas Academy of Science. 60(1): 86–87
- ↑ Bonner, O.W. 1964. An osteological study of Nyctosaurus and Trinacromerum with a description of a new species of Nyctosaurus. Masters Thesis, Fort Hays State University, 63 pp
- ↑ Sato, T. 2005. "A new Polycotylid Plesiosaur (Reptilia: Sauropterygia) from the Upper Cretaceous Bearpaw Formation in Saskatchewan, Canada". Journal of Paleontology. 79(5): 969–980
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Dolichorhynchops op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.