Gebruiker:Suzans178/Nicolaaskerk (Kortgene)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nicolaaskerk Kortgene
Nicolaaskerk Kortgene
Plaats kerkgang 2, Kortgene
Denominatie katholiek
Coördinaten 51° 33′ NB, 3° 48′ OL
Gebouwd in toren 15e eeuw, schip 1686
Monumentale status Rijksmonument
Monumentnummer  23770
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De Nicolaaskerk is samen met de molen “De Korenbloem” beeldbepalend voor de karakteristieke Noord-Bevelandse smalstad Kortgene, dat gelegen is aan het Veerse Meer. De Nicolaaskerk is het oudste monument van Noord-Beveland. De kerk is eigendom van de Protestantse gemeente te Kats-Kortgene.

De hervormde kerk, oorspronkelijk gewijd aan de Onze Lieve Vrouwe, is een recht gesloten eenbeukige kerk, voorzien van halfingebouwde westtoren met twee geledingen en een achtkantige naaldspits. In het kerkgebouw bevindt zich behalve het uit 1905 daterende monumentale Van Damorgel ook een kabinetorgel.

Kortgene heeft na de stormvloeden van 1530 en 1532 anderhalve eeuw onder water gestaan waarbij alleen de kerktoren overeind bleef staan. Willem Adriaan van Nassau ontving het verdronken land van Kortgene in 1670 als schenking. Hij liet het gebied inpolderen en de kerk herbouwen. Na de bedijking van de Stadspolder werd met de bouw van het nieuwe voorstraatdorp begonnen.


Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Kortgene[bewerken | brontekst bewerken]

De smalstad Cortgene heeft een bewogen geschiedenis achter de rug en in verhouding tot andere dorpen op Noord-Beveland is van Cortgene veel meer uit het verleden bekend omdat het eens een stad was. Het lag aanvankelijk op de noordelijke oever van de Zuidvliet en was een smalstad, compleet met huizen, straten en een kasteel. Aangenomen wordt dat Zuid- en Noord-Beveland eertijds hebben bestaan uit één eiland, Bivelant geheten (24 januari 966). Door stormschuring is de Zuidvliet steeds dieper en breder geworden en op die manier werd een deel van het oude Bivelant zodanig van het moederland gescheiden. In de 20e eeuw namen handel en verkeer toe en de veerdienst naar Wolphaartsdijk op Zuid-Beveland maakte dat de inwoners van Kortgene een wat vrijere opstelling hadden dan de andere bewoners van het eiland. Met cafés en een jaarlijkse kermis was er een sfeer van concurrentie met de andere dorpen. Door zijn gunstige ligging bij het Veerse Meer heeft het dorp Kortgene zich na de ramp van 1953 ontwikkeld als recreatiecentrum. De jaarlijkse toeristenstroom concentreerde zich aanvankelijk op de nieuwe jachthaven Delta Marina en bungalowpark Deltona en de Boogert bij het dorp. Later werd aan het Veerse Meer ook een ruime camping De Paardekreek aangelegd. Op de plaats van 'Delta Marina' lag vroeger de haven van het veer naar Wolphaartsdijk. De veerdienst is in 1960 gestopt omdat zij overbodig was geworden door de inmiddels aangelegde Zandkreekdam.

Kerk[bewerken | brontekst bewerken]

Het middeleeuwse Kortgene, waarvan een kapel al in 1235 wordt vermeld, kreeg in 1413 stadsrechten van de jonkheer Phillips van Borssele en dit was tevens de aanleiding om een nieuwe kerk te bouwen. Na een jaar bouwen ging de kerk echter door brand verloren, waarbij de rest van het uit houten huizen bestaande dorp ook werd verwoest. Na herbouw kende Kortgene een periode van welvaart, maar overstromingen van 1530 (Sint-Felixvloed) en 1532 (Allerheiligenvloed) maakte daar weer een einde aan. Alleen de toren van de kerk bleef als markant punt behouden. Toen Willem Adriaan van Nassau het verdronken land van Kortgene in 1670 als schenking ontving liet hij het gebied inpolderen en de kerk herbouwen. Bij de stichting van het nieuwe dorp heeft men rekening gehouden met deze kerk en de ligging van de haven aan de zuidoostzijde van de Hoofdstraat. De toren werd beklampt (met nieuwe bakstenen bekleed), het schip werd in 1686 geheel opnieuw opgebouwd. In 1754 werden kerk en toren vernieuwd en de restanten van het koor opgeruimd. Bij een restauratie in 1858 werden onder andere de huidige rondboogvensters aangebracht, zodat feitelijk alleen de toren nog zijn oorspronkelijke aanzien heeft.

Ooit, bij het ontstaan van de nederzettingen die wij nu kennen als onze steden en dorpen, speelde de Kerk een belangrijke, soms zelfs overheersende rol. Het is dan ook geen wonder dat kerkgebouwen een centrale en dominante plaats kregen. Zo ook in Kortgene. De “Nicolaaskerk” is nog steeds beeld- en sfeer bepalend voor het dorp. De kerk is eigendom van de Protestantse gemeente te Kats-Kortgene en wordt gebruikt voor kerkdiensten. In 2014 is begonnen met de renovatie van de kerk. Dit zal in fases duren tot 2020. De bedoeling is dat het weer echt het centrum van het sociaal-culturele leven in het dorp wordt en beschikbaar komt voor alle inwoners en bezoekers.


[[File:Klok 'Suzanne'.jpg|thumb|left|Klok 'Suzanne']]

Klok[bewerken | brontekst bewerken]

De zware klok 'Suzanne' uit 1661 (900 kg) werd (door admiraal Cornelis Tromp, 1674) als oorlogsbuit uit Frankrijk meegevoerd en geschonken aan Kortgene. In 1942 werd deze klok per schip door de Duitsers weggevoerd en onderweg zonk het schip in het IJsselmeer. Na de oorlog werd deze van oorsprong Franse klok weer opgevist en in de toren teruggehangen.

Geologie[bewerken | brontekst bewerken]

Topografie[bewerken | brontekst bewerken]

Kortgene ligt in het zuiden van het Zeeuwse eiland Noord-Beveland. Kortgene wordt begrensd door het Veerse Meer aan de zuidzijde en de N255 aan de noordzijde. Aan het Veerse Meer liggen de jachthaven en de schorren die inmiddels niet meer onder lopen maar een mooi wandelgebied vormen met lage begroeiing, struiken en bossen. Sinds 2007 is er ook een strandje aangelegd voor de inwoners van Kortgene.

Fysische geografie[bewerken | brontekst bewerken]

Zeeland, 100 na Chr.
Zeeland, 1500 na Chr.

Voor de geologische geschiedenis van Kortgene, regio Noord-Beveland zijn de gebeurtenissen in het laatste deel van het Pleistoceen en in het Holoceen bepalend geweest voor het huidige landschap. Gedurende het laatste deel van het Pleistoceen, de koude periode van de ijstijden, is in Noord-Beveland een pakket van tien tot vijftien meter dik dekzand afgezet. Het zand werd door de wind aangevoerd uit de toen drooggevallen Noordzee.

Na afloop van de laatste ijstijd, zo’n tienduizend jaar geleden, begon het Holoceen. Het klimaat werd warmer en vochtiger. Als gevolg van het afsmelten van de uitgestrekte ijskappen steeg de zeespiegel en rees ook de grondwaterstand. Er ontstonden gunstige omstandigheden voor veenvorming, waardoor de zandafzettingen in de ondergrond bedekt zijn geraakt met een veenlaag (basisveen). Omstreeks 5000 jaar geleden werd de veenvorming onderbroken. In Zeeland ontstond onder invloed van branding, wind en getijden een rij van zandruggen, strandwallen, waarachter een soort waddengebied ontstond. Hier vormden zich schorren en slikken met aan de overgang naar de dekzandgebieden veenvorming: dit gebied slibt geleidelijk zo hoog op met klei en zand dat er veenvorming optrad. De veenlagen werden bedekt met wadafzettingen, voornamelijk klei en zwavel.

Ongeveer 2000 jaar geleden kwamen de Romeinen in Zeeland en die introduceerde nieuwe landbouwtechnieken. De landbouwgronden werden door het graven van slootjes ontwaterd. De landbouwkundige situatie werd beter maar het veen ging inklinken. Daardoor kwam het gebied lager te liggen en konden eb- en vloed meer invloed op het veengebied krijgen. Het effect was dat er afbraak van het veengebied optrad. 350 na Chr. was dan ook vrijwel het hele veengebied in Zeeland weggeslagen of bedekt met een dikke laag klei. Er ontstond een uitgestrekt schorrengebied met geulen en kreken en werd vrijwel onbewoonbaar. Na verloop van tijd begonnen veel van deze kreken te verzanden en te verlanden. In en langs de rand van de kreken werd zand afgezet. Er ontstond een landschap van klei doorsneden met gebieden met zand op de plaatsen van voormalige kreken. Omdat klei en veen onder invloed van hun eigen gewicht en door ontwatering geleidelijk verder inklonken, kwamen de zandige kreekopvullingen zo’n 1100 jaar geleden als hoger gelegen zandruggen in het open schorren landschap te liggen. Dit waren geschikte plaatsen om te gaan wonen.

Dan slaat de zee weer toe: de grote Stormvloed van 1134 eist slachtoffers onder de gegroeide bevolking en veroorzaakt schade aan het toegenomen bezit. Op alle bewoonde eilanden wordt het besluit genomen om over te gaan tot volledige bedijking, zo ook op Noord-Beveland. Door de steeds verdergaande inpoldering was er te weinig plaats voor de komberging zodat er bij stormvloeden geen plaats was om al het opgestuwde water te bergen. Steeds weer brak het water door de dijken en ging veel grond aan het water verloren. Binnendijks ontstond een agrarisch landschap van ingeklonken en dus laaggelegen poelgronden en hoger gelegen kreekruggen. De laaggelegen poelgronden hadden veel wateroverlast en dit werd ook nog versterkt door moernering. Door de lage ligging in combinatie met lage dijken bleef het land gevoelig voor storm vloeden.

Veerse Meer[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf het begin van de jaartelling nam in Zeeland de invloed van de zee toe. Hierdoor werd de strandwal op meerdere plaatsen door de zee doorbroken, waardoor zich vele getijdenkreken vormden. De kreek die nu de westelijke helft van het Veerse Meer vormt (De Zuidvliet), ontstond rond 300 n. Chr. en kwam uit in het Sloe. Het oostelijke deel werd gevormd door een kreek die rond het jaar 1000 n. Chr. ontstond. Als onderdeel van de Deltawerken werd het Veerse Gat in 1961 aan beide zijden afgedamd en voortaan het Veerse Meer genoemd.

Naam[bewerken | brontekst bewerken]

De naam verwijst naar Sint-Nicolaas, de beschermheilige van kinderen, ongehuwde vrouwen en kooplieden en de schutspatroon van zeelieden.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]


Categorie:Kortgene Categorie:Noord-Beveland Categorie:Nicolaaskerk Kortgene