Gebruiker:Wiki-bijdrage/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het gebied van de persoonlijke ontwikkeling betreft alles rondom de ontwikkeling van het zelfbewustzijn, de identiteit, het eigen talent en potentieel, het vergroten van de kwaliteit van het leven en het realiseren van dromen en aspiraties. Dit zowel in persoonlijke als in zakelijke setting. Persoonlijke ontwikkeling vindt het hele leven plaats.[1]

Persoonlijke ontwikkeling bestaat onder andere uit:

  • het vergroten van het zelfbewustzijn
  • het vergroten van zelfkennis
  • het verbeteren of leren van communicatieve en sociale vaardigheden
  • het opbouwen of versterken van zelfvertrouwen
  • het ontwikkelen van eigen krachten en talenten
  • het identificeren en/of vergroten van het menselijk kapitaal (binnen organisaties)
  • het verbeteren van de levensstijl en/of de kwaliteit van leven
  • het verbeteren van de fysieke gezondheid
  • het verbeteren van de financiële gezondheid
  • het realiseren van dromen, apsiraties en levensdoelen
  • het vormgeven en uitvoeren van een persoonlijk ontwikkelingsplan

Ook het ontwikkelen van anderen valt in het gebied van de persoonlijke ontwikkeling, zoals dit bijvoorbeeld wordt gedaan door coaches, leraren, adviseurs, gidsen en mentoren.

Daarnaast wordt het begrip tevens gebruikt als classificatie voor alle methoden, programma's, tools, technieken en beoordelings(assessment)systemen die bijdragen aan de ontwikkeling van mensen binnen organisaties [2]. Persoonlijke ontwikkeling wordt momenteel zowel veel beschreven in wetenschappelijke publicaties als management boeken.[3]. Om de voortgang van de persoonlijke ontwikkeling te meten, kennen veel systemen een set criteria om doelen, eindpunten en voortgang te kunnen kwantifceren. Goed voorbeeld hiervan is de zelfconfrontatiemethode die hiervoor een wetenschappelijke correlatiemethode gebruikt.

Oorsprong[bewerken | brontekst bewerken]

In het westen vormde de Griekse filosoof Aristoteles (384 BC – 322 BC) het beeld rondom persoonlijke ontwikkeling. In zijn Ethica Nicomachea, definieerde hij persoonlijke ontwikkeling als phronesis of praktische wijsheid, waarvan het beoefenen ervan zou moeten leiden tot eudaimonia[4], meestal vertaalt als "geluk", maar accurater vertaalt als "het bloeien van de mens" of "een goed leven".[5]. Zijn ideeën beïnvloeden nog steeds het Westerse beeld van persoonlijke ontwikkeling. Aspecten hiervan komen onder andere terug in hoe men kijkt naar de economie [6] en in positieve psychologie.[7]

Ook Michel Foucault beschrijft in zijn boek De zorg voor zichzelf[8] dat de volgende technieken voor epimelia (aandacht, zorg voor zichzelf) werden gebruikt in het oude Griekenland en Rome: het volgen van bepaalde dieeten, lichaamsbeweging, sexuele onthouding, nadenken en beschouwen, bidden en biechten. Sommige van deze zaken zijn ook overgenomen in verschillende stromingen van het Christendom.

In de Chinese traditie legde Confucius, ca 551 BC – 479 BC, eveneens een fundament voor een levensfilosie die nog steeds aangehangen wordt in met name China en Oost-Azië. Zijn ideeën komen vooral terug in zaken als familiewaarden, onderwijs en management. In zijn boek de Grote Leer beschrijft hij dat men eerst moet komen tot een cultivering van 'het zelf' door het 'onderzoek der dingen' alvorens te komen tot wereldvrede. Zie de pagina Grote Leer voor de onderliggende stappen.

Degenen die in de oudheid de stralende deugd wilden manifesteren in de wereld brachten eerst de regering van hun land in orde. (古之欲明明德於天下者先治其國).
Degenen die de regering van hun land in orde wilden brengen reguleerden eerst hun eigen familie. (欲治其國者先齊其家).
Degenen die hun eigen familie wilden reguleren cultiveerden eerst zichzelf. (欲齊其家者先修其身).
Degenen die zichzelf wilden cultiveren corrigeerden eerst hun hart. (欲修其身者先正其心).
Degenen die hun hart wilden corrigeren rechtten eerst hun wil. (欲正其心者先誠其意).
Degenen die hun wil wilden rechten vervolmaakten eerst hun kennis. (欲誠其意者先致其知).
De volmaking van wijsheid is gelegen in het onderzoek der dingen. (致知在格物).[9]

In yoga spelen sinds het begin ca 3000 jaar geleden in India techieken zoals meditatie, ademhaling en het stretchen in diverse lichaamshoudingen een belangrijke rol in de vorming van het zelfbewustzijn en de persoonlijke ontwikkeling. Tevens had men in het oude India het doel om de 'sat-sit-ananda' staat te bereiken, een staat waarin wijsheid, geluk en (bewust)zijn tegelijk aanwezig waren.[10]. In China komt persoonlijke ontwikkeling terug in onder andere de vechtsporten Wushu en Tai chi, waarin traditionele Chinese technieken zoals ademhaling, qi en meditatie een rol spelen, evenals Chinese geneeswijzen, het volgen van dieeten, massages en acupunctuur.

De twee filosofen Aristoteles en Confusius zijn de belangrijkste bronnen van wat persoonlijke ontwikkeling is geworden in de 21e eeuw [11], met daarin zowel Westerse als Oosterse tradities.

Invalshoeken[bewerken | brontekst bewerken]

Psychologie[bewerken | brontekst bewerken]

In de psychologie werd persoonlijke ontwikkeling een onderwerp toen Alfred Adler (1870–1937) en Carl Jung (1875–1961) zich er mee bezig gingen houden.

Adler weigerde om de psychologie te beperken tot sec de psycho-analyse, waarmee hij het punt maakte dat aspiraties gaan over vooruit kijken en zich niet laten limiteren tot de ervaringen die men als kind had en drijfveren waar men zich niet bewust van is. Hij kwam ook met de concepten zelfbeeld en levenstijl, dat hij definieerde iemands persoonlijke benadering bij het ondervinden van uitdagingen en problemen in het leven.[12].

Carl Jung droeg bij met zijn individuatie concept, het proces waarin men groeit tot volwassene en waarbij de mens zich bewust wordt van zijn uniekheid tegenover anderen. Het doel van individuatie is volgens zijn opvatting zichzelf te leren kennen, wat leidt tot zelfverwerkelijking. Het kan worden omschreven als bewustzijnsverruiming, en die is zeer belangrijk bij de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Individuatie, zo stelt Jung, het zo volledig mogelijk verwerkelijken van wat er in je zit, is het belangrijkste doel in ons leven.[13][14]

Daniel Levinson (1920–1994) ontwikkelde Jung's concept van "levensfases" verder en includeerde een sociologisch perspectief. Levinson stelde dat persoonlijke ontwikkeling gedurende het leven wordt voortgestuwd door iemands aspiraties, wat hij "de Droom" noemde:

Wat ook de aard zijn Droom is, een jongeman heeft de ontwikkelingstaak om het een bredere definitie te geven en manieren te vinden zijn droom te leven. Het maakt een groot verschil in zijn groei of dat zijn initiele levensstructuur coherent en verweven is met zijn Droom, of juist tegenover gesteld daaraan. Als de Droom onverbonden blijft met zijn leven kan die simpelweg afsterven, en tegelijk daarmee ook zijn gevoel van levendigheid en zingeving.[15]

De oorspronkelijke zeven levensfases in Levinsons model zijn hierbij door sociologische en maatschappelijke ontwikkelingen flink veranderd.[16]

Uit onderzoek gedaan door Albert Bandura naar het bereiken van doelen is gebleken dat het hebben van een sterk geloof in het eigen kunnen de onderscheidende factor is in het bereiken van doelen en het hebben van succes, ookal hebben mensen dezelfde kennis en kunde[17]. Volgens Bandura functioneert zelfvertrouwen als een sterke indicator voor success omdat: [18]

  1. het je de verwachting geeft te slagen
  2. het je in staat stelt risico's te nemen en uitdagende doelen te stellen
  3. het je helpt om door te zetten ookal lukte het de eerste keer niet
  4. het je helpt emoties en angst onder controle te houden wanneer het moeilijk wordt

In 1998 won Martin Seligman de jaarlijkse verkiezing tot President van de American Psychological Association en stelde een focus voor op positieve psychologie:

We hebben ontdekt dat er een set menselijke eigenschappen is die beschermt tegen geestesziekten: moed, optimisme, sociaal vaardigheid, ethiek op het werk, hoop, eerlijkheid en volharding. Een groot stuk van de preventie van geestesziekten zal er uit bestaan om een wetenschap te ontwikkelen over de kracht van de mens, met als missie om deze eigenschappen te bevorderen bij jonge mensen.[19]

Hoger onderwijs[bewerken | brontekst bewerken]

Persoonlijke ontwikkeling is zowel in het Westen als Oosten onderdeel van het hoger onderwijs, waarbij in het technisch onderwijs gemiddeld minder aandacht wordt gegeven aan de ontwikkeling van het individu. Wilhelm von Humboldt, die in 1949 de universiteit van Berlijn stichtte, zei over persoonlijke ontwikkeling: … als er één ding is dat vrijheid van denken vraagt van het individu, dan is het precies het onderwijs dat tot doel heeft het individu te ontwikkelen. [20]

Gedurende de jaren zestig leidde de grote toename van het aantal Amerikaanse studenten[21] tot onderzoek naar de behoefte van studenten aan persoonlijke ontwikkeling. Arthur Chickering definieerde zeven facetten van persoonlijke ontwikkeling[22] voor jong volwassenen aan het begin van hun opleiding:

  1. competentie ontwikkeling
  2. het managen van emoties
  3. het bereiken van autonomie en onafhankelijkheid
  4. het ontwikkelen van volwassen relaties
  5. het ontwikkelen van een persoonlijke identiteit
  6. het ontwikkelen van een levensdoel
  7. het ontwikkelen van integriteit

In de UK kreeg persoonlijke ontwikkeling een centrale plaats in het universitaire beleid met het verschijnen van het Dearing Report in 1997[23]. Hierin werd gesteld dat het acedemisch onderwijs verder diende te gaan dan de reguliere inhoud en tevens aandacht diende te geven aan persoonlijke ontwikkeling. Daarop publiceerde in 2001 de universitaire Quality Assessment Agency een leidraad voor het stimuleren van persoonlijke groei[24], waarin dit werd gedefinieerd als:

* een geleid en gestructureerd proces dat door een individu wordt doorlopen om te reflecteren op zijn eigen leerproces, performance en resultaten en om zijn verdere persoonlijke, studie en cariere ontwikkeling te plannen;
* doelen die specifiek relateren aan de ontwikkeling van de student; hun vermogen te vergroten om te begrijpen wat en hoe ze leren, en bij hen het vermogen te kweken om hun eigen leerproces te kunnen reviewen en te plannen en er verantwoordelijkheid voor te nemen

In de negentiger jaren begonnen business schools programma's op te zetten specifiek gericht op persoonlijke ontwikkeling op het gebied van leiderschap en carriere. In 1998 zette de European Foundation for Management Development het accreditatie systeem EQUIS op, dat definieerde dat persoonlijke groei een onderdeel moet zijn van het leerproces door stages, projecten in teams en door het deelnemen in buitenlande uitwisselingsprogramma's.

Het eerste certificaat voor persoonlijke ontwikkeling binnen business school[s] werd uitgereikt in 2002 in Marseilles aan een partnership tussen Metizo[25], een consultancy bureau op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, en Euromed Management School[26]: studenten moeten hier niet alleen opdrachten voltooien, maar ook zelfbewustzijn demonstreren en competenties op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.

Onderwijs op het gebied van persoonlijke ontwikkeling wordt in het de acedemische wereld inmiddels meestal geassocieerd met business schools. Research op het gebied van persoonlijke ontwikkeling heeft meestal links met andere academische disciplines:

De werkplek[bewerken | brontekst bewerken]

Abraham Maslow (1908–1970) stelde in zijn hierarchie van basisbehoeften zelfactualisatie aan de top, dat door hem werd gedefinieerd als:[27]

… het verlangen om meer en meer te worden wat men is, om alles te worden dat iemand in staat is te worden.

Aangezien Maslow zelf geloofde dat maar een kleine minderheid van de mensen zichzelf actueerden - hij schatte 1 procent[28]— had dat de consequentie dat organisaties zelfactualisatie of persoonlijke ontwikkeling gingen zien als iets dat in alleen in de top voorkwam, terwijl baanzekerheid en goede werkomstandigheden dan in de behoefte zou voorzien van het grootste gedeelte van de reguliere medewerkers. Onder invloed van de globalisering van organisaties en arbeidsmarkten, verschoof deze zienswijze echter en werd persoonlijke ontwikkeling meer en meer iets voor ieder individu dat daar voor open stond. In 1999 schreef management specialist Peter Drucker in Harvard Business Review:

We leven in een tijdperk van ongekende mogelijkheden: als je ambitie hebt en talent, kan je de top bereiken van het door jou gekozen beroep, ongeacht waar je begonnen bent. Maar met die mogelijkheid komt ook een verantwoordelijkheid. Tegenwoordig managen bedrijven geen carriere paden meer; kenniswerkers moeten hun eigen CEO zijn. Het is aan jezelf om je plek vorm te geven, te bepalen wanneer je je koers wilt veranderen en om jezelf betrokken en productief te houden in je werkende leven dat wel 50 jaar kan duren.[29]

Management professors Sumantra Ghoshal van de London Business School en Christopher Bartlett van de Harvard Business School schreven in 1997 dat bedrijven mensen individueel moeten managen en eigenlijk een nieuw contract met hen zouden moeten aangaan[30]. Aan de ene kant moeten bedrijven erkennen dat persoonlijke ontwikkeling economische waarde creëert: ."de prestatie in de markt wordt niet bepaald door een alwetende top van managers, maar door het initiatief, de creativiteit en de kunde van alle medewerkers". Aan de andere kant zouden medewerkers moeten erkennen dat hun werk tevens persoonlijke ontwikkeling bevat en "... ze de inspirerende kracht van continue persoonlijke ontwikkeling zouden moeten omarmen". In deze zelfde lijn werd onderkend dat vrouwen hierbij andere behoeften hebben dan mannen.[31]. De verschuiving naar het persoonlijke individu ging verder; in 2003 werd aangetoond dat individuen de werkende carriere beginnen te zien als onderdeel van de persoonlijke ontwikkeling en lifestyle, en dat daarin bewuste keuzes kunnen worden gezet op basis van de eigen wensen.[32]

Programma's voor persoonlijke ontwikkeling binnen bedrijven kunnen worden ingedeeld in twee categoriën: tertiaire arbeidsvoorwaarde voor medewerkers en strategische investering.

In het eerste geval is het doel de tevredenheid, motivatie en lyaliteit van de medewerker te verhogen. Enquetes onder het personeel helpen het bedrijf om de behoeftes van het personeel vast te stellen en resultaat vaak in een aanbod van cursussen waar medewerkers uit kunnen kiezen. Deze cursussen gaan typisch over:

Veel van deze programma's lijken op programma'die de medewerkers ook buiten het werk om zouden kunnen doen zoals: yoga, sport, vechtsporten, geldmanagement, positieve psychologie, toegepaste filosofie etc.

Als een investering hebben de programma's tot doel het menselijk kapitaal te vergroten of de productiviteit, het innovatievermogen of de kwaliteit te bevorderen. Voorstanders zien deze persoonlijke ontwikkelingsprogramma's niet als kosten, maar als investering die een strategisch resultaat oplevert. Voor dit type cursussen worden medewerkers meestal geselecteerd al naar gelang hun waarde voor en potentie in het bedrijf. Dit wordt meestal ondergebracht in een Human Resource systeem. Het bedachte traject wordt hierbij vaak vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan en de voortgang wordt gemeten met instrumenten zoals een competentie-grid en een 360-graden feedback enquete ingevuld door collega's.

Als bedrijfstak[bewerken | brontekst bewerken]

Persoonlijke ontwikkeling is inmiddels een eigen bedrijfstak geworden[33] waarin diverse business modellen worden toegepast. De belangrijkse twee zijn business-to-consumer en business-to-business; er zijn echter twee nieuwe vormen in opkomst: consumer-to-business and consumer-to-consumer.

Business-to-consumer markt[bewerken | brontekst bewerken]

Dit is de klasiekere markt waarin het initiatief meestal uitgaat van de individuele persoon. De vorm betreft meestal een boek, (online) cursus, of (serie van) workshop(s).

  • Moderner aanbod gaat over:
    • fysieke gezondheid
    • financieele gezondheid
    • time-management
    • life-coaching
    • transformatie
  • klassiekere voorbeelden zijn:
    • assertiviteitstrainingen
    • yoga
    • meditatie
    • sommige vechtsporten

Aanbieders zijn talloze grotere en kleinere bedrijven.

Business-to-business markt[bewerken | brontekst bewerken]

Deze markt betreft de markt die erop gericht is om binnen bedrijven en overheden mensen effectiever te maken, meer te laten halen uit hun potentieel, hen klaar te stomen voor een volgende taak en strategische wijzigingen of cultuurveranderingen door te voeren. Het initiatief wordt meestel genomen vanuit de betreffende organisatie, die vervolgens samen met de betreffende persoon het ontwikkelingstraject vormgeeft en soms formaliseert in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Onderwerpen zijn vaak naast de eerder genoemde individuele onderwerpen ook vaak zaken als (effectief) management, efficient en doelgericht werken, conflictbeheersing en executive coaching. Aanbieders zijn in structureel verband vaak grotere (consulting) firma's en in kleiner verband vaak individuele coaches.

Incubator[bewerken | brontekst bewerken]

Employees at work in a business incubator in Germany.

Een incubator is een bedrijf dat helpt andere nieuwe bedrijven te starten en te laten groeien door diensten zoals huisvesting, management training en toegang tot financiers en netwerken te bieden.[34]

Business incubators zijn niet hetzelfde als high-tech bedrijfsterreinen. Ze zijn puur gefocussed op start-up bedrijven en bedrijven in hun eerste groeifase en hebben hun dienstverlening daar op afgestemd. High-tech bedrijfsterreinen daarentegen zijn over het algemeen grootschalige terreinen die zowel huisvesting bieden aan laboratoria (van bedrijven, universiteiten en overheden) als grotere en kleinere technisch geörienteerde bedrijven. Meestal zijn er geen aparte diensten voor bedrijven aanwezig. Op veel high-tech parken zijn echter wel incubators gehuisvest, zoals bv Yes!Delft op Science Park Holland in Delft.

Incubators verschillen ook van bedrijfsverzamelgebouwen, in die zin dat ze zich alleen toeleggen op een bepaald type bedrijf en alleen na toelating tot de incubator. Hierin vervullen ze ook duidelijk een andere rol dan de kamer van koophandel, die de wettelijke plicht heeft elk bedrijf te helpen dat zich tot hen wendt, ongeacht het formaat. Veel incubators creëeren een partnership met de lokale Kamer van Koophandel om het voor starters zo makkelijk mogelijk te maken.

Binnen Nederland zijn er verschillende door de EU of nationaal gefinancieerde programma's die bedrijven steun bieden in de vorm van consultancy, mentorschap, het realiseren van prototypes en het vinden van co-financiering. Het Horizon2020 programma is een voorbeeld van EU funding, de MIT regeling een voorbeeld van financiering in Nederland.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het formele concept van business incubators is begonnen in de VS in 1959 toen Joseph Mancuso het Batavia Industrial Center opende in het Batavia, New York pakhuis[35]. Het principe verspreidde in de VS in de tachtiger jaren en sloeg vervolgens in diverse vormen over naar de UK en het Europese vasteland.

Het in de VS gebaseerde National Business Incubation Association schat dat er momenteel 7.000 incubators wereldwijd zijn. In oktober 2006 waren er meer dan 1.400 incubators in Noord-Amerika, terwijl er in 1980 maar 12 waren. In Engeland waren er 25 incubators in 1997; in 2005 waren er 270. Een studie door de Europese Commissie in 2002 liet zien dat er circa 900 incubators waren in West Europa.[36]

Het starten van incubators is niet beperkt gebleven tot landen met een ontwikkelde economie; ze worden momenteel ook gestart in ontwikkelingslanden, die daarmee meer aandacht krijgen voor financiele steun van organisaties zoals de UNIDO en de Wereldbank. Daarnaast startte New York City op 3 november 2010 een incubator in de wijk de [Bronx]], genaamd de Sunshine Bronx Business Incubator[37], een joint-venture tussen het New York City Economic Development Corporation en Sunshine Suites.

Ook incubators vernieuwen zichzelf. Experimenten zoals een Virtual Business Incubator brengen ondernemerschap vanuit andere locaties zoals Silicon Valley naar de hele wereld. Daarnaast wordt er ook door (internationale) Kamer van Koophandels geëxperimenteerd met in-house incubators. Dit gebeurt bijvoorbeeld in New Castle County, UK.[38]

In 2005 hielpen de Noord-Amerikaanse incubators meer dan 27.000 bedrijven met in totaal meer 100.000 banen en een omzet van 17 miljard dollar.[39].

De impact van een enkele incubator op een gebied is zowel qua economie als reputatie groot. Delft is een stad met circa 100.000 inwoners en een werkgelegenheid van circa 43.000 banen waarvan 10.000 in het kennisintensieve bedrijfsleven [40]. Yes!Delft hielp in 10 jaar 173 startups, waarvan 150 bedrijven nog aktief zijn met een gezamenlijke omzet van 97 miljoen Euro en 1.000 fulltime banen. Daarnaast is er gezamenlijk door investeerders € 135.000.000 geïnvesteerd in YES!Delft-bedrijven. Het vliegwiel-effect of multiplier laat zich kwantificeren: een investering 10 jaar geleden van € 1.000.000 in de eerste 20 startups zou nu € 13.000.000 waard zijn.[41]. De incubator uitgeroepen tot 4e incubator van Europa en 9e van de wereld; hetgeen de magneetfunctie en reputatie van Delft verder versterkt.

Type incubators en bijbehorende diensten[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn zowel incubators die zich hebben toegelegd op specifieke (technologische) branches als die zich hebben toegelegd op specifieke business modellen. Meer dan de helft van de incubators kent echter een gemengde doelgroep, waarbij een diversiteit bestaat van bedrijven, zowel naar branche als qua business model. Technologie geörienteerde incubators vormen daarbij 39% van alle incubators.[39]

Aangezien startende bedrijven vaak niet de beschikking hebben over allerlei faciliteiten, ervaring en netwerk, bieden incubators precies die diensten die ze door de initiele hobbels heen helpen. Dit zijn zaken zoals ruimte, financiering, juridisch advies, accountancy, ICT en andere randvoorwaarden om een bedrijf te kunnen runnen.

De meest gangbare diensten zijn: [39]

  • Hulp bij bedrijfskundige vraagstukken
  • Netwerkgelegenheden
  • Assistentie bij marketing
  • Internet toegang
  • Hulp bij accountancy en financieel management
  • Hulp bij het verkrijgen van toegang tot bankleningen, fondsen garantiefondsen
  • Ontwikkelen van comunicatieve vaardigheden
  • Linken naar hoger onderwijs
  • Linken naar strategische partners
  • Toegang tot informal investors of [venture capital]]
  • Business trainingen
  • Samenstelling Raad van advies en mentors
  • Samenstellen van management teams
  • Verduidelijken van de (internationale) business etiquette
  • Assistentie bij het vercommercialiseren/valoriseren van technologie
  • Hulp bij regelgeving
  • IPR management

Werking van incubators[bewerken | brontekst bewerken]

Ondernemers die onderdeel willen gaan uitmaken van een incubator moeten door een selectieproces. De criteria verschillen per incubator, maar over het algemeen worden alleen diegenen doorgelaten die een gezond en haalbaar business plan hebben. Dit selectieproces maakt het het moeilijk de slagingskans van een bedrijf in een incubator, die over het algemeen hoog is, te vergelijken met de algemene slagingskans van bedrijven [42]. Ondanks het feit dat incubators vaak kantoor- of bedrijfsruimte of soms zelfs laboratoriumruimte kunnen bieden, bestaat het hart van het incubatieprogramma de diensten rondom het opstarten van het bedrijf.

Wereldwijd wordt meer dan de helft van de incubators gemonitored door de National Business Incubation Association[43], die in 2006 al liet weten dat ze ook virtuele klanten bediende[39], dat wil zeggen bedrijven die zich niet fysiek in de incubator bevinden.

Hoe lang een bedrijf uiteindelijk binnen een incubator verblijft varieert en is afhankelijk van diverse factoren, waaronder het bedrijfstype en de expertise van de ondernemer. Life science geörienteerde bedrijven en andere bedrijven met een lange R&D cyclus hebben meer tijd nodig dan creatieve (productie)bedrijven of ICT-bedrijven die snel een product of dienst op de markt kunnnen brengen. Gemiddeld verblijft een bedrijf 33 maanden in een incubator [39]. Veel incubators meten de voortgang en volwassenheid van de bedrijven echter niet in tijd, maar in omzet, winst en/of aantal medewerkers.

Incubators staan er inmiddels om bekend een goed middel te zijn om een aantal economische, sociale en politieke doelen te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld het creëren van nieuwe banen, het realiseren van een goed ondernemersklimaat, het vercommercialiseren van techniek, het diverser maken van de lokale economie, het versnellen en versterken van bepaalde clusters van bedrijven, het reactiveren en behouden van het lokale bedrijfsleven en het stimuleren van vrouwelijk of allochtoon ondernemerschap.[39] Vandaar dat ongeveer 33% van de incubators wordt gesponsored door economische ontwikkelingsorganisaties, 21% door de lokale overheid en 20% door universiteiten en onderwijs instellingen.[39]

In veel landen worden incubators gesteund als onderdeel van hun nationaal economisch beleid. In de VS worden incubators wel gestart met steun van de overheid, maar dienen ze daarna zelfstandig te kunnen opereren. Inkomensten bestaan voor alle incubators verder uit huur, vergoedingen voor aan de bedrijven geleverde diensten en subsidies [39]. Sommige incubators nemen ook een belang in het bedrijf (bv in de vorm van aandelen), maar dit is niet gangbaar.

Incubator netwerken[bewerken | brontekst bewerken]

Veel incubators maken onderdeel uit van een netwerk om zo kennis en best-practices te kunnen uitwisselen. Het belangrijkste netwerk in Europa heet het European Business and Innovation Centre Network ("EBN")[44] en is een koepel van meer dan 250 Europese "Business and Innovation Centres" (EU|BICs).

Daarnaast bestaat er nog de Startup Federation, een internationaal netwerk dat ook incubators bevat uit bv Washington, D.C.'s 1776, New York City's General Assembly, Boston's Cambridge Innovation Center, London's Warner Yard, Berlin's Betahaus, Chicago's 1871, and others.[45]. Het unieke van dit netwerk is dat het zorgt voor samenwerking tussen alle bedrijven die in de verschillende deelnemende incubators zitten.[46]

Van de 1000 Europese incubators bevinden zich er 500 in Europa. De meeste daarvan zijn verenigd in de ADT (Arbeitsgemeinschaft Deutscher Innovations-, Technologie-, und Gründerzentren e.V.).[47]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. What is Personal Development. Skills You Need.
  2. Bob Aubrey, Managing Your Aspirations: Developing Personal Enterprise in the Global Workplace McGraw-Hill 2010 ISBN 978-0-07-131178-6, page 9
  3. www.managementboek.nl
  4. Nichomachean Ethics, translated by W.D.Ross, Basic Works of Aristotle, section 1142. Online in "The Internet Classics Archive of MIT": http://classics.mit.edu//Aristotle/nicomachaen.html
  5. Martha Nussbaum, The Fragility of Goodness, Cambridge University Press, discusses why the English word happiness does not describe Aristotle's concept of eudaimonia, pages 1–6
  6. Nobel Prijs winnaar Amartya Sen kijkt samen met co-auteur Nussbaum naar de economische ontwikkeling, gebaseerd op de concepten die Aristoteles had voor persoonlijke ontwikkeling: The Quality of Life. Clarendon Press, Oxford (1993). ISBN 0-19-828395-4. ; en ook in zijn algemene boek dat een jaar na het winnen van de Nobel Prijs voor de Economie (1998) uitkwam: Sen, Amartya (1999), Development as Freedom. Oxford University Press, Oxford.
  7. Daniel Seligman identificeert de doelen van positieve psychologie met Artistoteles zijn ideeën over het "goede leven" en eudaimonia in Seligman, Martin E. P. (2002). Authentic Happiness: Using the New Positive Psychology to Realize Your Potential for Lasting Fulfillment.New York: Free Press. ISBN 0-7432-2297-0 (Paperback edition, Free Press, 2004, ISBN 0-7432-2298-9).
  8. De zorg voor zichzelf, Geschiedenis van de seksualiteit 3. SUN Nijmegen (1985). (vertaald uit het Frans Le Souci de Soi, Gallimard 1984). Deel 2 van dit boek beschrijft dat de techniek om voor zichzelf te zorgen valt in de categorie van epimeleia, iets dat bestaan heeft vanuit de Griekse beschaving via het Romeinse Rijk tot het vroege Christendom.
  9. Leeuw, Karel van der, Het Chinese denken. Geschiedenis van de Chinese filosofie in hoofdlijnen, Amsterdam/Meppel (Boom) 1994, ISBN 90-5352-088-0, p. 124
  10. Ventegodt, Søren, Joav Merrick, Niels Jørgen Andersen (Oct 2003). Quality of Life Theory III. Maslow Revisited. The ScientificWorldJournal (3): 1050–1057 (Corpus Alienum Oy: Finland)​. ISSN: 1537-744X. DOI: 10.1100/tsw.2003.84. “In ancient India people talked about reaching the level of existence called 'sat-sit-ananda': beingness, wisdom and happiness as one.”.
  11. Jamoukha, Kholoud, Kholoud Jamoukha Personal Growth.
  12. Heinz Ansbacher and Rowena R Ansbacher (1964) Individual Psychology of Alfred Adler, Basic Books 1956. Zie vooral hoofdstuk 3 over finalisme en 7 levensstijl
  13. C.G. Jung. Psychological Types. Collected Works, Vol.6., par. 757)
  14. Deel 3 ‘Verzameld werk’, p. 128
  15. Daniel Levinson, Seasons of a Man's Life, Ballantine Press, 1978, page 91-92
  16. Gail Sheehy, New Passages, Random House 1995.
  17. Albert Bandura (1997). Self-efficacy: The exercise of control. New York: Freeman
  18. Albert Bandura, Self-Efficacy: The Exercise of Control, W.H. Freeman and Company, New York, 1998, page 184.
  19. Martin Seligman, "Building Human Strength: Psychology's Forgotten Mission" VOLUME 29, NUMBER 1 – January 1998
  20. Wilhelm von Humboldt, Wilhelm von Humboldt, The Sphere and Duties of Government. Translated from the German of Baron Wilhelm von Humboldt, by Joseph Coulthard, Jun. (London: John Chapman, 1854). Chapter 6. Accessed from http://oll.libertyfund.org/title/589 on 2008-12-30
  21. Zie bv: Educación Superior. Cuban Statistics and Related Publications. Centro de Estudios de Población y Desarrollo de la Oficina Nacional de Estadísticas. Geraadpleegd op 17 juli 2009.
  22. Arthur Chickering, Education and Identity (San Francisco: Jossey-Bass, 1969); second edition updated with Linda Reisser, published in 1993 by Jossey-Bass.
  23. The Dearing Report of 1997:see the Leeds University website: http://www.leeds.ac.uk/educol/ncihe/
  24. http://www.heacademy.ac.uk/ourwork/learning/pdp
  25. www.metizo.com
  26. http://www.euromed-management.com/default.aspx?rub=582.
  27. Abraham Maslow "A Theory of Human Motivation", oorspronkelijk gepubliceerd in 1943 in Psychological Review, nummer 50, p 838. Maslow, A. H. (1996).
  28. Maslow, A. H. (1996). Higher motivation and the new psychology. In E. Hoffman (Ed.), Future visions: The unpublished papers of Abraham Maslow. Thousands Oaks, CA: Sage, page 89
  29. Peter F. Drucker, "Managing Oneself", Best of HBR 1999.
  30. Ghoshal, Sumantra; Bartlett, Christopher A. (1997) The Individualized Corporation: A Fundamentally New Approach to Management, HarperCollins, page 286
  31. Hewlett, Sylvia Ann (2007), Off-Ramps and On-Ramps, Harvard Business School Press. Dit boek laat zijn dat vrouwen de traditionele carrierepaden hebben verlaten en dat organisaties zich hierop aanpassen voor zowel vrouw als man.
  32. Ibarra, Herminia (2003), Working identity : unconventional strategies for reinventing your career. Harvard Business School Press, Boston, Mass., "2", pp. 199. ISBN 1-57851-778-8.
  33. Cullen, John G. (2009). How to sell your soul and still get into Heaven: Steven Covey's epiphany-inducing technology of effective selfhood. Human Relations 62 (8): 1231–1254 (SAGE Publications). ISSN: 0018-7267. DOI: 10.1177/0018726709334493. Geraadpleegd op 28 april 2010. “The growth of the personal development industry and its gurus continues to be resisted across a number of genres.”. en Grant, Anthony M., Blythe O'Hara (November 2006). The self-presentation of commercial Australian life coaching schools: Cause for concern? (PDF). International Coaching Psychology Review 1 (2): 21–33 [29] (The British Psychological Society: Leicester)​. ISSN: 1750-2764. Geraadpleegd op 28 april 2010. “[...] much of the commercial life coaching and personal development industry is grounded more on hyperbole and rhetoric than solid behavioural science (Grant, 2001) [...]”. en Grant, Anthony M., Michael J. Cavanagh (December 2007). Evidence-based coaching: Flourishing or languishing?. Australian Psychologist 42 (4): 239–254 (Australian Psychological Society). ISSN: 1742-9544. DOI: 10.1080/00050060701648175. Geraadpleegd op 28 april 2010. “To flourish, coaching psychology needs to remain clearly differentiated from the frequently sensationalistic and pseudoscientific facets of the personal development industry while at the same time engaging in the development of the wider coaching industry.”.
  34. What is business incubator?.
  35. Take-off your Startup with Business Incubator.
  36. Centre for Strategy and Evaluation Services, "Benchmarking of Business Incubators." Brussels: European Commission Enterprise Directorate General, 2002.
  37. Jaccarino, Mike, City breaks ground on first business incubator in the Bronx's Hunts Point. New York Daily News (4 november 2010). Geraadpleegd op 4 november 2010.
  38. Nichole Dobo,, "Emerging Enterprise Center a boon for startups", The News Journal, 12 september 2014.
  39. a b c d e f g h Linda Knopp, 2006 State of the Business Incubation Industry. National Business Incubation Association (2007).
  40. Gemeente Delft, "Kerncijfers 2015"
  41. https://www.delft.nl/Bedrijven/Nieuws_2015/10_jaar_YES_Delft
  42. Meredith Erlewine, "Comparing Stats on Firm Survival." In Measuring Your Business Incubator's Economic Impact: A Toolkit. Athens, Ohio: National Business Incubation Association, 2007.
  43. About Us.
  44. EBN - innovation network.
  45. "1776 Names Members of 'Startup Federation'" Washington Business Journal, Retrieved 6 September 2013
  46. Baltimore, Washington Startup Mavens Join Forces to Bolster Tech Ecosystems Upstart Business Journals, Retrieved 12 March 2014
  47. (en) How To Win Government Contracts For Your Startup. The Startup Journal (26 april 2016). Geraadpleegd op 30 april 2016.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]


Landmark Worldwide
Oprichting januari 1991
Sleutelfiguren Harry Rosenberg, directeur; Mick Leavitt, president-directeur
Hoofdkantoor San Francisco
Werknemers 525
Omzet/jaar 81 miljoen (2015)
Website Landmark's website
Portaal  Portaalicoon   Economie

Landmark Worldwide (van 1991-2013 Landmark Education), kortweg Landmark, is een Amerikaans bedrijf, opgericht in 1991 met een hoofdkwartier in San Francisco (Californië), dat trainingen aanbiedt die beogen de persoonlijke en beroepsmatige effectiviteit en levensvoldoening van mensen te verbeteren. De onderneming opereert internationaal. Het gedachtegoed en de trainingsmethodiek zijn een voortzetting van est (Erhard Seminars Training), een Large Group Awareness Training-methodiek die in de jaren 1970 ontwikkeld werd door Werner Erhard. In 1985 werd est, dat door de mentaal belastende opzet controversieel was geworden, in licht gewijzigde vorm voortgezet onder de naam The Landmark Forum, de naam waaronder de basistraining nog steeds wordt gegeven.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Werner Erhard/John Paul Rosenberg in 2010

In 1971 startte de Amerikaan John Paul Rosenberg, die zich toen Werner Erhard noemde, het bedrijf Erhard Seminars Training waarmee hij est-cursussen aanbood.[1] Erhard ontleende denkbeelden aan de Scientology-beweging en combineerde de methoden die hij daar had geleerd met elementen van de zelfhulp-massapsychologie uit de jaren zestig van de twintigste eeuw. De est-training werd gekenmerkt door een spartaanse en emotioneel belastende aanpak, waarbij intensief contact bestond tussen een uitdagende coach en een grote groep deelnemers. De effecten bleken soms negatief. Diverse processen waren het gevolg, waardoor het bedrijf een slechte naam kreeg.

In 1985 werd est voortgezet onder de naam Landmark Forum. In 1991 deed Erhard de "technologie" achter de seminars aan enkele van zijn werknemers over, onder wie zijn broer Harry Rosenberg, die het bedrijf Landmark Education oprichtte, en zijn zus Joan Rosenberg, die lid is van de Board of Directors. Zij zetten op basis van het est-materiaal de trainingen voort in een wat minder extreme vorm, al is de training nog steeds emotioneel belastend.[2][3][4]

In 2011 ontkende Landmark Education, zoals de onderneming toen nog heette, elke schatplichtigheid aan de trainingsmethoden van Werner Erhard.[5] In 2013 werd de naam veranderd in Landmark Worldwide. Sinds 2013 erkent de organisatie op de eigen website de schatplichtigheid aan Erhard wel.

De trainingsfilosofie van Landmark (en voorganger est) heeft grote invloed gehad op de ontwikkelingsgeschiedenis van coaching, de vorm van begeleiding die erop gericht is mensen in positieve zin te veranderen, beroepsmatig of persoonlijk.[6]

Principes[bewerken | brontekst bewerken]

Landmark werkt volgens het large-group awareness training-concept, waarbij grote groepen mensen gedurende een groot aantal uren per dag in meerdaagse cursussen in intensief contact staan met hun trainer/coach en met elkaar. Hierbij wordt onder leiding van de trainer gewerkt aan het opbouwen van geloof in de eigen kansen, talenten en middelen om nieuwe wegen in te slaan. De nadruk wordt gelegd op bewustwording van nieuwe levensmogelijkheden, het loslaten van belemmerende patronen en het losmaken van emoties. In dat verband wordt ook gewerkt met individuele bekentenissen voor de groep. Het punt hierbij is niet zozeer bestaande onvolkomenheden af te leren, alswel zicht te krijgen op het eigen functioneren zodat men beter met deze onvolkomenheden kan omgaan [7]. De organisatie stelt dat het doel is om de deelnemers in staat te stellen hun leven te verbeteren en te verrijken, zodat het in alle opzichten succesvoller wordt zowel in het werkzame leven als het privéleven.

Een paar van de behandelde gesprekstechnieken hierbij zijn [3]

  • eerlijk/authentiek zijn over zaken waar je tot dan toe niet recht door zee over was
  • het completeren van relaties waar nog zaken uit te spreken waren
  • het bereiken van resultaten door andere mensen erbij te betrekken

Een paar van de onderliggende ontwerpprincipes hierbij zijn

  • dat integriteit dient als fundament voor werkbare afspraken met jezelf en anderen
  • dat er vaak verschil zit tussen de feitelijke gebeurtenissen in het verleden en het verhaal dat mensen vertellen over wat er gebeurd is
  • dat mensen in de loop van het leven tactieken ontwikkelen om met situaties om te gaan waarin er iets mis is, men er niet bij hoort of op zichzelf wordt aangewezen.

Veel van deze ontwerpprincipes zijn bekend uit de Ontologie. De taal die men gebruikt, vormt hierin een wezenlijk instrument om zaken helder te krijgen en uit te drukken hoe men met iets is. In cursussen van Landmark wordt een eigen vaktaal gebruikt, aangevuld met elementen uit onder meer het existentialisme, boeddhisme, christendom, de antieke Griekse filosofie en de freudiaanse psychologie. Enkele basisbegrippen zijn "transformation" en "enrollment". Cursisten maken een "transformatie" door, die het gevolg is van op een andere manier naar jezelf en de wereld kijken. Enrollment is in deze context een geesteshouding waarbij je volledig vanuit je overtuiging werkt en die aanstekelijk werkt.

Business model[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de cursussen wordt gebruikgemaakt van mond-tot-mondreclame: deelnemers worden aangespoord om hun resultaten te delen met vrienden, bekenden en collega's en men wordt gestimuleerd vervolgcursussen te doen.[7][3] Tot en met 2015 hebben meer dan 2,2 miljoen mensen programma's van Landmark gevolgd. De omzet bedroeg in 2015 circa 81 miljoen Euro.[8]. Belangrijkste kosten zijn huur, reiskosten, telecommunicatie en personeel.Landmark is in eigendom van meer dan 500 medewerkers via een zogenoemd ESOP, employee stock ownership program, oftewel aandeelhoudersprogramma voor medewerkers. Het management rapporteert aan de raad van bestuur, die jaarlijks via het ESOP wordt verkozen. De winst wordt niet uitgekeerd en ingezet voor verdere groei van de organisatie.

Cursusleiders kunnen hun effectiviteit afmeten aan het percentage inschrijvingen per avond.[bron?] Landmark beschouwt 20 procent inschrijvingen als een "satisfactory performance". 25% van 150 aanwezigen geldt als "outstanding performance". Bij de vrijwillige cursusleiders wordt het halen van deze percentages gebruikt voor de beoordeling of ze geschikt zijn om programma's te gaan leiden voor meer gevorderden.

Maatschappelijke context[bewerken | brontekst bewerken]

In de maatschappij hebben in de afgelopen paar decennia grote verschuivingen plaatsgevonden in hoe de bevolking aankijkt tegen geloof, spiritualiteit en persoonlijke beleving. Dit is parallel gelopen met een steeds verder lopende individualisering in de maatschappij. Hierbij is men vanuit een voornamelijke kerkelijke indeling met bijbehorende dogma's, overgegaan naar meer individueel geörienteerde belevingsvormen. Zelfspiritualiteit is inmiddels wijdverbreid en geïnstitutionaliseerd geraakt in Nederland.[9] In deze context is er in Nederland vanaf begin jaren '90 een sterke opkomst geweest van cursussen in persoonlijke en zakelijke groei. Landmark en de basiscursus Landmark Forum passen in deze ontwikkeling.

In Australië is er een studie gedaan naar de componenten van Landmark die in bovenstaande beeld passen. Dit zijn:[10] (i) het gebruik van Oosterse spirituele concepten voor geestelijke groei; (ii) het streven naar verlichting, wedergeboorte, verlossing om de gebreken van de moderniteit te boven te komen; (iii) het creëren van een sacraal gemeenschapsgevoel; (iv) de schepping van een afzonderlijke taal voor de ervaringen die worden opgedaan; (v) het geven van een transcendente kleur aan het programma, de doelstellingen en de gehanteerde begrippen; (vi) het geloof in doorbraken en wonderen te kunnen veroorzaken; (vii) De voorstelling van het begrip Zelf als iets dat heilig is en richting geeft aan het streven om niet alleen de persoonlijkheid, maar ook de wereld beter te maken.

Verloop activiteiten in Europa[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren negentig was Landmark zeer populair in Europa. Landmark bleek achteraf een trendsetter en heeft een hele beweging aan vergelijkbare cursussen tot gevolg gehad[7]. Zelfontwikkeling is inmiddels niet meer weg te denken uit de Europese en Nederlandse maatschappij [9] en het succes van Landmark destijds was hier een vroege indicator van.

Door de combinatie van het transformatieve karakter van het onderwijs en het business model werd het bedrijf in het begin kritisch ontvangen. In veel landen waar het bedrijf toen actief was, verschenen er kritische artikelen in de pers en vakbladen over de structuur, werkwijze en vermeende risico's voor sommige deelnemers. Ook in Nederland stond de organisatie in die periode bloot aan kritiek. Volgens psychiater Peter Hanneman van het Amsterdamse Riagg was, vanwege de opzet om een dramatische verandering in korte tijd te bewerkstelligen, het bijwonen van Landmark-sessies 'niet zonder risico's'.[11]. Ook in een uitzending van Zembla[12] werd door psychologe Anne van der Veen gesteld dat het onderwijs alleen geschikt is voor gezonde mensen. Landmark beantwoordde de kritiek in die periode op een agressieve manier door advocaten te laten dreigen met juridische procedures.[13][14][15]. Ook werd Landmark verweten sektarische trekken te vertonen. De regeringen van Frankrijk (in 1999)[16] en Oostenrijk [17] plaatsten Landmark op een lijst van instellingen waarnaar onderzoek werd gedaan vanwege hun mogelijke achtergrond en hun financiën. De regering van Zweden heeft de organisatie in diezelfde periode als "actieve religieuze groep" ingedeeld.

In Nederland heeft de rechter in 1999 in een zaak tussen Landmark en Panorama over dit onderwerp uitgesproken dat de benaming sekte onrechtmatig was, aangezien er geen definitie van het begrip sekte was waar Landmark in viel.[18].

Parallel aan bovenstaande was het bedrijf op zijn hoogtepunt in de jaren negentig actief in 21 landen, maar liep dat vervolgens terug tot 15 in 2008.[19] Het bedrijf trok zich bijvoorbeeld in 2004 terug uit Frankrijk nadat een televisieprogramma de trainingspraktijken van de organisatie in een kwaad daglicht had gesteld[20][21]. Op 6 juni 2004 werden ook alle activiteiten in Zweden beëindigd. Ook in dat land was de oorzaak een sterk teruggelopen interesse voor de cursussen, mede vanwege de zeer kritische artikelen in de pers en items in televisieprogramma's, onder meer de op 28 oktober 2003 en 15 maart 2004 uitgezonden documentaires in het programma Lyckka till salu (Geluk te Koop) op de Zweedse zender TV4.[22]

Hetzelfde gebeurde in Nederland. In de hoogtijdagen van het bedrijf in de jaren negentig schreven jaarlijks een paar duizend mensen in op cursussen. Er werkten op het kantoor acht betaalde krachten en een paar honderd vrijwilligers, merendeels oud-cursisten. In 2009 sloot het kantoor van Landmark Education in Amsterdam zijn deuren in verband met de sterk teruggelopen belangstelling, met als concrete aanleiding de uitzending van Zembla. Doordat in deze uitzending confronterende geluidsmaterialen werden gebruikt van een andere cursus (CSA) werd dit effect versterkt [12]. Vervolgens is het bedrijf een aantal jaren zowel niet aktief geweest in Nederland als op het Europese vasteland.

Sinds de vorige eeuw is de perceptie van en kijk op zelfontwikkeling in Nederland en Europa flink verschoven en mainstream geworden. Landmark valt maatschappelijk gezien nu samen met andere bedrijven en initiatieven in persoonlijke groei en ontwikkeling in de categorie "individuele spiritualiteit" [9]. De eerdere uitspraken in Frankrijk [23] en Oostenrijk zijn inmiddels herroepen en in hun maatschappelijke context geplaatst. In Nederland worden er sinds 2014 opnieuw cursussen georganiseerd met een groeiende belangstelling[7][24].

Andere activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Het bedrijf richt zich met vergelijkbare cursussen en methoden ook op bedrijven en organisaties. Dit gebeurde aanvankelijk onder de naam Landmark Education Business Development, maar sinds 2008 onder de naam Vanto Group.[25] Onder de naam The Barbados Group is een denktank actief, waarbij ook Werner Erhard betrokken is, die zich de schepping ten doel stelt van A New Paradigm of Performance (een nieuw prestatieparadigma).[26]. De praktische uitwerking ervan is te vinden in het best-seller management boek "The three laws of performance" [27].

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Der Werner-Erhard-Kult: "Erhard Seminar Training", EST, The Centers Network, Forum, Landmark und das Hunger-Projekt. Münchner Rundschau 28.10.1983 (de).
  2. Steven Pressman, 'Soul Revival at the Forum', San Francisco Chronicle, 16 januari 1994
  3. a b c Henry Alford, 'You’re O.K., but I’m Not. Let’s Share', New York Times, 26 november 2010
  4. Laura McClure, 'The Landmark Forum: 42 Hours, $500, 65 Breakdowns. My lost weekend with the trademark happy, bathroom-break hating, slightly spooky inheritors of est', Mother Jones, juli/aug 2009.
  5. Rennee Lockwood, 'Religiosity Rejected: Exploring the Religio-Spiritual Dimensions of Landmark Education', International Journal For the Study of New Religions 2.2 (2011) p.225–254, op p.227: "Landmark Education today insists that the Landmark Forum is entirely distinct from est, claiming that it is not based on or a derivation of Werner Erhard’s original program."
  6. Leni Wildflower & Diane Brennan, The Handbook of Knowledge-Based Coaching: From Theory to Practice, Wiley. 2011, hfdst. 20, 'The Self-Help and Human Potential Movements': "Of the many disciplines that have influenced the development of coaching, aside from humanistic psychology, the teachings found in est and later Landmark Education (...) may be the most influential. These programs are based on the premise that transforming one's life is possible and that what is crucial for this transformation is to take responsibility for one's life."
  7. a b c d De Complete Mens, Sander van Walsum, Artikel verschenen in De Volkskrant, zaterdag 10 mei 2014
  8. www.landmarkworldwide.com
  9. a b c Sociaal en Cultureel Planbureau, Joep de Hart, studie: Geloven binnen en buiten verband, mei 2014
  10. Rennee Lockwood, 'Religiosity Rejected: Exploring the Religio-Spiritual Dimensions of Landmark Education', International Journal For the Study of New Religions 2.2 (2011) p.225–254 (conclusie op p. 248-249).
  11. Chantal van Wees, 'De geluksindustrie. Hoe slimme mensen makke schapen worden', ESTA 8, april 2009
  12. a b http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/73903/Zembla.html
  13. Aroud Marseille - Landmark pakt journalisten hard aan, artikel in maandblad De Journalist nummer 17 1999.
  14. Overzichtsartikel over Landmark in Nederland tussen 1996 en 2008 op website Stichting SIMPOS
  15. Brief Landmark-directeur aan columnist Karin Spaink en haar reactie op haar site
  16. 'Rapport fait au nom de la Commission d'Enquête sur la situation financiere, patrimoniale et fiscale des sectes, ainsi que sur leurs activites economiques et leurs relations avec les milieux economiques et financiers' (Rapport nr. 1687, bestemd voor de Assemblée Nationale).
  17. 'International Religious Freedom Report 2005' (onderwerp: Oostenrijk), US Department of State.
  18. Vonnis van de Rechtbank Haarlem van 4 mei 1999, artikel 3.4
  19. Fred van Gunst (De Redactie), 'Groeiende kritiek op awareness-trainingen', Intermediair, 7 mei 2008.
  20. Artikel over vertrek Landmark uit Frankrijk (en)
  21. Video over vertrek Landmark uit Frankrijk(en)
  22. Kalla Fakta.
  23. The new herictics of France, Minority Religions, la Republique, and the Government-Sponsored War on Sects, Susan Palmer, 2011, ISBN 9780199735211
  24. www.landmarkworldwide.nl
  25. Persbericht 1 februari 2008: Landmark Education Business Development, LEBD, Changes Name to Vanto Group.
  26. Website Werner Erhard (The Barbados Group).
  27. The three laws of performance, Steve Zaffron and Dave Logan, ISBN 978-0-470-19559-8-52795

[[Categorie:Persoonlijke ontwikkeling]] [[Categorie:Amerikaans bedrijf]] {{wiu||2016|05|16}} Yes!Delft staat voor Young Entrepeneur Society Delft en ondersteunt studenten, professionals en wetenschappers in het oprichten van een eigen technische onderneming. De organisatie is in 2005 opgericht door de TU Delft, de gemeente Delft en TNO. In eerste instantie opgericht als stichting, is de rechtsvorm in 2010 omgezet naar een BV.[1]

Oorspronkelijk was Yes!Delft gehuisvest in een oud gebouw van de TU Delft aan de Rotterdamseweg. Vanwege de wens van starters om verbonden te blijven aan de incubator, is in juli 2010 een nieuw gebouw betrokken aan de A13. Deze plek is inmiddels uitgegroeid tot een broedplaats in voor ondernemers om technologische bedrijven te starten en te laten groeien. Om ook de doorgroeiers te kunnen huisvesten en bedrijven met een specifieke laboratoriumbehoefte te kunnen faciliteren, wordt medio 2016 een tweede gebouw in gebruik genomen.[2]

Yes!Delft biedt de deelnemers naast huisvesting toegang tot mentoren, experts, investeerders en andere partners. De focus ligt op de segmenten cleantech, industrie, energie, medische technologie, ict, mobiel en consumentenproducten.[3].

In 2015 had de organisatie volgens de University Business Index (UBI) een vierde plek in Europa en een negende wereldwijd.[4].

Vanaf haar oprichting tot aan 2016 begeleidde Yes!Delft circa 160 bedrijven.

Maatschappelijke context[bewerken | brontekst bewerken]

In de maatschappij hebben in de afgelopen paar decennia grote verschuivingen plaatsgevonden in hoe de bevolking aankijkt tegen geloof, spiritualiteit en persoonlijke beleving. Dit is parallel gelopen met een steeds verder lopende individualisering in de maatschappij. Hierbij is men vanuit een voornamelijke kerkelijke indeling met bijbehorende dogma's, overgegaan naar meer individueel geörienteerde belevingsvormen. Zelfspiritualiteit is inmiddels wijdverbreid en geïnstitutionaliseerd geraakt in Nederland.[1] In deze context is er in Nederland vanaf begin jaren '90 een sterke opkomst geweest van cursussen in persoonlijke en zakelijke groei. Landmark en de basiscursus Landmark Forum passen in deze ontwikkeling.

In Australie is er een studie gedaan naar de componenten van Landmark die in bovenstaande beeld passen. Dit zijn:[2] (i) het gebruik van Oosterse spirituele concepten voor geestelijke groei; (ii) het streven naar verlichting, wedergeboorte, verlossing om de gebreken van de moderniteit te boven te komen; (iii) het creëren van een sacraal gemeenschapsgevoel; (iv) de schepping van een afzonderlijke taal voor de ervaringen die worden opgedaan; (v) het geven van een transcendente kleur aan het programma, de doelstellingen en de gehanteerde begrippen; (vi) het geloof in doorbraken en wonderen te kunnen veroorzaken; (vii) De voorstelling van het begrip Zelf als iets dat heilig is en richting geeft aan het streven om niet alleen de persoonlijkheid, maar ook de wereld beter te maken.


[3]


voor later: Zelfspiritualiteit is wijdverbreid. De zin van het leven moet je zoeken in je eigen unieke innerlijke ervaring en de ontwikkeling van je eigen vermogens: dat is een opvatting die in het huidige Nederland massaal wordt onderschreven. Zelfspiritualiteit (de goddelijke vonk in jezelf ontdekken, jouw unieke potentieel verwerkelijken enz.) is inmiddels aardig geïnstitutionaliseerd geraakt in de samenleving. Zij duikt op bij onder meer managementtrainingen en






Dit is mijn kladblok

Biodanza (Grieks βίος, bios „leven“, Spaans danza „dans“; „Dans van het leven“) is een systeem gericht op zelfontplooiing en het verhogen van de levenskwaliteit door middel van vrije dans, muziek (met name new age- en wereldmuziek) en groepservaringen hierin. Het is ontwikkeld door psycholoog en medisch antropoloog Rolando Toro Araneda in de jaren zestig in Chili (Zuid-Amerika) en is inmiddels wereldwijd verspreid in 54 landen, waaronder Nederland.[4]

In de systematiek worden door middel van danssessies, zogenaamde Vivencias, de ontwikkeling en integratie van vijf zogenaamde levenslijnen gestimuleerd[5]. Deze lijnen zijn vitaliteit, seksualiteit, creativiteit, affectie en transcendentie.[6]

Biodanza in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Biodanza in Nederland wordt op rond de 200 diverse locaties gegeven in vaste wekelijkse groepen. De lessen worden gegeven door erkende docenten die een minimaal 4 jarig intern opleidingstraject achter de rug hebben. In Nederland zijn hiervoor 5 Biodanza scholen aanwezig.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

  • www.biodanza.org - Biodanza Sistema Rolando Toro International Biocentric Foundation (Spaans/Engels)
  • [1] - Biodanza in Nederland

Categorie:Dansstijl Categorie:New age


--

Rolando Toro Mario Araneda was docent, hoogleraar, dichter en schilder afkomstig uit Chili. Hij is het meest bekend van de ontwikkeling van de biodanza systematiek, een vorm van dansexpressie die inmiddels wereldwijd verspreid is, met name in Zuid-Amerika en Europa.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Rolando Toro Mario Araneda werd geboren op 19 april 1924 in Conception, Chili. In 1943 was hij leraar op de school ‘Jose Abelardo Nunez’, in Santiago. Hij gaf tussen 1944 en 1957 les in Valparaiso, Talcahuano, Pocuro en Santiago (Chili).[1]

In 1964 studeerde hij af aan de School of Psychology, het Pedagogisch Instituut van de Universiteit van Chili. Hij kreeg een leerstoel van de ‘Kunsten en Uitdrukkingen Psychologie’ aan het Aesthetics Instituut van de Katholieke Universiteit van Chili. In 1965 was hij docent aan het Centrum voor Antropologische Medische Studies aan de Universiteit van Chili. In dat jaar deed hij onderzoek met muziek en dans met psychiatrische patiënten in het Psychiatrisch Ziekenhuis van Santiago. Hij deed daarbij onderzoek naar het onbewuste en verschillende staten van bewustzijn. Dat leverde hem een benoeming op als hoogleraar aan de Interamerikaanse Open Universiteit in Buenos Aires in Argentinië.

Tussen 1968 en 1973 begon hij met zijn eerste ervaring met Biodanza (dat heette in het begin nog Psychodanza). Hij paste dit systeem toe in het psychiatrisch ziekenhuis van Santiago en in het Instituut voor Esthetiek Instituut van de Katholieke Universiteit van Chili.[2]

Rolando Toro was naast docent & hoogleraar ook dichter en schilder. Hij publiceerde vele gedichten en psychotherapie boeken. Daarnaast verzamelde hij kunst en realiseerde hij ook diverse exposities in Brazilië en Italië. Volgens Rolando Toro was poëzie zijn meest intieme beroep.

In 2001 is Rolando Toro Araneda voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn werk met Biodanza over de afgelopen 40 jaar.

Hij overleed op 16 februari 2010 in zijn geboorteland Chili. Hij is 85 jaar geworden.











Diane Gilman (1945–1998) was een schilderes, pottenbakster, schrijfster en mede-oprichtster van het Context Institute.[3] Ze speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling en coördinatie van het Global Ecovillage Network, een wereldwijd netwerk van gemeenschappen met een voorbeeld functie op het gebied van duurzaamheid, dit zowel in stedelijke, landelijke, ontwikkelde en minder ontwikkelde gebieden. In 1991 schreef ze samen met haar man Robert Gilman de studie Eco-Villages and Sustainable Communities (Ecodorpen en duurzame gemeenschappen). De studie werd geschreven in opdracht van de Gaia Trust, een Deens fonds dat zich bezighoudt met de wereldwijde transitie naar een duurzame samenleving, en is uitgegroeid tot één van de standaardwerken rondom dit thema.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Gilman studeerde af aan de University of California met een bachelor in kunst. Ze was professioneel schilderes en pottenbakster en stichtte samen met haar man het Context Institute in 1979. Ze was hier tussen 1983 en 1995 mede-uitgever van het blad In Context en coördineerde voor het instituut de betrekkingen met de USSR. Samen richtten zij tevens de organisatie voor Russisch/Amerikaanse economische samenwerking op, gevestigd in Seattle, Washington, VS.[4]

Gilman stuurde voor het instituut het "duurzame gemeenschappen" programma aan. In 1991 schreef ze samen met haar man het rapport over ecodorpen en duurzame gemeenschappen. Dit rapport bevatte richtlijnen voor het ontwikkelen duurzame gemeenschappen en case studies hiervan. Daarnaast organiseerde ze in 1995 een groot congres rondom dit thema getiteld Sustainable Community and Ecovillage Conference, dat werd gehouden in Findhorn in Schotland. Dit congres vormde een kantelpunt in het vormen en structureren van de ecodorp beweging.[5]

Ze was zowel lid van de raad van advies van het trainingscentrum Ecovillage Training Center in Summertown, Tennessee, VS als van andere organisaties die zich bezig houden met oplossingen voor het leven in deze tijd.

Diane Gilman stierf aan kanker in 1998.

Notes[bewerken | brontekst bewerken]

{{References}}


Category:1945 births Category:1998 deaths Category:American environmentalists


Robert C. Gilman is een denker op het gebied van duurzaamheid die samen met zijn vrouw Diane Gilman onderzoek deed en schreef over ecodorp. Het werk van de Gilman's was belangrijk in het definiëren van de ecodorp beweging en in het vormgeven van het Global Ecovillage Network. In 1991 schreven de Gilmans de rudimentaire studie Eco-Villages and Sustainable Communities (Ecodorpen en duurzame gemeenschappen) voor de Gaia Trust.

Ook schreef R. Gilman, die ook uitgever was van het magazine In Context, in dat jaar een artikel getiteld “The Eco-village Challenge” (de ecodorp uitdaging) waarin een eerste definitie werd gegeven van een ecodorp als een nederzetting die:

  • een menselijke schaal heeft
  • over alle benodigde faciliteiten beschikt
  • waar menselijke activiteiten naadloos zijn geïntegreerd in de natuurlijke wereld
  • op een manier die een gezonde menselijke ontwikkeling ondersteund en tot in het oneindige gecontinueerd kan worden [2]

Deze definitie is later de standaard definitie geworden voor de ecodorp beweging en wordt door velen beschouwd als de leidende definitie.

Van astrofysica naar wereldwijde duurzaamheid[bewerken | brontekst bewerken]

Gilman's is acedemisch opgeleid in de astrofysica. Hij studeerde in 1967 af aan Berkely, universiteit in Californië (VS) met een bachelor in astronomie. Hij krijg een promotieplaats in astrofysica bij Princeton in 1969. Gilman heeft vervolgens lesgegeven aan en onderzoek uitvoerd bij de Universiteit van Minnesota, het Harvard Smithsonian Astrofysisch Observatorium en was een toegevoegd researcher bij NASA's Instituut voor Ruimtestudies.

Een volgende fase van Gilman's leven begon in het midden van de jaren 70, toen hij besloot dat "de sterren kunnen wachten, maar de planeet niet". Hij verschoof daarop zijn aandacht naar wereldwijde duurzaamheid, onderzoek naar de toekomst en naar strategiën voor positieve culturele veranderingen. Hij en Diane ontworpen en bouwden hun eigen huis op zonne-energie in 1975. In 1979 stichtten zij het Context Institute, een van de eerste NGO's die zich bezighieden met duurzaamheid.

In 1983 begon het Context Institute een uitgave te publiceren genaamd In Context, een kwartaallijks blad over een duurzame menselijke cultuur, met Gilman als auteur. In Context won Utne Reader's prijs voor de beste alternatieve uitgave voor "Beste informatie over opkomende issues" in 1991 en 1994.

Gilman was een lid van de gemeenteraad in Langley, Washington City tot 2011. Hij is nu gefocused op het herbouwen van In Context.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Waarschuwing: de standaardsortering "Gilman, Robert" krijgt voorrang voor de sortering "Gilman, Diane". Category:American scientists Category:American astronomers Category:Sustainability advocates Category:University of California, Berkeley alumni Category:Princeton University alumni Category:University of Minnesota faculty Category:Harvard University staff Category:Year of birth missing (living people) Category:Living people

Principes[bewerken | brontekst bewerken]

Landmark werkt volgens het large-group awareness training-concept, waarbij grote groepen mensen gedurende een groot aantal uren per dag in meerdaagse cursussen in intensief contact staan met hun trainer/coach en met elkaar. Hierbij wordt onder leiding van de trainer gewerkt aan het opbouwen van geloof in de eigen kansen, talenten en middelen om nieuwe wegen in te slaan. De nadruk wordt gelegd op bewustwording van nieuwe levensmogelijkheden, het loslaten van belemmerende patronen en het losmaken van emoties. In dat verband wordt ook gewerkt met individuele bekentenissen voor de groep. Het punt hierbij is niet zozeer bestaande onvolkomenheden af te leren, alswel zicht te krijgen op het eigen functioneren zodat men beter met deze onvolkomenheden kan omgaan [6]. De organisatie stelt dat het doel is om de deelnemers in staat te stellen hun leven te verbeteren en te verrijken, zodat het in alle opzichten succesvoller wordt zowel in ht werkzame leven als het privéleven.

Een paar van de behandelde gesprekstechnieken hierbij zijn [7]

  • eerlijk/authentiek zijn over zaken waar je tot dan toe niet recht door zee over was
  • het completeren van relaties waar nog zaken uit te spreken waren
  • het bereiken van resultaten door andere mensen erbij te betrekken

Een paar van de onderliggende ontwerpprincipes hierbij zijn [7]

  • dat integriteit dient als fundament voor werkbare afspraken met jezelf en anderen
  • dat er vaak verschil zit tussen de feitelijke gebeurtenissen in het verleden en het verhaal dat mensen vertellen over wat er gebeurd is
  • dat mensen in de loop van het leven tactieken ontwikkelen om met situaties om te gaan waarin er iets mis is, men er niet bij hoort of op zichzelf wordt aangewezen.

Veel van deze ontwerpprincipes zijn bekend uit de Ontologie. De taal die men gebruikt, vormt hierin een wezenlijk instrument om zaken helder te krijgen en uit te drukken hoe men met iets is. In cursussen van Landmark wordt een eigen vaktaal gebruikt, aangevuld met elementen uit onder meer het existentialisme, boeddhisme, christendom, de antieke Griekse filosofie en de Freudiaanse psychologie. Enkele basisbegrippen zijn "transformation" en "enrollment". Cursisten maken een "transformatie" door, die het gevolg is van op een andere manier naar jezelf en de wereld kijken. Enrollment is in deze context een geesteshouding waarbij je volledig vanuit je overtuiging werkt en die aanstekelijk werkt.

Business model[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de cursussen wordt gebruikgemaakt van mond-tot-mondreclame: deelnemers worden aangespoord om vrienden, bekenden en collega's mee te nemen. Aangezien de deelnemers gestimuleerd worden vervolgcursussen te doen waarbij een hecht groepsgevoel wordt gecreëerd, heeft de organisatie volgens sommigen sektarische trekjes. In bepaalde landen wordt het bedrijf door de overheid dan ook geclassificeerd als sekte, in andere landen als godsdienst. Ook zijn er cursussen voor kinderen (zonder ouders) en tieners. Wie tevreden is over het gebodene, kan uiteindelijk ook zelf als vrijwilliger groepen gaan trainen.

Cursusleiders kunnen hun effectiviteit afmeten aan het percentage inschrijvingen per avond.[bron?] Landmark beschouwt 20 procent inschrijvingen als een "satisfactory performance". 25% van 150 aanwezigen geldt als "outstanding performance". Bij de vrijwillige cursusleiders wordt het halen van deze percentages gebruikt voor de beoordeling of ze geschikt zijn om programma's te gaan leiden voor meer gevorderden.

ecodorp[bewerken | brontekst bewerken]

Sieben Linden Ecovillage
An eco-house at Findhorn Ecovillage with a turf roof and solar panels

Ecodorpen zijn gemeenschappen met als doel zowel sociaal, economisch als ecologisch duurzaam te zijn. De meesten hebben een omvang van tussen de 50 en 150 personen, alhoewel sommigen wat kleiner zijn en grotere ecodorpen tot wel 2.000 mensen juist weer bestaan uit netwerken van kleinere deelgemeenschappen. De meeste mensen participeren aktief in de gemeenschap, sommigen minder.

Ecodorp bewoners delen vaak ecologische, sociaal-economische en spirituele waarden.[8] en men zoekt samen concrete alternatieven voor de gangbare voorzieningen van electriciteit, water, transport en afval(water)zuivering. Velen van hen zien het uiteenvallen van de traditionele gemeenschapsvormen, de vernietiging/verandering van de natuurlijke leefomgeving, verstedelijking, intensieve veehouderij en de volledige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen als trends die doorbroken moeten worden om een ecologische ramp te voorkomen en tegelijkertijd een rijkere en vervullende levensstijl te creëren. Ecodorpen beweren hiervoor als kleinschalige gemeenschap een goed alternatief te bieden, met minimale of zelfs regeneratieve ecologische impact. De schaalgrootte is echter vaak iets groter dan voorgesteld, omdat de ecodorpen vaak onderling verbonden zijn in een netwerk. Het model lijkt op dat van de verspreiding van fairtrade goederen wereldwijd.

Definitie[bewerken | brontekst bewerken]

In 1991 heeft Robert Gilman een definitie voorgesteld die de standaard is geworden. Gilman definieerde een ecodorp als:

"een volledig uitgeruste nederzetting op menselijke schaal, waarin menselijke aktiviteiten harmonieus zijn geïntegreerd in de natuurlijke omgeving. Dit op een manier die een gezonde menselijke ontwikkeling ondersteund en die succesvol kan worden gecontinueerd tot in het oneindige." [9]

In de afgelopen jaren heeft Gilman daaraan toegevoegd dat hij ook zou willen toevoegen dat een ecodorp meerdere centra van initiatief zou moeten hebben.[10]

Kosha Joubert, president van het Global Ecovillage Network, heeft een Ecodorp recentelijk gedefinieerd als een intentionele of traditionele gemeenschap die bewust is ontworpen door zijn inwoners, waarin men tevreden is met wat men heeft en hierbij innovatieve technieken integreert om het leven duurzamer te maken, waarbij het hele proces daaromheen eigendom is van de inwoners. Duurzaamheid is in deze visie niet genoeg; het doel is om zowel de sociale als de natuurlijke leefomgeving te regenereren over alle vier de dimensies van duurzaamheid heen: sociaal, natuurlijk, economisch en cultureel.[11]

Ecodorpen hebben zich de afgelopen jaren met de voortgang van de techniek ook qua structuur verder ontwikkeld.[12]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De noodzaak voor alternatieven voor het inefficient gebruiken van energie, met name in automobiele toepassingen, werd duidelijk tijdens de energie crises van de 70er jaren. Het begrip "eco-dorp" werd geïntroduceerd door Professor George Ramsey van het Georgia Institute of Technology in een lezing in 1978 getiteld “Passieve energie toepassingen voor de bebouwde omgeving”, tijdens het eerste Wereld Energie Congres van de vereniging van energie ingenieurs[13]. Hij gebruikte de term om kleinschalige, autovrije en nabije nederzettingen te omschrijven, inclusief instroom van voorsteden. Hierbij veronderstelde hij dat "de grote energieverspilling in de Verenigde Staten niet ligt aan de techniek, maar aan de leefstijl en hoe men tegen het leven aankijkt.”[14] Zijn artikel bevat reeds een schets voor een zelfvoorzienend dorp op basis van zonne-energie en met louter voetgangers, die erg lijkt op de eco-dorpen van tegenwoordig.

Het moderne verlangen naar gemeenschapsgevoel komt goed terug in de gemeenschapsbeweging van de 60er en 70er jaren, wat nog duidelijker werd in het wonen met gedeelde voorzieningen en andere vormen van samenwonen midden in de jaren 80. Vervolgens schreven in 1991 Robert Gilman en Diane Gilman een standaardwerk genaamd "Eco-dorpen en Duurzame Gemeenschappen" voor de Gaia Trust (in Denemarken), waarin de ecologische en gemeenschapsbewegingen samen werden gebracht.

De eco-dorp beweging begon samen te smelten tijdens de jaarlijkse herfst conferentie van Findhorn in Schotland in 1995. De conferentie was eveneens getiteld “Ecodorpen en Duurzame Gemeenschappen” en de organisatie moest vanwege het succes honderden deelnemers weigeren. Volgens Ross Jackson was er een "snaar geraakt die wereldwijd resoneerde". Het woord 'eco-dorp' werd onderdeel van het vocabulair van de Cultural Creatives."[15] Na die conferentie begonnen veel intentionele gemeenschappen, inclusief Findhorn zelf, zich “eco-dorpen” te noemen, waardoor een nieuwe beweging ontstond. Het Global Ecovillage Network, gevormd door een groep van circa 25 mensen van verschillende landen die de Findhorn conferentie hadden bijgewoon, liet de beweging verder uitkristalliseren door wereldwijd honderden kleine projecten aan elkaar te koppelen die vergelijkbare doelen hadden maar tot dan toe apart bezig waren zonder van elkaarts bestaan te weten. De Gaia Trust stond gedurende de eerste 5 jaar in voor de financiering van het netwerk.[15] Tegenwoordig zijn er zelfbenoemde eco-dorpen in meer dan 70 landen verspreid over 6 continenten.[16]

Sinds de conferentie in 1995 hebben een aantal van de eerste leden van het Global Ecovillage Network andere benaderingen geprobeerd voor het bouwen van eco-dorpen in een poging om nederzettingen te bouwen die aantrekkelijk zouden zijn voor het grote publiek. Dit zodat duurzame ontwikkelingen breder geaccepteerd zouden worden. Een van deze ontwikkelingen is Living Villages en The Wintles waar eco-huizen zo zijn geschakeerd dat de sociale verbondenheid maximaal is en de inwoners gedeelde akkers, bossen en huisdieren hebben.

Karakteristieken[bewerken | brontekst bewerken]

Tallebudgera Mountain and a vegetable garden at the Currumbin Ecovillage in Queensland, 2015

Met het toenemende bewijs dat het klimaat verandert door menselijk toedoen, zijn mensen wereldwijd steeds meer bezig samen de kooldioxide uitstoot te veminderen. Er zijn hierbij groepen die proberen onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en van consumentisme. Er is daarbij een focus op het locaal produceren en consumeren van producten, waarmee onderlinge relaties belangrijk worden en er zo duurzaam mogelijk wordt geleefd. Er worden hierbij veel doelen nagestreefd, zoals het reduceren van energiegebruik, het creëren van een duurzaam lokaal bedrijfsleven, het lokaal houden van akkerbouw en het creëren van ecologisch geörienteerde gemeenschappen.

Er zijn verschillende kenmerken van eco-dorpen. Zo is het bijvoorbeeld een randvoorwaarde dat er een positief ingestelde gemeenschap is. Alhoewel een eco-huis vaak duur is (Kellogg, 2011) (Boyer, 2015) en de groepen klein zijn, moeten de deelnemers zich geïncludeerd voelen en vrij zijn om hun ideeën te bespreken. Ook worden culturele en spirituele aktiviteiten gestimuleerd, zoals het vormen van een begrip over de werking van de onderlinge verbondenheid van de aarde.

Ecologisch gezien stellen eco-dorpen mensen in staat verbonden te zijn met de aarde. Leden respecteren hun omgeving omdat die hen voorziet in het merendeel van hun benodigdheden. Eco-dorpen proberen het grootste gedeelde van hun eten organisch te verbouwen,lokale materialen te gebruiken voor hun gebouwen, de biodiversiteit en seizoensbouw te beschermen evenals water, aarde en lucht. Het merendeel van de aktiviteiten van een eco-dorp heeft tot doel om het land te beschermen. Eco-dorpen laten een unieke economische dimensie zien, aangezien veel van hen proberen het geld binnen de gemeenschap te houden en tussen de deelnemers te laten circuleren. Het inkomen wordt vaak gegenereerd door verkopen van het producten en diensten en wordt daarna gecirculeerd om iedereen in de gemeenschap te laten profiteren.[17]

Eco-dorpen zijn "stedelijke of landelijke gemeenschappen... die er naar streven een ondersteunende sociale omgeving te integreren met een leefstijl met een minimale impact". Ondanks dat er geen blauwdruk is om dit doel te realiseren, hebben eco-dorpen vaak verschillende aspecten in hun ontwerp gemeen: ecologisch bouwen, alternatieve energie, milieuvriendelijke manier van produceren, permacultuur (inrichting van het landschap op een manier die de natuur imiteert en de gemeenschap voorziet van voedsel, vezels en brandstof) en aktiviteiten die een gemeenschap opbouwen.[18] Soms worden de eco-dorpen gehinderd door regels rondom bestemmingen en de bouwregelgeving; dit in het bijzonder in stedelijke omgevingen. Volgens sommigen voorziet de eco-dorpen beweging in de meest relevante kennis om als mensheid een meer duurzame toekomst in te gaan.[18]

De principes waar eco-dorpen op gebaseerd zijn kunnen worden toegepast op zowel stedelijke als landelijke omgevingen en dat in zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen. Voorstanders zoeken een duurzame levenstijl met zomin mogelijk handel buiten het eigen gebied of eco-regio. Veel voorstanders zoeken ook onafhankelijkheid van bestaande infrastructuren, alhoewel anderen, vooral in de stedelijke setting, juist de integratie met die infrastructuren voorstaan. Landelijke eco-dorpen zijn vooral gebaseerd op organische landbouw, permacultuur en andere beanderingen die het functioneren van het ecosysteem en de biodiversiteit bevorderen.[19] Eco-dorpen, zowel stedelijk als landelijk, hebben de neiging om gemeenschaps- en ecologische waarden te integreren met een principe-gebaseerd streven naar duurzaamheid.[20]

Johnathon Dawson, voormalig president van het Global Ecovillage Network, omschrijft vijf eco-dorp principes in zijn boek Ecovillages: New Frontiers for Sustainability uit 2006:

  1. Het zijn geen overheids gesteunde projecten, maar ontstaan van onderaf
  2. Hun inwoners hechten aan het leven in gemeenschappen
  3. De inwoners zijn niet afhankelijk van centrale voorzieningen (overheid of bedrijf) voor water, eten, onderdak, stroom en andere benodighdheden. Ze proberen dit zelf te organiseren.
  4. De inwoners hebben een sterk gevoel van gedeelde normen en waarden, vaak ook spiritueel
  5. Ze functioneren vaak als research en demonstratie plek, waarbij ze de kennis op anderen overbrengen.[16]

Een eco-dorp bevat in de regel componenten uit de groene economie, eigen (duurzame) energiebronnen, permacultuur en of-the-grid of geclusterde bebouwing om de ecologische footprint te minimaliseren. Het doel van de meeste eco-dorpen is om een duurzame leefomgeving te vormen die ter plaatse voorziet in de meeste levensbehoeften. Toch is zelfvoorzienend zijn niet altijd het doel, in het bijzonder als het doel is om een katalysator te zijn in het veranderen van de cultuur en infrastructuur in breder verband. De organisatie van een eco-dorp wordt normaliter gevormd door een set van gedeelde normen en waarden, soms gekarakteriseerd als eco-anarchisme, waarin lokaal inkopen een rol speelt om de lokale economie te bevorderen, voedsel lokaal wordt geproduceerd en gedistribueerd, overmatige consumptie wordt tegengegaan en beslissingen in consensus genomen worden met respect voor de diversiteit. Eco-dorpen moeten niet verward worden met micronaties, wat strikt juridische entiteiten zijn.

Bestuur[bewerken | brontekst bewerken]

Effectief bestuur is belangrijk voor eco-dorpen. Het voorziet bijvoorbeeld in de mogelijkhed om inkomsten te genereren door middel van voorlichting over een duurzame levensstijl. (Cunningham and Wearing,2013). Terwijl de eerste generatie eco-bewoners de neiging hadden om beslissingen te nemen op basis van consensus, kwamen daar in de realiteit praktische bezwaren bij kijken. Het kostte extreem veel tijd, en veel beslissingen werden vaak geblokkeerd door een paar halstarrige leden van de gemeenschap.[21]. Latere eco-dorpen zijn meer sociocratisch van aard en hanteren alternatieve beslismodellen.[22]. Ook zijn er eco-dorpen die zoeken naar vormen van een bestuur waarbij de nadruk ligt op ecologie in plaats van de economie.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

{{Reflist|2}} Kellogg, W. Keating, W. (2011), “Cleveland’s Ecovillage: green and affordable housing through a network alliance”, Housing Policy Debate, 21 (1), pp. 69–91

Cunningham, Paul A. and Wearing, Stephen L.(2013).The Politics of Consensus: An Exploration of the Cloughjordan Ecovillage, Ireland.[electronic version].Cosmopolitan Civil Societies: An Interdisciplinary Journal.5(2) pp. 1–28

Meer informatie[bewerken | brontekst bewerken]

Boeken
  • Christian, D. 2003. Creating a Life Together: Practical Tools to Grow Ecovillages and Intentional Communities New Society Publishers. ISBN 0-86571-471-1
  • Dawson, Jonathan (2006) Ecovillages: Angelica Buenaventura for Sustainability. Green Books. ISBN 1-903998-77-8
  • Hill, R. and Dunbar, R. 2002. "Social Network Size in Humans." Human Nature, Vol. 14, No. 1, pp. 53–72.
  • Jackson, H. and Svensson, K. 2002. Ecovillage Living: Restoring the Earth and Her People. Green Books. ISBN 1-903998-16-6
  • Walker, Liz. 2005 EcoVillage at Ithaca: Pioneering a Sustainable Culture. New Society Publishers ISBN 0-86571-524-6
  • Sunarti, Euis (eds.) 2009. Model of Ecovillage Development: Development of Rural Areas in Order To Improve Quality of Life for Rural Residents, Indonesia. ISBN 978-979-19278-5-7
Artikelen

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

{{Sustainability}}

Category:Utopian communities Category:Urban studies and planning terminology Category:Environmental design Category:Simple living



TODO Nieuw uniek NL materiaal:

nog steeds emotioneel belastend.[23][24][25]

Anstasia Landbouw[bewerken | brontekst bewerken]

(in progress)

in de boeken van Vladimir Megre wordt uitvoerig ingegaan op nieuwe ideeen die de hoofdsrolspeelster Anastasia schets over landbouw.

dit zijn oa: - planten van zaadjes - verzorging van planten - de functie van pure voeding - de functie van bomen - de functie van de ceder - het familiedomein

Biotransmutatie[bewerken | brontekst bewerken]

(in progress nav scriptie)

Delft spoorzone[bewerken | brontekst bewerken]

Uit het engels:

== todo: diverse auteurs

  1. http://www.dansbiodanza.nl/wie-was-rolando-toro
  2. Biodanza, Rolando Torro, De Zaak, 2009, ISBN: 978-90-77770-40-5
  3. Context Institute. About Context Institute. Retrieved on: April 29, 2008.
  4. Context Institute. Diane A. Gilman. Retrieved on: April 29, 2008.
  5. Global Ecovillage Network. The History of GEN, 1990-1995. Retrieved on: April 30, 2008.
  6. De Complete Mens, Sander van Walsum, Artikel verschenen in De Volkskrant, zaterdag 10 mei 2014
  7. a b Henry Alford, 'You’re O.K., but I’m Not. Let’s Share', New York Times, 26 november 2010
  8. Van Schyndel Kasper, D. (2008). "Redefining Community in the Ecovillage." Human Ecology Review 15:12-24. Retrieved on: 2009-08-27.
  9. Gilman, Robert (Summer, 1991). "The Eco-village Challenge". In Context. Retrieved on: 2008-04-09.
  10. Robert Gilman on "Multiple Centers of Initiative." Ecovillages Newsletter. Retrieved on: 2011-11-09.
  11. [3] Ecovillage Conference 2012. Retrieved on 2012-12-05.
  12. Baydoun, M. 2013.
  13. George Ramsey, “Passive Energy Applications for the Built Environment”, First World Energy Conference, Association of Energy Engineers, published in Energy Engineering Technology: Proceedings of the First World Energy Engineering Congress, October 31-November 2, 1978 in Atlanta, Ga. (Fairmont Press, 1979), pp. 220-242. Zie voor de "eco-dorp" pp. 229 en 239. http://www.villagehabitat.com/resources/papers/passive_energy.pdf
  14. “Passive Energy Applications for the Built Environment”, p. 230
  15. a b Jackson, Ross (Summer, 2004). "The Ecovillage Movement." Permaculture Magazine 40. Retrieved on: 2011-08-11.
  16. a b Taggart, Jonathan (Nov-Dec, 2009). Inside an ecovillage. bNet - CBS Interactive Business Network. Retrieved on: 2011-08-11.
  17. Dimensions of an Ecovillage. Geraadpleegd op March 20, 2012.
  18. a b Bundale, Avril (Nov-Dec 2004). "Greening together: the ecovillage movement grows from grassroots to mainstream". bNet - CBC Interactive Business Network. Retrieved on: 2011-08-11.
  19. https://socialsciences.arts.unsw.edu.au/tsw/D09TheSigOfTheGEM.html Ted Trainer on ecovillages.
  20. Holmgren, David. "The Essence of Permaculture." Retrieved on: 2013-07-31
  21. Diana Leafe Christian, “Busting-the-myth-that-consensus-with-unanimity-is-good-for-communities”, http://www.resilience.org/stories/2013-03-20/busting-the-myth-that-consensus-with-unanimity-is-good-for-communities-part-ii)
  22. Buck, John; Villines, Sharon (2007). We the People: Consenting to a Deeper Democracy (First edition, second printing with corrections ed.). Washington DC: Sociocracy.info Press. pp. 31, 39. ISBN 978-0-9792827-0-6(pbk)
  23. Steven Pressman, 'Soul Revival at the Forum', San Francisco Chronicle, 16 januari 1994
  24. Henry Alford, 'You’re O.K., but I’m Not. Let’s Share', New York Times, 26 november 2010
  25. Laura McClure, 'The Landmark Forum: 42 Hours, $500, 65 Breakdowns. My lost weekend with the trademark happy, bathroom-break hating, slightly spooky inheritors of est', Mother Jones, juli/aug 2009.