Gebruiker:Ecritures/Vervoer in Parijs

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Metro en tram[bewerken | brontekst bewerken]

Metro[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Metro van Parijs voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Metro van Parijs of Métropolitain (Frans: Métro de Paris) is het belangrijkste middel van openbaar vervoer in Parijs. De eerste lijn werd op 19 juli 1900 geopend. Ruim een eeuw later zijn er 16 lijnen die een netwerk vormen met een lengte van 215 kilometer en 301 stations. De Parijse metro is de op één na drukste metro van Europa en de op vier na drukste van de wereld. Hij rijdt van 5.00 uur 's ochtends tot 1.00 uur 's nachts. In het weekend rijdt de metro tot circa 2.00 uur 's nachts. De Parijse metro wordt geëxploiteerd door de RATP.

Voor het vervoer in de Parijse metro kunnen losse kaartjes gekocht worden (het Ticket t+), of carnets (tien kaartjes met korting), dagpassen (Mobilis) en één- of meerdaagse passen voor toeristen (Paris Visite). Met een kaartje (Ticket t+) kan men maximaal anderhalf uur onder de grond reizen en (binnen een zone) zo vaak overstappen als men wil, maar zodra men het systeem verlaat en daarna weer wil instappen, moet men een nieuw kaartje gebruiken. In de stationshal gaat een toegangspoortje alleen open indien een geldig toegangsbewijs wordt ingevoerd. Allen bij de RER is het invoeren van het kaartje ook nodig bij de uitgangen. Het is echter nodig om het kaartje gedurende de hele rit te bewaren omdat er soms controles uitgevoerd worden.

Naast het reguliere metronet zijn er nog bijzondere metroslijnen. De Orlyval is een automatische metrolijn tussen het RER-station Antony en de luchthaven Orly.

RER[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Réseau express régional voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Réseau Express Régional (RER) is letterlijk een "regionaal expresnetwerk". De naam wordt gebruikt voor het netwerk van regionale treinen dat het centrum van Parijs verbindt met de voorsteden. Het systeem is enigszins te vergelijken met de S-Bahn in Duitsland of het GEN in Brussel. In Parijs is de RER te gebruiken als een snelmetro met hetzelfde vervoersbewijs dat voor de metro wordt gebruikt. De afstanden tussen de RER-stations zijn veel groter dan tussen de stations van de reguliere metro, ook de RER-stations zijn veel uitgebreider (vooral het station Châtelet-Les Halles).

De exploitatie gebeurt gezamenlijk door Transilien, de afdeling van het staatsspoorbedrijf SNCF die het verkeer in d voorsteden rond Parijs exploiteert en de RATP, het stadsvervoerbedrijf van Parijs.

Tram[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Tram van Île-de-France voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De regio Parijs had vroeger een tramnet van 960 km. Vanaf de jaren 1930 werd dit netwerk echter beschouwd als achterhaald en werd het geleidelijk vervangen door bussen. De laatste trams verdween uit Parijs in de jaren 1950.Sinds de jaren 1990 is het netwerk weer bezig met een terugkeer. In 1992 opende de eerste nieuwe lijn (Tramlijn 1), en sindsdien zijn er drie nieuwe lijnen geopend. Vandaag de dag wordt de tram door de vervoersautoriteit STIF als een ideaal vervoermiddel gezien tussen de verschillende voorsteden. De investeringskosten zijn, in vergelijking met metro's, relatief laag en trams hebben een capaciteit die tussen bussen en metro's of voorstadstreinen, ligt. Twee van de huidige zeven lijnen lopen over een oude spoorlijn (Tramlijn 2 en 4). Twee nieuwe lijnen zijn op het ogenblik in aanbouw, welke de lengte van het netwerk boven de 100 kilometer zullen doen stijgen.

Bus[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Busnetwerk van Île-de-France voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Île-de-France wordt bediend door een fijnmazig en erg uitgebreid busnetwerk. De exploitatie ligt in handen van verschillende maatschappijen: de RATP exploiteert de bussen in Parijs en de nabijgelegen voorsteden. De SNCF exploiteert enkele treinvervangende bussen. 's Nachts wordt het netwerk vervangen door Noctilien-nachtbussen, waarvan de exploitatie in handen ligt van de RATP en de SNCF. Het netwerk bestaat uit 1400, veelal gewone stads- en streekbuslijnen. Ook zijn er een aantal directe buslijnen, zoals de "100"-lijnen die verschillende vervoersknooppunten verbinden en de Orlybus en Roissybus, de buslijnen tussen Parijs en Parijse vliegvelden.

Spoorwegen[bewerken | brontekst bewerken]

Treinstations[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn zeven grote kopstations in Parijs: Gare du Nord, Gare Montparnasse, Gare de Lyon, Gare d'Austerlitz, Gare Saint-Lazare, Gare de l'Est en Bercy. Ieder station in Parijs bedient een bepaald gebied in Frankrijk (en verder). Het Gare du Nord is het eindpunt van de Thalys-treinen uit Amsterdam Centraal, Brussel-Zuid, Brussels Airport, Oostende en Köln Hbf, de Eurostar uit Londen en de meeste treinen uit Noord-Frankrijk.

Tussen de zeven kopstations bestaan geen spoorwegverbindingen. Om van het ene naar het andere naar het andere treinstation te reizen moet gebruikt gemaakt worden van andere vervoersmogelijkheden: bijvoorbeeld de metro, RER, bus of taxi.

Transilien[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Transilien voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilien is de merknaam voor spoorwegdiensten van de SNCF binnen Île-de-France. De naam "Transilien" is een afgeleide van "Francilien", een term die algemeen gebruikt wordt om de inwoners van de regio Île-de-France te beschrijven. Transilien-treinen vertrekken vanaf de grote Parijse kopstations, het station van zakenwijk La Défense en RER-stations. Het netwerk bestaat uit 14 lijnen: de vijf RER-lijnen, 7 Transilien-lijnen tussen de Parijse kopstations en de voorsteden (H, J, K, L, N, P en R), lijn U tussen La Défense en La Verrière en Tramlijn 4.

Wegverkeer[bewerken | brontekst bewerken]

Als je met de auto naar Parijs rijdt dan kom je via de Boulevard Périphérique, de ringweg rond Parijs, de stad binnen. Deze snelweg van 35 km lengte werd aangelegd op enige afstand van de vroegere Parijse stadswal. Met de aanleg van de snelweg werd in 1958 begonnen. Op 25 april 1973 werd het laatste deel geopend door premier Pierre Messmer.[1] De op- en afritten corresponderen in vele gevallen met de oude stadspoorten in deze stadswal. De boulevard Périphérique wordt tegenwoordig niet meer als autosnelweg beschouwd. Grote delen kennen geen vluchtstrook, de op- en afritten zijn slechts kort, en verkeer van rechts dat van de opritten komt heeft voorrang.

De toegangslocaties van Parijs op het snijpunt met de Boulevard Périphérique) worden Portes de Paris genoemd. Het zijn geen fysieke poorten maar locaties waar belangrijke wegen de stad in komen.

Luchtvaart[bewerken | brontekst bewerken]

De CDGVAL is een automatische metrolijn op de luchthaven Parijs-Charles de Gaulle. De toegang is gratis.

Fietsen[bewerken | brontekst bewerken]

Waterverkeer[bewerken | brontekst bewerken]

Op de Seine in Parijs varen alleen toeristische bootdiensten. Tussen 2008 en 2011 werd een commerciële bootdienst, de Voguéo, uitgevoerd tussen het Gare d'Austerlitz in Parijs en Maison-d'Alfort. De dienst werd in 2013 definitief opgeheven; sinds juni 2011 waren de boten al uit de roulatie genomen. [2]

Overige soorten vervoer in Parijs[bewerken | brontekst bewerken]

De Funiculaire de Montmartre is een kabelbaan op de heuvel van Montmartre.

  1. (fr) Les 40 ans du périphérique parisien, artikel ter gelegenheid 40ste verjaardag in Le Parisien, 23 april 2013
  2. Paris laisse couler sa navette fluviale, op blog.lemonde.fr