Gaffeltandmos
Gaffeltandmos | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Dicranum scoparium Hedw. | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
Gaffeltandmos op ![]() | |||||||||||||
|
Het (gewoon) gaffeltandmos (Dicranum scoparium) behoort tot de mossen (Bryophyta) en meer bepaald tot de familie van de Dicranaceae. Het mos wordt 5 à 10 cm hoog en groeit van april tot december.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Gaffeltandmos vormt glanzend groene tapijten. Naargelang het seizoen verkleuren deze geel of bruinachtig. De stengels zijn onvertakt of hooguit zwak gevorkt en bedekt met rizoïdenvilt. De bladen zijn verspreid ingeplant en hebben een eironde voet. Ze zijn gezaagd en hebben een lange priemvormige spits. Alle bladen groeien in dezelfde richting. De plant is tweehuizig. Het bruine gladde sporangium (kapsel) is gebogen en cilindervormig. De kapselsteel is 2 à 4 cm lang.
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
Dit mos komt in heel Europa voor in bossen en op heiden met een zure humuslaag. Daarnaast groeit het ook op boomstammen en rotsen.
In Nederland komt het algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[1]
Foto's[bewerken | brontekst bewerken]
-
Stengeltoppen
-
Bladschijf cellen
-
Bladnerf
Bronnen, noten en/of referenties
|