Dura Vermeer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dura Vermeer
Wegenbouw
Oprichting 1998
Sleutelfiguren drs. J. Dura MRE, voorzitter raad van bestuur
Hoofdkantoor Rotterdam Airportplein 21
3045 AP Rotterdam
Werknemers 2.750 (2019)
Producten Infrastructuur, vastgoed en woningbouw
Omzet/jaar Gestegen € 1,504 miljard (2019)
Winst/jaar Gestegen € 36,1 miljoen (2019)
Website www.duravermeer.nl
Portaal  Portaalicoon   Economie

Dura Vermeer is een Nederlands bouwbedrijf.

Dura Vermeer ontstond in 1998 door een fusie van bouwbedrijf Dura, opgericht in 1855 door Job Dura en Aannemingsmaatschappij P. Vermeer, opgericht in 1961.

Geschiedenis Dura[bewerken | brontekst bewerken]

Job Dura (1829-1908) legde op 30 maart 1855 de basis voor een regionaal aannemersbedrijf tevens familiebedrijf. Zijn zonen Daniël (1869-1950) en Leendert (1874-1950) volgden hem eind 19e eeuw op en zetten gezamenlijk onder de naam Gebr. Dura de zaken voort. In 1929 trad formeel de derde generatie aan, weer met Job Dura, maar nu in tweevoud. Onder hun leiding werd de zaak omgezet in een nv: Dura's Aannemings Maatschappij (D.A.M.). Vanaf de jaren dertig werd het bedrijf ook meer landelijk actief, met in 1932 een filiaal te Amsterdam en een zelfstandig nevenbedrijf, de Centrale Verwarmings Unie. Eind jaren dertig volgde onder meer de nieuwbouw van Galeries Modernes te Utrecht en filialen te 's-Gravenhage (1937) en Heerlen (1939).

In 1941 werd de nv ontbonden en nam Job Dura Dzn alleen de zaken over. De expansie zette zich na 1945 voort. Begin jaren 50 was Dura betrokken bij de bouw van de Lijnbaan in Rotterdam. In vijftien maanden werd een groot winkelcentrum in het stadshart gebouwd. Dura groeide in de jaren zestig verder, zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw. Beide bedrijfstakken werden ondergebracht in aparte ondernemingen: Dura's Aannemings Maatschappij en Dura's Woningbouw. Verder vielen onder de Verenigde Dura Bedrijven ook nog twee ontwikkelingsmaatschappijen: Projectunie Nederland en Bouwunie Nederland. Het bedrijf beschikte over een eigen bouwelementenfabriek aan de Eemhaven die echter in 1973, ondanks steunpogingen, onder protest sloot, waarbij 240 ontslagen vielen. In 1976 werd de eveneens te Rotterdam gevestigde de Centrale Verwarmings Unie, met toen een personeelsbestand van 80 mensen, gesloten.

Geschiedenis Vermeer[bewerken | brontekst bewerken]

Piet Vermeer werkte voor het wegenbouwbedrijf Jan Nelis. De aanleg van geasfalteerde autosnelwegen nam in Nederland een hoge vlucht, maar Nelis wilde die markt niet betreden. Vermeer besloot daarom een eigen bedrijf te Heemstede op te richten. In 1967 werkte Vermeer mee aan de aanleg van Rijksweg 12, dit was de doorbraak naar de landelijke wegenbouw. Ook dit bouwbedrijf kende geografische uitbreiding (die leidde tot filialen in Almere, Lelystad, Moerdijk en Delden) en een diversificatie die leidde tot holding-structuur. P. Vermeer Verenigde Bedrijven omvatte Vermeer Grond + Wegen bv, De Rooij Bouw bv, Vloeigas Leidingen bv, Vermeer Industrial Contracting bv, Vermeer Utiliteitsbouw en de vastgoedbeheerder en -ontwikkelaar Verom bv. Verder waren er nog algemene service-afdelingen, voor onderhoud materieel Vemat bv en voor het wagenpark Vermeer Autobeheer bv.

Fusie[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 november 1998 fuseerden Dura en Vermeer onder begeleiding van Pieter Vermeer, zoon van oprichter Piet Vermeer.[1] De ondernemingen waren ongeveer even groot en het waren beide familiebedrijven. Dura bouwde woningen en kantoren, in eigen beheer of in opdracht en Vermeer was vooral gericht op infrastructuur als wegen, tunnels en pijpleidingen. Na de fusie kwam zowel de familie Dura als Vermeer in de quote 500.[2]

Dura Vermeer kent twee divisies, 'Bouw en Vastgoed' en 'Infrastructuur'. De bouwdivisie is actief in de woningbouw en utiliteits- en industriebouw. De infrastructuurdivisie omvat wegenbouw, railbouw en een adviesbureau.

Omzet- en winstgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Jaar Omzet Winst
2004 Gestegen € 970 miljoen Gestegen € 5,1 miljoen
2005 Gestegen € 1,046 miljard Gestegen € 29,6 miljoen
2006 Gedaald € 1,041 miljard Gedaald € 23,4 miljoen
2007 Gestegen € 1,076 miljard Gedaald € 19,1 miljoen
2008 Gestegen € 1,132 miljard Gedaald € 7,5 miljoen
2009 Gestegen € 1,178 miljard Gestegen € 15,0 miljoen
2010 Gedaald € 1,101 miljard Gedaald € 2,2 miljoen
2011 Gestegen € 1,164 miljard Gestegen € 13,3 miljoen
2012 Gedaald € 1,024 miljard Gedaald € 3,3 miljoen
2013 Gestegen € 1,033 miljard Gedaald € -5,5 miljoen
2014 Gedaald € 1,004 miljard Gedaald € -7,5 miljoen
2015 Gestegen € 1,052 miljard Gestegen € 3,6 miljoen
2016 Gestegen € 1,145 miljard Gestegen € 9,1 miljoen
2017 Gestegen € 1,183 miljard Gestegen € 17,1 miljoen
2018 Gestegen € 1,337 miljard Gestegen € 26,1 miljoen
2019 Gestegen € 1,504 miljard Gestegen € 36,1 miljoen
2020 Gedaald € 1,44 miljard Gestegen € 41,5 miljoen[3]