Duinwasplaat

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Duinwasplaat
Duinwasplaat
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Agaricales (Plaatjeszwam)
Familie:Hygrophoraceae
Geslacht:Hygrocybe
Soort
Hygrocybe conicoides
(P.D. Orton) P.D. Orton & Watling (1969[1])
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De duinwasplaat (Hygrocybe conicoides) is een schimmel behorend tot de familie Hygrophoraceae. Hij groeit op de grond. Hij komt voor op droge, open, mosrijke, grazige plaatsen in de kustduinen op kalkhoudend zand, vaak langs schelpenpaden.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hoed

De hoed heeft een diameter van 2 tot 4 cm. De kleur is oranje, geel of rood. De vorm is grote lijnen kegelvormig en meestal. Het oppervlak is bij droog weer zijdeachtig maar vettig bij vochtige omstandigheden. De hoeden worden slechts licht en langzaam zwart op plaatsen naarmate de leeftijd vordert of bij snijden of kneuzen.[2]

Lamellen

De lamellen zijn roze geel en staan redelijk dicht bij elkaar. Ze zijn aangehecht aan de steel of staan vrij.

Steel

De steel is tussen 2 en 7 cm lang en de dikte is typisch 5 tot 10 mm. De kleur is geel en wordt langzaam zwart met de leeftijd of bij snijden. Hij heeft vezelige longitudinale strepen.[2]

Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen zijn langwerpig tot subcilindrisch, hyaliene, inamyloïde en meten 10-13 × 5-6,9 μm.[2] Het Q-getal is 1,6-2,7 en Q-avg is 2,0 tot 2,2. De basidia hebben een lengte van 40 μm.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De duinwasplaat komt matig algemeen voor in Nederland. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[3] In Nederland komt hij het meest voor in de kustduinen.

Vergelijkbare soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Hij vertoont sterke gelijkenis met de zwartwordende wasplaat (Hygrocybe conicoides), maar deze heeft geen rode kleur op de lamellen en wordt sneller zwart en dan zowel hoed als steel in plaats van alleen de steel. Ook heeft de zwartwordende wasplaat bredere sporen (Q-avg is 1,5 tot 1,9 tov 2,0 tot 2,2).[4]