Gebruiker:Dick Bos/Kladblok1

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

concept voor Pharetra


Pharetra
Genre Studentenblad
Doelgroep(en) studenten van de Vrije Universiteit, Amsterdam
Frequentie maandelijks
Oplage 2500 - 3000
Formaat 210 x 297 mm
Eerste editie 1946
Laatste editie 1982
Land(en) Nederland
Portaal  Portaalicoon   Media

Pharetra was een studentenblad aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Het verscheen tussen 1946 en 1982, meestal maandelijks. Pharetra is latijn voor "pijlenkoker".[1]

Tot de redactieleden en medewerkers behoorden onder andere Geert Mak, Nicolaas Matsier en Martin Schouten. Ook Tom van Deel schreef (onder pseudoniem) voor Pharetra.

Bibliografische gegevens[bewerken | brontekst bewerken]

Het eerste nummer van Pharetra verscheen in 1946. Het laatste verscheen in 1982.[2]

Pharetra (ISSN 0031-6822) verscheen in de loop der jaren met verschillende ondertitels:[2]

  • maandblad voor Studenten aan de Vrije Universiteit
  • Studentenblad voor de Civitas Academica aan de Vrije Universiteit
  • Studentenblad aan de Vrije Universiteit
  • Studentenblad aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
  • Blad van Studenten aan de Vrije Universiteit

Gedurende het grootste deel van het bestaan van het blad verscheen het op A4-formaat. Alleen de 29e jaargang (1973/1974) was het formaat A3.

Vanaf een bepaald moment was het abonnementsgeld begrepen in het lidmaatschap van de Studentenraad van de Vrije Universiteit (SRVU).

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

Er is zoveel, ook in de kring van onze Universiteit, dat met het beeld van de doelstelling van de VU niet strookt en in de strijd daartegen hoopt de redactie menige pijl te helpen afschieten. Niet in die zin, dat hier vooral een negatieve en weinig vruchtbare critiek zal worden geleverd, Dat ware slechts een halve strijd: wie iets bereiken wil, moet niet alleen afbreken. Ook niet alsof de redactie het blad in een overgeestelijke trant wil redigeren. Om een terrein zaairijp te maken, moet het worden omgeploegd mar het is niet nodig, overal even diep te graven. Trouwens die veronderstelling, dat men om de oorzaken van onze fouten te vinden, de dingen zo diep zou moeten ophalen, is ook een vorm van geestelijke hoogmoed. Zo gecompliceerd zijn wij lang niet, maar laten we niet afdwalen.

De pijlkoker is er!

Draagt uw pijlen aan!

Prof. dr. A.M. Donner in een inleiding van de allereerste Pharetra, januari 1946.[3]

De beginjaren[bewerken | brontekst bewerken]

kop van de eerste jaargang

Pharetra begon haar bestaan als orgaan van het corps aan de VU. Het was dus van oorsprong — zoals alles aan de Vrije Universiteit — gereformeerd. De oudste jaargangen ademen volgens Van Deursen de sfeer van een "kritisch, modern gereformeerd blad."[4] Van der Meijden e.a., die zich in 1975 aan een geschiedschrijving van Pharetra in de kolommen van het blad zelf waagden, schetsten een beeld van een "kerkbode zonder predikbeurten".[5] Het blad werd verzorgd door de huisdrukkerij van de VU, de Weduwe G. van Soest. Theologische en filosofische artikelen, geestelijke gezangen en recensies van boeken, die voor het grootste deel afkomstig waren van uitgeverij Kok te Kampen, vulden de jaargangen.

Toen in 1948 de gedachte van de "Civitas Academica" gestalte kreeg in de oprichting van de civitasraad[6] veranderde de status van Pharetra. Het moest nu niet meer het orgaan zijn van een vereniging, maar van de gehele academische gemeenschap. Elke student werd verplicht een abonnement te nemen. In 1959 kwam aan deze regeling een eind.[7]

In 1951 begroet prof. dr. J. Waterink de eerstejaars studenten als volgt: "Stel van het begin af aan voor jezelf de regel, dat je niet na twaalf uur naar bed gaat, zeer bijzondere gelegenheden daargelaten. En stel jezelf van meet af aan de regel, — maar dan ook een onverbiddelijke regel — dat je elke morgen om acht uur opstaat. Ik weet wel, dit klinkt helemaal niet studentikoos, als ik dat zo zeg, maar het is wel een bron van stage vreugde, wanneer jullie doen datgene, wat ik jullie raad."[8]

In de jaargang 1952/1953 dient zich de eerste rel aan: redacteur De Visser schrijft een "brief uit de hel" — symptoom van een groeiende afkeer van het orthodoxe gereformeerde wereldje.

Maar over het algemeen is Pharetra in de eerste jaren een keurig blad. In 1954 werd door de Nederlandse Studentenraad (NSR) een congres georganiseerd met als thema "De taak van de universiteit". Pharetra laat een nummer verschijnen met artikelen van de hoogleraren Sizoo, Donner, Wielenga, de Gaay Fortman en Verdam.[9]

Aan het eind van de jaren vijftig verschijnt een artikel over de directeur van het VU ziekenhuis dat zo persoonlijk is, en zo scherp van toon, dat er "regelrecht sprake was van de aantasting van zijn eer en goede naam. Voor directeuren was dat reden de status van Pharetra te wijzigen. De verplichte studentenbijdrage moest verminderd worden met het abonnementsgeld. Pharetra zou dan zelf op zoek moeten gaan naar abonnees."[10]

De zestiger jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Deze lijn zette zich door. Ook bij Pharetra braken in de zestiger jaren andere tijden aan. Schreef in 1961 een J. S(izoo), student politicologie, nog over het programma van de AR,[11] in diezelfde tijd verscheen van de hand van Paul Hellmann in de kolommen van het blad al een aanval op het corps, en een protest tegen kernproeven.[12]

In die tijd voerde prof. S.U. Zuidema, docent in de huis-filosofie van de VU, de "wijsbegeerte der wetsidee", een kruistocht tegen Pharetra. In de collegezaal adviseert hij aankomende studenten zich maar liever te abonneren op Propria Cures. "Pharetra verhoudt zich tot dit laatste blad als Achilles tot zijn schim, die hij najaagt, maar niet kan inhalen. Beide bladen geven een even doortrapte visie op de samenleving. Hiermee meen ik u voldoende te hebben voorgelicht."[13] Ondertussen had het blad nog steeds wel zijn basis in het corps. “Pharetra was van Demosthenes,” aldus Geert Mak; dat dispuut besliste wie in de redactie plaats mochten nemen.[14]

In 1962 werd in Pharetra het verslag van een lezing van prof. Jan Lever onder de titel "De Vrije Universiteit als ontwikkelingsgebied", waarin hij stelde dat de VU zich meer dan voorheen dienstbaar moest maken aan ontwikkelingslanden en zending, om haar karakter en bestaansrecht te behouden.[15]

In de jaargang 1963/1964 schreef Koosje Koster een lovende bespreking van Op weg naar het einde van Gerard Kornelis van het Reve, die ze de naam "Revius" meegeeft. Ze zegt: "In deze brieven betoont Van het Reve zich een gelovig christen en homoseksueel." Daarop reageert vervolgens Gerdy Pendèl, recensent van De Groene, dat het evenveel zin heeft om, bijvoorbeeld in een getuigschrift, te spreken over "een uitstekend boekhouder en roodharig".[16]

In 1964 ontstond hevige beroering toen het zogenaamde "Afvalnummer" van Pharetra verscheen. Er werden een aantal interviews opgenomen met "afvalligen", mensen die met het gereformeerde geloof hadden gebroken. Het nummer werd door de rector magnificus verboden.[17]

Dat Pharetra zich langzamerhand had ontwikkeld van een "VU-periodiek" tot een "links geöriënteerd opinieblad"[18] ontging ook de schrijvers van Tien over rood (1966) niet.[19] Oud-hoofdredacteur G.Th. Rothuizen schreef in 1965 dat hij de redactie soms knap liederlijk vond: “dat er - en dan voor een gezelschap aan de Vrije Universiteit - geen goed woord voor de Here Jezus meer schijnt af te kunnen vind ik gênant: als die ook al moet gaan behoren tot het kind dat met het badwater verdwijnt.”[20]

In januari en februari 1968 verschenen verschillende artikelen, waarin het congres op 11 en 12 januari van het "VU-establishment" (de senaat) over de toekomst van de universiteit en de gereformeerde grondslag op de hak werd genomen, o.a. van de hand van Marius Ernsting.[21]

Maart 1968 werd opnieuw een complete editie van Pharetra in beslag genomen. Er was een affiche ingevouwen met de tekst "Johnson oorlogsmisdadiger". Het beledigen van een bevriend staatshoofd, in dit geval de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson was strafbaar.[22] De inbeslagname leidde tot kamervragen van Hans van den Doel.[23]

Rector magnificus W.F. de Gaay Fortman vermeldde in zijn rectorale rede van 1966 dat de studenten de macht van de pers hadden ontdekt, maar dat hij het jammer vond dat ze daarbij nu en dan blijk geven van "onbeschoftheid". Vrijheid van meningsuiting was prima, maar dat mocht niet betekenen vrijheid tot kwetsen. Een paar jaar later antwoordde De Gaay Fortman tijdens een rondvraag in de senaatsvergadering kortweg: "Pharetra heb ik opgegeven."[24]

In 1969 konden de SRVU — die inmiddels uitgeefster van Pharetra was geworden — en Pharetra zelf zich in de aandacht van de BVD verheugen.[25]

Dat de redactie van Pharetra zich niet al te sterk met de eind zestiger jaren revolterende studenten identificeerde, blijkt in 1969. Als in navolging van Tilburg en het Maagdenhuis (van de Amsterdamse “GU” (Gemeente Universiteit ), het 'Provisorium' aan de De Boelelaan in Buitenveldert wordt bezet, is de redactie van Pharetra al met vakantie en ook in het eerste nummer van de volgende jaargang komt ze niet op deze gebeurtenis terug. “Pharetra heeft het te moeilijk met zichzelf.”[26]

1970 – 1975[bewerken | brontekst bewerken]

In 1971 diende zich opnieuw een conflict met het College van Bestuur van de universiteit aan.[27]

Maar behalve conflicten met het bestuur van de unversiteit ontstonden er ook spanningen tussen het bestuur van de SRVU en de redactie van Pharetra. Bijvoorbeeld in 1971. Toen werd Pharetra opgeheven; maar kort daarna verscheen het weer.[28]

Terwijl de SRVU zich steeds meer als studentenvakbond ging profileren, bleef de redactie van Pharetra hameren op haar onafhankelijkheid ten opzichte van alles en iedereen en bleef ze haar studentikoze en oubollige beleid voortzetten. De SRVU, die een kwart van haar budget zag opgaan aan Pharetra, probeerde echter een stevigere greep op het blad te krijgen. Langzaam werd de invloed van “de georganiseerde studentenbeweging” op het blad vergroot.

Het derde nummer van de 28e jaargang (oktober 1972) was een feestelijk nummer, ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de SRVU.

Een “Vliegende bezetter”

Pharetra verscheen ook als extra uitgave bij studentenacties - en werd dan geheel volgeschreven door het SRVU-bestuur. Ook maakte het blad furore in gestencilde vorm bij bezettingen, als “De Vliegende Bezetter” bijv. bij de bezetting van het hoofdgebouw van de VU in februari 1973. Tijdens dergelijke acties verscheen het soms dagelijks: “Stel u even voor: een blad dat gewoonlijk met een moeizame regelmaat van één aflevering per maand uitkomt, verschijnt tijdens die roemruchte dagen zó vaak, dat het met haar aktualiteit de grootste dagbladen de loef kan afsteken.”[29]

De 29e jaargang (1973/1974) ademde al geheel de sfeer van een vakbondsblad. Dit was ook de enige jaargang waarin het blad op A3-formaat verscheen. Nr. 9 van de 29e jaargang (1974-03-18) verschijnt met op de voorpagina (en op p. 2) een artikel door Ton Regtien: 'Uw examen is politieker dan u denkt!'

In dezelfde 29e jaargang werd een voorpublicatie opgenomen uit De Walgvogel van Jan Wolkers: de eerste twee hoofdstukken met de titels 'Koloniale Waren' en 'Getatoueerd op beide onderarmen'. Wolkers trok daarin nogal van leer tegen de “gereformeerde God van Nederland”. Het College van Bestuur van de VU, en in het bijzonder de toenmalige rector magnificus, Prof. dr. I.A. Diepenhorst, was bepaald niet ingenomen met deze publicatie. Het vond de publicatie kwetsend, grievend en op het randje van godslasterlijk en trok de eerder gedane toezegging in, om het adressenbestand van de VU (tegen betaling) ter beschikking te stellen van Pharetra om kond te doen van het dertigjarig jubileum. Pharetra spande daarop een kort geding aan tegen het college.[30]

1975: Het dertigjarig jubileum[bewerken | brontekst bewerken]

Jubileumnummer mei 1975

Ondertussen verscheen in mei 1975 het jubileumnummer van Pharetra, ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het blad. Aan dit jubileumnummer werkten verschillende oud-redacteuren mee. D. Kruyswijk, redactielid in 1945/1946, schreef onder de titel 'Met open klep de toekomst tegemoet' over de “geboorte van Pharetra” die plaatsvond “naar de wijze van alle voortbrengselen in ons gereformeerde huis. De mens verwekte, God bedekte, de dokter haalde, Sijmen betaalde, zo staan wij thans op deze zonnige zondag om de doopvont bijeengeschaard, kon het zijn dat opoe hem steviger vasthoudt, biddende dat het zijn waffel houdt”.[31] Hij herinnert zich hoe Henk Dijk en Gerard Meyster in de zomer van 1945 begonnen met de oprichting van een “Algemeen Studentenblad van de V.U.”. Redactioneel adviseur was Prof. mr. A.M. Donner. Later kwamen Cissy Besijn voor de tekeningen en Dirk zelf als juniorlid in de redactie.

In een volgend artikel schrijven Jochum de Graaf en Arie Verhagen over oud-redacteuren: 'Verdoemd tot in het derde geslacht'. Dat begint dan weer op het moment dat Dirk Kruyswijk een lied van Horatius reciteert: “Integer vitae scelerisque purus / Non eget Mauris iaculis neque arcu / Nec venenatis gravida sagitis / Fusce, pharetra.” Vrij nauwkeurig vertaald: “Ongerept van levenswandel en vrij van misdaden, hebt gij, o Fuscus, geen Moorse speren nodig, noch een boog, noch een van vergiftigde pijlen zware pijlkoker.”

Martin Schouten schrijft over Koosje Koster.

Een belangrijk deel van het jubileumnummer werd gevuld door een uitgebreide geschiedschrijving. Anton van der Meijden, Quint Meijer en Tineke de Rijk schrijven: 'Immoreel, godslasterlijk, subversief en dogmatisch-marxistisch': de geschiedenis van een 'brokje christelijke pers'.[32]

Het jubileum werd gevierd met een manifestatie in het Shaffy Theater op 23 mei. Daar traden onder andere Frits Lambrechts, Theo Loevendie, Toneelgroep Sater en Barrelhouse op en er was een forum over “Universitaire Openbaarheid”.

1975 – 1982[bewerken | brontekst bewerken]

In 1982 verscheen het laatste nummer van Pharetra.

Oud-redacteuren en -medewerkers[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de oud-redacteuren en -medewerkers van Pharetra behoren:

  • Theo de Boer[33]
  • Tom van Deel; hij schreef (onder pseudoniem) voor Pharetra in 1967.[34]
  • Jan Kal: een voorpublicatie uit zijn eerste bundel Fietsen op de Mont Ventoux verscheen in de 29e jrg. nr. 8 (1974-02-07); met een foto van de dichter. Het betrof vier sonnetten: 'Reynders'(1968), 'Liften' (1969), 'Machtigingswet inschrijving studenten' (1972) en 'Artsenbehoeftebepaling' (1973). Op de voorpagina van 30e jrg. nr. 3 (1974-11-15) verscheen zijn sonnet 'De taak der dichters', waarin hij Ho Tsji-Minh's opvatting over de taak van dichters weergaf. In de 31e jrg. nr. 1 (1975-09-29) verscheen een correspondentie tussen Jan Kal en Nico Scheepmaker in 4 sonnetten, die vooral over Marius Broekmeyer ging.
  • Geert Mak[35][36]
  • Nicolaas Matsier[35]
  • Gerard Rothuizen; hij was hoofdredacteur.[37]; hij schreef in Pharetra o.a. 'Tussen vandaag en morgen' en 'Tussen gisteren en eergisteren'.[33]
  • Martin Schouten[35]