Gebruiker:CFCF/Kladblok/Anafylaxie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Anafylaxie
Angio-oedeem van het gezicht, zodanig ernstig dat de jongen zijn ogen niet kan openen. Deze reactie was het gevolg van bloootstelling aan een allergeen.
Coderingen
ICD-10 T78.0, T78.2, T80.5, T88.6
ICD-9 995.0
DiseasesDB 29153
MedlinePlus 000844
eMedicine med/25
MeSH D000707
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Anafylaxie is een ernstige allergische reactie die acuut begint en soms de dood tot gevolg heeft.[1] Anafylaxie heeft een aantal kenmerkende symptomen, zoals jeukende huiduitslag, zwelling van de keel en lage bloeddruk. Veel voorkomende oorzaken zijn insectenbeten, voedsel en medicatie.

Anafylaxie ontstaat doordat bepaalde typen witte bloedcellen eiwitten afgeven. Deze eiwitten zijn stoffen die een allergische reactie kunnen veroorzaken of verergeren. Deze afgifte kan worden veroorzaakt door een reactie van het afweersysteem of kan een andere oorzaak hebben die niets te maken heeft met het afweersysteem. Anafylaxie wordt vastgesteld op basis van de klachten en symptomen van de patiënt. De primaire behandeling bestaat uit een injectie met epinefrine, een middel dat soms wordt gecombineerd met andere medicatie.

Wereldwijd krijgt ongeveer 0,05 – 2% van de bevolking op een bepaald moment te maken met anafylaxie. Deze percentages lijken te stijgen. De term komt uit het Grieks: ἀνά ana, terug, tegen, en φύλαξις phylaxis, bescherming.

Klachten en symptomen[bewerken | brontekst bewerken]

Klachten en symptomen van anafylaxie.

Anafylaxie gaat gewoonlijk gepaard met vele verschillende symptomen die enkele minuten of uren aanhouden.[2][3] Symptomen verschijnen gemiddeld binnen 5 tot 30 minuten als de oorzaak een stof is die direct in de bloedsomloop terechtkomt (intraveneus). Dit gemiddelde loopt op tot 2 uur als de oorzaak genuttigd voedsel is.[4] De symptomen treden vooral op de volgende plaatsen op: huid (80-90%), longen en luchtwegen (70%), maag en darmen (30-45%), hart en bloedvaten (10-45%) en het centrale zenuwstelsel (10-15%).[3] De reacties treden meestal in twee of meer van deze stelsels op.[5]

Huid[bewerken | brontekst bewerken]

Netelroos en verkleuring van de huid op de rug van iemand met anafylaxie

De symptomen zijn vaak bultjes op de huid (netelroos), jeuk, rood gezicht of rode huid (blozen) of gezwollen lippen.[6] Patiënten met zwelling onder de huid (angio-oedeem) kunnen in plaats van jeuk het gevoel hebben dat hun huid in brand staat.[4] De tong of keel kan in 20% van de gevallen zwellen.[7] Verder kunnen patiënten ook last hebben van een loopneus en zwelling van het slijmvlies op het oppervlak van de ogen en de oogleden (conjunctiva).[8] De huid kan ook blauw kleuren (cyanose) door een gebrek aan zuurstof.[8]

Luchtwegen[bewerken | brontekst bewerken]

Voorbeelden van klachten en symptomen aan de luchtwegen zijn kortademigheid, fluitende of piepende moeizame ademhaling met een lage toon (wheezing) of fluitende of piepende moeizame ademhaling met een hoge toon (stridor).[6] Piepende ademhaling met een lage toon wordt gewoonlijk veroorzaakt door spasmen van de spieren in het onderste deel van de luchtwegen (bronchusspieren).[9] Piepende ademhaling met een hoge toon wordt veroorzaakt door zwelling in de bovenste luchtwegen waardoor de doorgang verkleint.[8] Heesheid, pijn bij het slikken of hoesten kunnen ook voorkomen.[4]

Hart en bloedvaten[bewerken | brontekst bewerken]

De bloedvaten van het hart kunnen plotseling samentrekken (kransslagaderspasme) doordat bepaalde cellen in het hart histamine afgeven.[9] Dit verstoort de bloedtoevoer naar het hart waardoor er hartcellen kunnen afsterven (hartinfarct), het hart te snel of te langzaam gaat kloppen (hartritmestoornissen) of waardoor het hart helemaal kan stoppen met kloppen (hartstilstand).[3][5] Patiënten die reeds een hartziekte hebben, lopen meer risico op hartproblemen veroorzaakt door anafylaxie.[9] Een snelle hartslag door lage bloeddruk komt het vaakst voor,[8] maar toch heeft 10% van de patiënten met anafylaxie een trage hartslag (bradycardie) in combinatie met een lage bloeddruk. (Deze combinatie van trage hartslag en lage bloeddruk staat bekend als de Bezold-Jarisch-reflex).[10] De patiënt kan duizelig zijn of het bewustzijn verliezen doordat de bloeddruk daalt. Deze lage bloeddruk kan worden veroorzaakt doordat de bloedvaten wijder worden (distributieve shock) of doordat de hartkamers falen (cardiogene shock).[9] In zeer zeldzame gevallen is lage bloeddruk het enige symptoom van anafylaxie.[7]

Andere symptomen[bewerken | brontekst bewerken]

Maag- en darmsymptomen zijn onder meer krampende buikpijn, diarree en braken.[6] De patiënt kan verward zijn, de controle over de blaas verliezen en pijn in het bekken hebben die aanvoelt als baarmoederkrampen.[6][8] Door verwijding van de bloedvaten rond de hersenen kan hoofdpijn optreden.[4] De patiënt kan zich ook angstig voelen en zich inbeelden dat hij of zij gaat sterven.[5]

Oorzaken[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie kan worden veroorzaakt door een reactie van het lichaam op vrijwel elke vreemde stof.[11] Gif van insectenbeten of –steken, voedsel en medicatie zijn veel voorkomende oorzaken.[10][12] Voedsel is de meest voorkomende oorzaak bij kinderen en jonge volwassenen. Medicatie en insectenbeten- of steken zijn vaker voorkomende oorzaken bij oudere volwassenen.[5] Minder vaak voorkomende oorzaken zijn lichamelijke factoren, biologische stoffen (zoals sperma), latex, hormonale veranderingen, voedseladditieven (zoals mono-natriumglutamaat en voedselkleurstoffen) en medicatie die op de huid wordt aangebracht (zoals zalf, crème of lotion).[8] Lichamelijke inspanning of hoge of lage temperaturen kunnen ook anafylaxie uitlokken doordat bepaalde weefselcellen (bekend als mestcellen) chemische stoffen afgeven die de allergische reactie starten.[5][13] Anafylaxie veroorzaakt door lichamelijke inspanning houdt ook vaak verband met het eten van bepaald voedsel.[4] Als anafylaxie optreedt wanneer een persoon anesthesie krijgt toegediend, dan zijn de meest voorkomende oorzaken medicatie die wordt gegeven om verlamming te veroorzaken (neuromusculaire blokkerende stoffen), antibiotica en latex.[14] In 32-50% van de gevallen is de oorzaak onbekend (idiopathische anafylaxie).[15]

Voedsel[bewerken | brontekst bewerken]

Vele soorten voedsel kunnen anafylaxie veroorzaken, zelfs wanneer het voor de eerste keer wordt gegeten.[10] In het Westen zijn de meest voorkomende oorzaken het eten van of in contact komen met pinda's, tarwe, noten, schaaldieren, vis, melk en eieren.[3][5] In het Midden-Oosten is sesam een bekende uitlokker van anafylaxie en in Azië zijn dat rijst en kikkererwten.[5] Ernstige gevallen zijn meestal het gevolg van eten van dat voedsel,[10] maar sommige mensen krijgen al een hevige reactie wanneer het voedsel in contact komt met een lichaamsdeel.
Kinderen kunnen hun allergieën ontgroeien en rond hun zestiende levensjaar geen problemen hebben met voedsel waar ze op jongere leeftijd anafylactisch op hebben gereageerd. Voor anafylaxie veroorzaakt door melk of eieren geldt dit in 80% van de gevallen en voor anafylaxie door pinda's in 20% van de gevallen.[11]

Medicatie[bewerken | brontekst bewerken]

Elk geneesmiddel kan anafylaxie veroorzaken. Meestal gaat het om bètalactam-antibiotica (zoals penicilline), gevolgd door aspirine en NSAID’s (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen).[3][16] Iemand die allergisch is voor één bepaalde NSAID kan meestal een andere gebruiken zonder dat het andere middel anafylaxie veroorzaakt.[16] Andere veel voorkomende oorzaken van anafylaxie zijn chemotherapie, vaccins, protamine (in sperma) en kruidenmedicijnen.[5][16] Sommige geneesmiddelen, waaronder vancomycine, morfine en medicatie om röntgenfoto’s te optimaliseren (röntgencontrastmiddelen), veroorzaken anafylaxie door bepaalde cellen in weefsels te beschadigen waardoor die cellen histamine afgeven (degranulatie van mestcellen).[10]

Hoe vaak een reactie op een medicijn optreedt, hangt voor een deel af van hoe vaak het aan de patiënt wordt toegediend en voor een deel van hoe het medicijn in het lichaam werkt.[17] Anafylaxie veroorzaakt door penicillines of cefalosporinen treedt alleen op nadat deze stoffen zich binden aan eiwitten in het lichaam, en sommigen binden zich makkelijker dan andere.[4] Anafylaxie veroorzaakt door penicilline treedt op bij 1 op de 2000 tot 10.000 mensen die worden behandeld. Anafylaxie met de dood als gevolg treedt op bij 1 op de 50.000 behandelde mensen.[4] Anafylaxie veroorzaakt door aspirine en NSAID’s treedt op bij ongeveer 1 op de 50.000 mensen.[4] Als iemand een reactie op penicilline heeft gehad dan is het risico op een reactie op cefalosporinen groter geworden, maar nog steeds kleiner dan 1 op de 1000.[4] Oudere medicatie die werd gebruikt ter verbetering van röntgenfoto’s (röntgencontrastmiddelen) veroorzaakte reacties in 1% van de gevallen. Nieuwere röntgencontrastmiddelen met een lagere osmolariteit veroorzaken reacties in 0,04% van de gevallen.[17]

Gif[bewerken | brontekst bewerken]

Gif van stekende of bijtende insecten, zoals bijen of wespen (Hymenoptera), of van bloedzuigende insecten (Triatominae) kan anafylaxie veroorzaken.[3][18] Als iemand in het verleden een reactie op gif heeft gehad die meer was dan een lokale reactie rond de plaats van de steek dan is het risico op anafylaxie in de toekomst groter geworden.[19][20] De helft van de mensen die aan anafylaxie sterven, heeft echter nooit eerder een wijdverbreide (systemische) reactie gehad.[21]

Risicofactoren[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen met een erfelijke aanleg voor bepaalde ziekten zoals astma, eczeem of allergische neusontsteking hebben een grotere kans op anafylaxie door voedsel, latex en röntgencontrastmiddelen. Deze mensen lopen echter geen verhoogd risico op anafylaxie veroorzaakt door injecties of steken.[5][10] Uit een onderzoek naar kinderen met anafylaxie is gebleken dat 60% een erfelijke aanleg voor een bepaalde ziekte had. Meer dan 90% van de kinderen die overlijden aan anafylaxie heeft astma.[10] Mensen die een aandoening hebben die veroorzaakt wordt door een te veel aan mestcellen in hun weefsels (mastocytose of mestcelziekte) lopen een groter risico en dat geldt ook voor personen met een hogere sociaal-economische status.[5][10] Hoe langer het geleden is sinds de laatste keer dat iemand blootgesteld was aan de stof die de anafylaxie veroorzaakte, des te lager het risico op een nieuwe reactie.[4]

Mechanismen[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie is een ernstige allergische reactie die plotseling begint en vele lichaamssystemen aantast.[1][22] Anafylaxie ontstaat doordat mestcellen en basofiele cellen (een type witte bloedcellen) ontsteking veroorzakende stoffen afgeven. Deze afgifte is meestal het gevolg van een reactie van het afweersysteem, maar kan ook worden veroorzaakt door beschadiging van deze cellen die niets met een afweerreactie te maken heeft.[22]

Anafylaxie door een reactie van het afweersysteem[bewerken | brontekst bewerken]

Als anafylaxie wordt veroorzaakt door een afweerreactie dan bindt immunoglobine E (IgE) zich aan het lichaamsvreemde materiaal dat de allergische reactie op gang brengt (het antigeen). De combinatie van IgE gebonden aan het antigeen activeert Fc&RI-receptoren op mestcellen en basofiele cellen. De mestcellen en basofiele cellen reageren door de afgifte van ontsteking veroorzakende stoffen, zoals histamine. Deze stoffen versterken het samentrekken van gladde spieren in de luchtwegen, verwijden de bloedvaten (vasodilatatie), maken dat er meer vloeistof uit de bloedvaten lekt en onderdrukken de werking van de hartspier.[4][22] Er bestaat ook een afweermechanisme dat niet afhankelijk is van IgE, maar het is niet bekend of dit ook bij mensen voorkomt.[22]

Anafylaxie door andere oorzaken[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer anafylaxie niet het gevolg is van een afweerreactie dan is de anafylaxie het gevolg van iets dat mestcellen en basofiele cellen rechtstreeks beschadigt. Doordat ze beschadigd zijn, gaan deze cellen histamine en andere stoffen afgeven die meestal tot een allergische reactie leiden(degranulatie).[22] Stoffen en omstandigheden die mestcellen en basofiele cellen kunnen beschadigen zijn contrastmiddel voor röntgenfoto’s, opiaten, warmte of koude, en trillingen.[13][22]

Diagnose[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie wordt vastgesteld op basis van klinische feiten.[5] Wanneer iemand binnen enkele minuten/uren na blootstelling aan een allergeen één van onderstaande drie verschijnselen krijgt dan is het zeer waarschijnlijk dat diegene een anafylactische reactie heeft:[5]

  1. Aandoening van de huid of slijmvliezen plus hetzij ademhalingsproblemen hetzij lage bloeddruk
  2. Twee of meer van de volgende symptomen:
    a. aandoening van de huid of slijmvliezen
    b. ademhalingsproblemen
    c. lage bloeddruk
    d. maag-darmklachten
  3. Lage bloeddruk na blootstelling aan een bekend allergeen

Als iemand een nare reactie heeft op de steek van een insect of op geneesmiddelen dan kan bloedonderzoek op tryptase of histamine (een stof de vrijkomt uit mestcellen) nuttig zijn om vast te stellen of het om anafylaxie gaat. Deze onderzoeken zijn echter weinig nuttig als de oorzaak in voedsel gelegen is of als de bloeddruk van de patiënt normaal is,[5] anafylaxie kan er namelijk niet met zekerheid mee worden uitgesloten.[11]

Classificatie[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie wordt in drie hoofdgroepen onderverdeeld. Er is sprake van anafylactische shock wanneer de bloedvaten in vrijwel het gehele lichaam wijder worden (systemische vasodilatatie), waardoor een lage bloeddruk ontstaat die minstens 30% lager is dan de normale bloeddruk van de patiënt of 30% lager dan de standaardwaarden voor bloeddruk.[7] Er is sprake van bifasische anafylaxie wanneer de symptomen binnen 1 tot 72 uur terugkomen, ook al is de patiënt niet opnieuw in aanraking geweest met het allergeen dat de eerste reactie veroorzaakt heeft.[5] In sommige onderzoeken wordt gesteld dat het in wel 20% van de gevallen van anafylaxie om bifasische anafylaxie gaat.[23] Als de symptomen terugkomen dan is dat vaak binnen 8 uur.[10] De tweede anafylactische reactie wordt op dezelfde manier behandeld als de eerste.[3] Pseudo-anafylaxie of anafylactoïde reacties zijn oudere namen voor anafylaxie die niet het gevolg is van een allergische reactie maar van rechtstreekse beschadiging van mestcellen (mestceldegranulatie).[10][24] De naam die tegenwoordig door de World Allergy Organization wordt gebruikt is 'niet-immune anafylaxie'.[24] Volgens sommigen is het beter om de oude termen helemaal niet meer te gebruiken.[10]

Allergietests[bewerken | brontekst bewerken]

Huidallergietest die op de rechter arm wordt uitgevoerd

Met allergietests kan geprobeerd worden om vast te stellen wat de oorzaak van de anafylaxie geweest is. Voor bepaalde voedingsmiddelen en vergiften zijn huidallergietests (zoals de pleisterproef) beschikbaar.[11] Bloedonderzoek naar specifieke antilichamen kan nuttig zijn om vast te stellen of het om overgevoeligheid voor melk, eieren, pinda's, noten of vis gaat.[11] Met een huidtest is ook vast te stellen of er sprake is van een penicillineallergie, maar er zijn geen huidtests voor andere geneesmiddelen.[11] Niet-immune vormen van anafylaxie zijn alleen vast te stellen door de medische voorgeschiedenis van de patiënt te bestuderen of door de patiënt bloot te stellen aan een allergeen dat de reactie in het verleden wellicht veroorzaakt heeft. Niet-immune anafylaxie kan niet met huidtests of bloedonderzoek worden vastgesteld.[24]

Klopt de diagnose?[bewerken | brontekst bewerken]

Soms is het moeilijk om onderscheid te maken tussen anafylaxie, astma, flauwvallen door gebrek aan zuurstof (syncope) en paniekaanvallen.[5] Mensen met astma hebben meestal geen jeuk of maag-darmklachten. Wanneer iemand flauwvalt, is de huid bleek en is er geen sprake van huiduitslag. Iemand met een paniekaanval kan een rode huid hebben, maar heeft geen netelroos.[5] Andere aandoeningen die vergelijkbare symptomen veroorzaken, zijn voedselvergiftiging door bedorven vis (scombroïdose) en infectie met bepaalde parasieten (anisakiase).[10]

Preventie[bewerken | brontekst bewerken]

De beste manier om anafylaxie te voorkomen is alles te vermijden wat in het verleden de reactie heeft veroorzaakt. Wanneer dat niet kan, bestaan er behandelingen die ervoor zorgen dat het lichaam hopelijk niet meer op een bekend allergeen reageert (desensibilisatie). Behandeling van het afweersysteem (immunotherapie) met Hymenoptera-vergiften is effectief als desensibilisatie bij 80% tot 90% van de volwassenen en 98% van de kinderen die allergisch reageren op bijen, wespen, horzels en rode mieren. Immunotherapie via de mond kan effectief zijn bij het desensibiliseren van mensen met een allergie voor bepaalde voedingsmiddelen, zoals melk, eieren, noten en pinda's; een dergelijke behandeling gaat echter vaak gepaard met ernstige bijwerkingen. Desensibilisatie is ook bij vele geneesmiddelen mogelijk, maar de meeste mensen kunnen problematische geneesmiddelen maar beter gewoon vermijden. Bij mensen die allergisch voor latex zijn, kan het belangrijk zijn voedingsmiddelen te vermijden die stoffen bevatten die op latex lijken (kruisreactieve voedingsmiddelen), zoals onder andere avocado's, bananen en aardappelen.[5]

Behandeling[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie is een medisch noodgeval waarvoor levensreddend ingrijpen nodig kan zijn, zoals het openhouden van de luchtwegen, extra zuurstof, grote hoeveelheden intraveneus vocht en nauwgezette bewaking.[3] Epinefrine is het geneesmiddel waar in deze situaties de voorkeur naar uitgaat. Behalve epinefrine worden vaak antihistaminica en steroïden gebruikt.[5] Nadat de toestand van de patiënt genormaliseerd is, moet hij of zijn nog 2 tot 24 uur in het ziekenhuis geobserveerd worden om er zeker van te zijn dat de symptomen niet terugkomen, wat kan als de patiënt bifasische anafylaxie heeft.[10][23][25][4]

Adrenaline[bewerken | brontekst bewerken]

Een oude versie van de EpiPen auto-injector

Adrenaline (epinefrine) is de belangrijkste behandeling bij anafylaxie. Er zijn geen redenen om het niet te gebruiken (er is geen absolute contra-indicatie).[3] Aanbevolen wordt om adrenaline in de dijbeenspier te injecteren zodra aan anafylaxie wordt gedacht.[5] De injectie kan om de 5 tot 15 minuten herhaald worden als de patiënt niet goed op de behandeling reageert.[5] Bij 16 tot 35% van de gevallen is een tweede dosis nodig.[10] Meer dan twee doses zijn zelden nodig.[5] Injecteren in de spier (intramusculaire injectie) is beter dan injecteren onder de huid (subcutane injectie) omdat het geneesmiddel bij een injectie onder de huid te langzaam kan worden opgenomen.[26] Bijwerkingen van adrenaline zijn onder andere tremoren, angst, hoofdpijn en hartkloppingen.[5]

Adrenaline werkt mogelijk niet bij mensen die bètablokkers gebruiken.[10] Als adrenaline bij die mensen niet werkt, kan glucagon via een ader worden toegediend. Glucagon heeft een werkingsmechanisme waar geen bètareceptoren bij betrokken zijn.[10]

Adrenaline kan zo nodig als verdunde oplossing ook in een ader worden geïnjecteerd (intraveneuze injectie). Intraveneus toegediende adrenaline kan echter gepaard gaan met een onregelmatige hartslag (aritmie) en een hartaanval (myocardinfarct).[27] Met een auto-injector met adrenaline (EpiPen) kunnen mensen met anafylaxie zelf adrenaline in een spier injecteren. Deze auto-injectors zijn in twee sterkten verkrijgbaar: één voor volwassenen en kinderen die meer dan 25 kg wegen, en één voor kinderen van 10 tot 25 kg.[28]

Bijkomende middelen[bewerken | brontekst bewerken]

In aanvulling op epinefrine worden vaak antihistaminica gebruikt. Deze middelen worden op theoretische gronden werkzaam geacht, maar er is zeer weinig bewijs dat ze bij de behandeling van anafylaxie ook echt effectief zijn. Bij een Cochrane-review (een bepaalde vorm van wetenschappelijk onderzoek) in 2007 zijn geen wetenschappelijke onderzoeken van goede kwaliteit gevonden die het gebruik van antihistaminica aanbevelen.[29] Antihistaminica hebben naar alle gedachten geen effect op het ophopen van vloeistof of krampen in de luchtwegen.[10] Corticosteroïden maken naar alle waarschijnlijkheid geen verschil wanneer iemand een anafylactische reactie heeft. Corticosteroïden kunnen worden gebruikt in de hoop op het verkleinen van het risico op bifasische anafylaxie, maar het is niet zeker dat ze toekomstige anafylaxie kunnen voorkomen.[23] Salbutamol, toegediend via een ademhalingsapparaat (vernevelaar), kan helpen wanneer epinefrine geen verlichting geeft van bronchospasme.[10] Methyleenblauw wordt gebruikt bij mensen die niet op andere maatregelen reageren omdat deze stof gladde spieren kan ontspannen.[10]

Voorbereiding[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen die risico op anafylaxie lopen, wordt aangeraden een 'allergie-actieplan' op te stellen. Ouders dienen de school in te lichten over de allergieën van hun kind en wat te doen als er een anafylactisch noodsituatie ontstaat.[30] Het actieplan omvat meestal het gebruik van auto-injectors met epinefrine, de aanbeveling om een armband met medische gegevens te dragen en voorlichting over het vermijden van situaties die anafylaxie kunnen veroorzaken.[30] Bij bepaalde veroorzakers van anafylaxie is het mogelijk het lichaam minder gevoelig voor allergische reacties te maken (allergeenimmuuntherapie). Met dit type behandeling is het wellicht mogelijk toekomstige anafylactische reacties te voorkomen. Een meerjarige desensibilisatie met injecties onder de huid is effectief gebleken tegen insectensteken, terwijl desensibilisatie via de mond effectief is bij vele voedingsmiddelen.[3]

Vooruitzichten[bewerken | brontekst bewerken]

Er is een goede kans op herstel wanneer de oorzaak bekend is en de patiënt snel wordt behandeld.[31] Als de oorzaak niet bekend is en er medicatie beschikbaar is om de reactie te stoppen dan herstelt de patiënt meestal ook goed.[4] Als de patiënt overlijdt, komt dat gewoonlijk door ademhalingsproblemen (meestal klappen de luchtwegen dicht) of problemen met hart en bloedvaten (shock).[10][22] Anafylaxie heeft in 0,7% tot 20% van de gevallen een fatale afloop.[4][9] Soms overlijdt de patiënt binnen een paar minuten.[5] Mensen met anafylaxie door lichamelijke inspanning herstellen meestal goed, waarbij bij het ouder worden het aantal episoden afneemt en de reacties minder ernstig worden.[32]

Risico[bewerken | brontekst bewerken]

Anafylaxie komt per jaar bij 4 tot 5 per 100.000 mensen voor,[10] met een levenslang risico van 0,5% tot 2%.[5] Deze percentages lijken te stijgen. Het aantal mensen met anafylaxie was in de jaren 80 van de vorige eeuw ongeveer 20 per 100.000 per jaar, terwijl dat in de jaren 90 ongeveer 50 per 100.000 per jaar was.[3] De toename lijkt vooral aan anafylaxie door voedsel te liggen.[33] Het risico is het grootst bij jongeren en vrouwen.[3][10]

Anafylaxie leidt momenteel in de Verenigde Staten tot 500 tot 1000 doden per jaar (2,4 per miljoen), in het Verenigd Koninkrijk tot 20 doden per jaar (0,33 per miljoen) en in Australië tot 15 doden per jaar (0,64 per miljoen).[10] De sterftecijfers zijn tussen 1970 en 2000 gedaald.[34] In Australië vindt overlijden door anafylaxie als gevolg van voedsel vooral bij vrouwen plaats, terwijl dat bij mannen vooral door insectenbeten gebeurt.[10] Geneesmiddelen zijn de vaakst voorkomende oorzaak van dood door anafylaxie.[10]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De term 'afylaxie' is in 1902 bedacht door Charles Richet en later veranderd in 'anafylaxie' omdat dat beter klonk.[11] In 1913 kreeg hij de Nobelprijs voor geneeskunde en fysiologie voor zijn werk over anafylaxie.[4] De reactie zelf wordt echter al sinds onheugelijke tijden genoemd.[24] De term is afkomstig uit het Grieks|de Griekse woorden ἀνά ana, 'tegen' en φύλαξις phylaxis, 'bescherming'.[35]

Wetenschappelijk onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Er worden voortdurend pogingen gedaan om voor anafylaxie een vorm van epinefrine te ontwikkelen die onder de tong (sublinguaal) kan worden aangebracht.[10] Onderhuidse injectie van omalizumab, een antistof tegen anti-IgE, is in onderzoek als methode om te voorkomen dat anafylaxie opnieuw optreedt, maar deze methode wordt nog niet aanbevolen.[5][36]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b Tintinalli, Judith E. (2010), Emergency Medicine: A Comprehensive Study Guide (Emergency Medicine (Tintinalli)). McGraw-Hill Companies, New York, 177–182. ISBN 0-07-148480-9.
  2. Oswalt ML, Kemp SF (May 2007). Anaphylaxis: office management and prevention. Immunol Allergy Clin North Am 27 (2): 177–91, vi. PMID 17493497. DOI: 10.1016/j.iac.2007.03.004. “Clinically, anaphylaxis is considered likely to be present if any one of three criteria is satisfied within minutes to hours”.
  3. a b c d e f g h i j k l Simons FE (October 2009). Anaphylaxis: Recent advances in assessment and treatment. J. Allergy Clin. Immunol. 124 (4): 625–36; quiz 637–8. PMID 19815109. DOI: 10.1016/j.jaci.2009.08.025.
  4. a b c d e f g h i j k l m n o Marx, John (2010), Rosen's emergency medicine: concepts and clinical practice 7th edition. Mosby/Elsevier, Philadelphia, PA, p. 15111528. ISBN 9780323054720.
  5. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y Simons, FE, World Allergy, Organization (2010 May). World Allergy Organization survey on global availability of essentials for the assessment and management of anaphylaxis by allergy-immunology specialists in health care settings.. Annals of allergy, asthma & immunology : official publication of the American College of Allergy, Asthma, & Immunology 104 (5): 405–12. PMID 20486330.
  6. a b c d Sampson HA, Muñoz-Furlong A, Campbell RL, et al. (February 2006). Second symposium on the definition and management of anaphylaxis: summary report—Second National Institute of Allergy and Infectious Disease/Food Allergy and Anaphylaxis Network symposium. J. Allergy Clin. Immunol. 117 (2): 391–7. PMID 16461139. DOI: 10.1016/j.jaci.2005.12.1303.
  7. a b c Limsuwan, T, Demoly, P (2010 Jul). Acute symptoms of drug hypersensitivity (urticaria, angioedema, anaphylaxis, anaphylactic shock).. The Medical clinics of North America 94 (4): 691–710, x. PMID 20609858.
  8. a b c d e f Brown, SG, Mullins, RJ, Gold, MS (4 september 2006). Anaphylaxis: diagnosis and management.. The Medical journal of Australia 185 (5): 283–9. PMID 16948628.
  9. a b c d e Triggiani, M, Patella, V, Staiano, RI, Granata, F, Marone, G (2008 Sep). Allergy and the cardiovascular system.. Clinical and experimental immunology 153 Suppl 1: 7–11. PMID 18721322. PMC 2515352.
  10. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Lee, JK, Vadas, P (2011 Jul). Anaphylaxis: mechanisms and management.. Clinical and experimental allergy : journal of the British Society for Allergy and Clinical Immunology 41 (7): 923–38. PMID 21668816.
  11. a b c d e f g Boden, SR, Wesley Burks, A (2011 Jul). Anaphylaxis: a history with emphasis on food allergy.. Immunological reviews 242 (1): 247–57. PMID 21682750.
  12. Worm, M (2010). Epidemiology of anaphylaxis.. Chemical immunology and allergy 95: 12–21. PMID 20519879.
  13. a b editors, Marianne Gausche-Hill, Susan Fuchs, Loren Yamamoto, (2007), The pediatric emergency medicine resource, Rev. 4. ed.. Jones & Bartlett, Sudbury, Mass., pp. 69. ISBN 9780763744144.
  14. Dewachter, P, Mouton-Faivre, C, Emala, CW (2009 Nov). Anaphylaxis and anesthesia: controversies and new insights.. Anesthesiology 111 (5): 1141–50. PMID 19858877. DOI: 10.1097/ALN.0b013e3181bbd443.
  15. editor, Mariana C. Castells, (2010), Anaphylaxis and hypersensitivity reactions. Humana Press, New York, pp. 223. ISBN 9781603279505.
  16. a b c Volcheck, Gerald W. (2009), Clinical allergy : diagnosis and management. Humana Press, Totowa, N.J., pp. 442. ISBN 9781588296160.
  17. a b Drain, KL, Volcheck, GW (2001). Preventing and managing drug-induced anaphylaxis.. Drug safety : an international journal of medical toxicology and drug experience 24 (11): 843–53. PMID 11665871.
  18. Klotz, JH, Dorn, PL, Logan, JL, Stevens, L, Pinnas, JL, Schmidt, JO, Klotz, SA (15 juni 2010). "Kissing bugs": potential disease vectors and cause of anaphylaxis.. Clinical infectious diseases : an official publication of the Infectious Diseases Society of America 50 (12): 1629–34. PMID 20462351.
  19. Bilò, MB (2011 Jul). Anaphylaxis caused by Hymenoptera stings: from epidemiology to treatment.. Allergy 66 Suppl 95: 35–7. PMID 21668850.
  20. Cox, L, Larenas-Linnemann, D, Lockey, RF, Passalacqua, G (2010 Mar). Speaking the same language: The World Allergy Organization Subcutaneous Immunotherapy Systemic Reaction Grading System.. The Journal of allergy and clinical immunology 125 (3): 569–74, 574.e1-574.e7. PMID 20144472.
  21. Bilò, BM, Bonifazi, F (2008 Aug). Epidemiology of insect-venom anaphylaxis.. Current opinion in allergy and clinical immunology 8 (4): 330–7. PMID 18596590.
  22. a b c d e f g Khan, BQ, Kemp, SF (2011 Aug). Pathophysiology of anaphylaxis.. Current opinion in allergy and clinical immunology 11 (4): 319–25. PMID 21659865.
  23. a b c Lieberman P (September 2005). Biphasic anaphylactic reactions. Ann. Allergy Asthma Immunol. 95 (3): 217–26; quiz 226, 258. PMID 16200811. DOI: 10.1016/S1081-1206(10)61217-3.
  24. a b c d Ring, J, Behrendt, H, de Weck, A (2010). History and classification of anaphylaxis.. Chemical immunology and allergy 95: 1–11. PMID 20519878.
  25. Emergency treatment of anaphylactic reactions – Guidelines for healthcare providers (PDF). Resuscitation Council (UK) (January 2008). Geraadpleegd op 22 april 2008.
  26. Simons, KJ, Simons, FE (2010 Aug). Epinephrine and its use in anaphylaxis: current issues.. Current opinion in allergy and clinical immunology 10 (4): 354–61. PMID 20543673.
  27. Mueller, UR (2007 Aug). Cardiovascular disease and anaphylaxis.. Current opinion in allergy and clinical immunology 7 (4): 337–41. PMID 17620826.
  28. Sicherer, SH, Simons, FE, Section on Allergy and Immunology, American Academy of, Pediatrics (2007 Mar). Self-injectable epinephrine for first-aid management of anaphylaxis.. Pediatrics 119 (3): 638–46. PMID 17332221.
  29. Sheikh A, Ten Broek V, Brown SG, Simons FE (August 2007). H1-antihistamines for the treatment of anaphylaxis: Cochrane systematic review. Allergy 62 (8): 830–7. PMID 17620060. DOI: 10.1111/j.1398-9995.2007.01435.x.
  30. a b Martelli, A, Ghiglioni, D, Sarratud, T, Calcinai, E, Veehof, S, Terracciano, L, Fiocchi, A (2008 Aug). Anaphylaxis in the emergency department: a paediatric perspective.. Current opinion in allergy and clinical immunology 8 (4): 321–9. PMID 18596589.
  31. Harris, edited by Jeffrey, Weisman, Micheal S. (2007), Head and neck manifestations of systemic disease. Informa Healthcare, London, pp. 325. ISBN 9780849340505.
  32. editor, Mariana C. Castells, (2010), Anaphylaxis and hypersensitivity reactions. Humana Press, New York, pp. 223. ISBN 9781603279505.
  33. Koplin, JJ, Martin, PE, Allen, KJ (2011 Oct). An update on epidemiology of anaphylaxis in children and adults.. Current opinion in allergy and clinical immunology 11 (5): 492–6. PMID 21760501.
  34. Demain, JG, Minaei, AA, Tracy, JM (2010 Aug). Anaphylaxis and insect allergy.. Current opinion in allergy and clinical immunology 10 (4): 318–22. PMID 20543675.
  35. anaphylaxis. merriam-webster.com. Geraadpleegd op 21 november 2009.
  36. Vichyanond, P (2011 Sep). Omalizumab in allergic diseases, a recent review.. Asian Pacific journal of allergy and immunology / launched by the Allergy and Immunology Society of Thailand 29 (3): 209–19. PMID 22053590.