Drieguldenstuk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Keerzijde van een drieguldenstuk uit 1820
Voorzijde van een drieguldenstuk uit 1820, met portret van Willem (I), Koning der Ned.(erlanden) G.H.V.L. (Groothertog van Luxemburg)
Provinciale 3 gulden van de stad Deventer, zilver, 1698.

Het drieguldenstuk was een zilveren munt die werd geslagen tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden in verschillende gewesten en steden en tijdens de regeerperiode van Willem I. De munt werd ingevoerd in 1694 samen met de generaliteitsgulden en was bedoeld ter vervanging van de zilveren rijder, die ook 60 stuivers waard was. Het zilveren drieguldenstuk verscheen opnieuw in de beginjaren van het Koninkrijk der Nederlanden. In 1817 werden twaalf proefstukken geslagen en in 1818 verschenen de eerste munten definitief in omloop. In die tijd hoorde ook België bij Nederland. In België is de munt alleen in 1823 geslagen. Bij de Muntwet van 1847 is het drieguldenstuk vervangen door een munt van twee en een halve gulden, die rijksdaalder werd genoemd naar een oudere munt met dezelfde waarde.

Oplage per jaar[bewerken | brontekst bewerken]

Jaartal Oplage
1818 116.346
1819 150.612
1820 712.961
1821 276.659
1822 296.200
1823 235.100
1823 13.817[1]
1824 644.126
1830 246.233
1831 117.400
1832 371.363

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]