Geschiedenis van Dordrecht


De geschiedenis van Dordrecht betreft de historie van de Nederlandse stad Dordrecht.
Ontstaan en etymologie[bewerken | brontekst bewerken]
Dordrecht wordt ca. 1120 voor het eerst genoemd in de Annalen van Egmond als de slag bij Thuredrech wordt beschreven. De nederzetting ontstond rond het jaar 1000 aan de rivier deThuredrit(h) of Thuredrecht in het klei-op-veengebied tussen de Merwede en de Maas. De naam Thuredrecht betekent zoveel als een verbinding of trekvaart, in dit geval tussen de rivier de Dubbel en de Merwede.
De nederzetting die rond 1200 Durdreth of Durthric wordt genoemd was dus naar de rivier genoemd. Lang is gedacht dat de naam stond voor een "doorwaadbare plaats in de rivier Thure" en dat drecht, zoals bij Utrecht en Maastricht van het Latijnse trajectum was afgeleid. In 1996 is deze verklaring losgelaten.[1]
Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Stadsrechten[bewerken | brontekst bewerken]
De Hollandse graaf Willem I bevestigde in 1220 stadsrechten van Dordrecht. Dordrecht ontving al eerder stadsrechten, waarschijnlijk al rond 1195, want in februari 1200 wordt de nederzetting al oppidum genoemd en heeft hij scabini (schepenen). Dat houdt in dat het toen waarschijnlijk al een plaats van enig aanzien was met een zekere mate van autonomie op het gebied van bestuur en rechtspraak.
"Oudste stad van Holland"[bewerken | brontekst bewerken]
Dordrecht is de oudste stad van Holland. Dat Geertruidenberg die titel claimt omdat zij, in afschrift, stadsrechten uit 1213 bezit is gebaseerd op foute aannames. Dordrecht heeft, zoals gezegd rond 1195 al stadsrechten ontvangen en ontving kort na 1204 een tweede serie rechten. De stad Geertruidenberg, die tot 1807 tot de provincie Holland behoorde en tijdens de Franse Tijd bij Noord-Brabant is gevoegd, was niet meer dan een klein marktplaatsje bij de grens met Brabant dat in 1213 enkele marktrechten en wat vrijheden ontving.
Stapelrecht[bewerken | brontekst bewerken]
In 1299 heeft Dordrecht van Jan I het stapelrecht gekregen.[2] Dat betekent dat alle handelaren die met hun goederen via de Lek en de Merwede langs Dordrecht kwamen, verplicht waren hun handelswaar op de Dordtse markt te koop aan te bieden. Dit gaf de stad een flinke economische impuls. Aanvankelijk vielen met name wijn, hout en graan onder de stapelrechten, maar later werden daar nog veel andere producten aan toegevoegd. In 1421 kwam Dordrecht op een eiland te liggen ten gevolge van de tweede Sint Elisabethsvloed, waarbij grote delen van het achterland (Grote Waard) verdronken. Dit bemoeilijkte de status van Dordrecht als stapelplaats, omdat nu gemakkelijker rond de stad gevaren kon worden.
De belangrijkste stad van Holland[bewerken | brontekst bewerken]
Duidelijk is wel dat in de 13e en 14e eeuw Dordrecht de belangrijkste stad van het Graafschap Holland was. De stad bezat de meest vergaande grafelijke voorrechten, onder andere dat ze hun eigen wetten mochten maken. Ook werd in 1283 de Munt van Holland in Dordrecht gevestigd. Afgevaardigden uit Dordrecht hadden voorrang op andere leden van de Staten van Holland op bevoorrechte posities als bijvoorbeeld gezantschappen. En de Stadspensionaris van Dordrecht had recht op de functie van Raadpensionaris van de Staten van Holland.
Militaire activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]
Eerste beleg van Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
In 1049 werd in de nederzetting Thuredrith de een aanval op graaf graaf Dirk IV uitgevochten. De aanleiding was een al langer slepend conflict over het ontginnen van aan diverse bisschoppen behorende gebieden door de Friese Graaf Dirk IV en zijn pogingen om zijn macht in de regio uit te breiden. Met de volmacht en goedkeuring van keizer Hendrik III trokken huurlingen uit de bisdommen van Luik, Utrecht, en Metz naar Dordrecht om Dirk IV te bestraffen. Dirk is daarbij (apud Thuredrech) gesneuveld.[3][4]
Tweede beleg van Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
In 1299 werd Dordrecht belegerd door een leger onder leiding van de baljuw van Zuid-Holland, Aloud van Ierseke. Hij voerde die aanval uit op bevel van Wolfert I van Borselen, die de jonge graaf Jan I onder de duim had en die de stad wilde straffen omdat die tegen zijn bevelen inging.In de 14e eeuw was Dordrecht een plaats waar in dienst van de graaf veel oorlogstuig werd gemaakt zoals blijden, katapulten en koggen (vaartuigen). Dit valt op te maken uit jaarrekeningen van Willem IV van Holland op zijn voorbereiding op het beleg van Utrecht in 1345[5] en later ook bij Filips de Goede.
Derde beleg van Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
Gedurende de Vlaamse inval in Holland van 1303 en 1304 is Dordrecht door de Vlaamsgezinde troepen van de Brabantse hertog Jan II van Brabant belegerd geweest. Het is toen niet gelukt de stad in te nemen vanwege fel verzet van de bevolking onder leiding van de edelman Claes van Putten. Na drie weken belegering wist deze de Brabanders te verdrijven en tot in Waalwijk te achtervolgen en verslaan. De omgeving, de Grote Waard werd echter grondig geplunderd en verbrand.
Vierde beleg van Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
Eind juni 1418 belegerde een leger van Jacoba van Beieren onder aanvoering van haar toenmalige echtgenoot Jan IV van Brabant met twee legereenheden ten noorden en ten zuiden de stad. Haar oom Jan van Beieren die meende meer rechten op Holland te hebben wilde zij verwijderen uit de opvolging van haar vader Willem VI van Holland. Dordrecht week niet en deed uitvallen naar de belagers. In augustus staken de Dordtenaren de fortjes in Papendrecht en De Mijl in brand en verdreven de bezetting.
Jonker Fransenoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
In 1481 werd Dordrecht door drie vendels vanuit Gorinchem ingenomen (zie Inname van Dordrecht), door Jan III van Egmont, die burgemeester Gilles Adriaanszoon wist te arresteren. Dit vanwege de partijstrijd, de Hoekse en Kabeljauwse twisten. In 1489 diende Dordrecht als basiskamp, van waaruit de laatste Hoekse opstand onder leiding van jonkheer Frans van Brederode (Jonker Frans) werd bestreden door Jan III van Egmont. De regent over de Nederlanden Maximiliaan van Oostenrijk verbleef zelfs enkele maanden in Dordrecht, waarbij hij menigmaal het Augustijnenklooster bezocht.[6] De Jonker Fransenoorlog werd beëindigd met de gevangenneming van Frans van Brederode, die in de Dordtse Puttoxtoren aan zijn verwondingen overleed.
Stadsbrand[bewerken | brontekst bewerken]
In 1457 vond in Dordrecht een grote stadsbrand plaats.
Latijnse school[bewerken | brontekst bewerken]
Ergens in de 13e eeuw werd in Dordrecht een Latijnse school opgericht die in 1290 van graaf Floris V voorrechten ontving. De rechtstreekse opvolger, het hedendaagse Johan de Witt-gymnasium, behoort daarmee tot de oudste gymnasia van Nederland. Van 1600 tot 1615 was Gerardus Vossius rector van de Latijnse school in Dordrecht.
Vroegmoderne Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Op 3 juni 1515 werd de latere Keizer Karel V verwelkomd in Dordrecht om daar gehuldigd te worden als Graaf van Holland. Hij kwam via de Groothoofdspoort de stad in.
Sociale en religieuze onlusten leidden in 1566 ook in Dordrecht tot een beeldenstorm. Op 25 juni 1572 was de inname van Dordrecht een feit dankzij de hulp van de Watergeuzen.

Statenvergadering[bewerken | brontekst bewerken]
In 1572 kwam te Dordrecht een Statenvergadering bijeen. Vertegenwoordigers van alle Hollandse steden erkenden stadhouder Willem I, prins van Oranje, en steunden de opstand tegen de Spanjaarden. Hiermee werd een begin gemaakt met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Synode van Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
In 1618 en 1619 vond in Dordrecht, bolwerk van de reformatie, de Synode van Dordrecht plaats, waarbij de remonstranten tegenover de contraremonstranten stonden en waar het besluit viel tot de Bijbelvertaling die in 1637 de Statenbijbel zou opleveren, de eerste officiële vertaling vanuit de grondtalen in de Nederlandse taal.
Invloed op het Graafschap Holland[bewerken | brontekst bewerken]

In de Gouden Eeuw hadden enkele vooraanstaande staatsgezinde regentenfamilies, die met elkaar verwant waren, het bestuur over de stad Dordrecht in handen. Dat waren met name de families Van Slingelandt, Van Beveren, Muys van Holy en De Witt. Zij hadden daardoor ook in het Graafschap Holland een belangrijke vinger in de pap.
Zo kwam burgemeester Jacob de Witt in 1648 in aanvaring met de jonge stadhouder Willem II en zat hij daardoor enige tijd gevangen. Zijn zoon Cornelis de Witt belandde in het rampjaar 1672 eveneens in de Haagse Gevangenpoort. Op 20 augustus 1672 werden hij en zijn broer Johan de Witt, de Raadpensionaris van Holland, op beschuldiging van corruptie door het volk gelyncht.
Tufsteen en tras[bewerken | brontekst bewerken]
De handel in tufsteen werd vanaf de 17e eeuw gedomineerd door handelaren uit Dordrecht. Tufsteen werd over de rivier naar Dordrecht vervoerd en aldaar vermalen tot tras. Met tras verrijkte cement werd om deze reden aangeduid als Dordts of Hollands cement. Dit werd via de Dordtse stapelmarkt verhandeld in Noordwest-Europa.
Patrioten[bewerken | brontekst bewerken]

Dordrecht voer in de periode 1780 tot 1787 een scherp anti-stadhouderlijke koers. Op 26 juli 1783 werd het Exercitiegenootschap De Vrijheid opgericht. De zogenoemde patriotten wilden de oude vrijheid heroveren op de Oranjes. Men betoogde dat Nederland al ruim tweehonderd jaar een republiek was en dat erfopvolging daarin niet thuis hoort. Alras volgden meerdere steden in deze opstand.
Stadhouder Willem V van Oranje vluchtte uit Holland. Dordrecht had nog een aandeel in de patriottenopstand, want op 17 maart 1786 reden de Dordtse raadspensionaris Cornelis de Gijselaar en burgemeester Ocker Gevaerts bij wijze van provocatie met hun rijtuig in Den Haag door de Stadhouderspoort het Binnenhof op, waar ze door Oranjegezinden werden tegengehouden.[7]
Op 18 september 1787 capituleerde Dordrecht voor de troepen van de Pruisische koning Frederik Willem, de zwager van Willem V. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet en de democratische beweging werd weggevaagd. Willem V werd gerehabiliteerd. In 1815 nam zijn zoon Willem I, aanvankelijk voorbestemd als stadhouder Willem VI, de titel Koning der Nederlanden aan.
17e & 18e eeuwse Dortse kunstschilders[bewerken | brontekst bewerken]

- Arnold Boonen
- Aelbert Cuyp
- Jacob Gerritsz. Cuyp
- Samuel van Hoogstraten
- Arnold Houbraken
- Nicolaes Maes
- Ary Scheffer
- Johannes Christiaan Schotel
- Aart Schouman
- Jacob van Strij
- Abraham Teerlink en anderen.
Franse tijd (1795-1813)[bewerken | brontekst bewerken]
Op 19 januari 1795 trokken 200 Franse troepen door de Rietdijkspoort (in navolging van de Franse Revolutie) de stad Dordrecht binnen. Ze verjoegen de Oranjegezinden, die na 1787 weer de overhand hadden gehad. In eerste instantie waren de inwoners blij met hun komst, maar dit sloeg na enkele weken om. Dat onder meer om de volgende redenen:
- de Fransen eisten inkwartiering: elk huishouden moest een Franse soldaat in huis nemen;[8]
- de Fransen richtten een militie op, waarin alle mannen uit de stad tussen de 18 en 25 jaar dienst moesten nemen;
- het financieel aantrekkelijke stapelrecht werd afgeschaft, wat er definitief voor zorgde dat Rotterdam de leidende rol van Dordrecht overnam;
- via de Bataafse Revolutie verloor Dordrecht zijn bevoorrechte positie in de Staten van Holland;
- familiewapens worden in het streven naar gelijkheid van grafzerken afgehakt;
- wapenborden worden uit de kerken verwijderd;
- de gilden worden opgeheven.[9]
Bezoek Napoleon[bewerken | brontekst bewerken]
Op 5 oktober 1811 bezoekt Keizer Napoleon Bonaparte de stad Dordrecht om de Waterlinie te inspecteren. Dit met het oog op een mogelijke Engelse invasie.[10]
Ongeregeldheden[bewerken | brontekst bewerken]
Op 22 november 1813 vonden de grootste ongeregeldheden plaats in Dordrecht. Het Franse garnizoen dat om strategische redenen in Papendrecht was gelegerd, zag dat de Franse vlag was weggehaald aan de Dordtse kant en dat er leuzen als 'Oranje boven' werden geroepen. Hierop opende men het vuur, waarbij een groot aantal huizen en ook het Melkpoortje werd beschadigd. Bij deze actie viel er één dode en enkele gewonden. 's Avonds roeide stadscommandant Matthijs Beelaerts naar Papendrecht om te onderhandelen. Het resultaat daarvan was dat hij de volgende dag 300 Franse soldaten moest toelaten in de stad.[11] De volgende dag vluchtten de Fransen echter de stad uit door het horen van het nieuws dat Pruisische troepen en Russische Kozakken in aantocht waren. Dat betekende het einde van de Franse overheersing.
Communicatie en vervoerontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Dordrecht is gelegen op het kleine eiland van Dordrecht, aanvankelijk zonder brugverbindingen met de buitenwereld. Behalve voor het vervoer op het eiland zelf, moest alles noodgedwongen vervoerd worden per boot. Van oudsher waren er veerdiensten naar Zwijndrecht en andere dorpen in de omgeving. In de 19e eeuw verzorgden stoomboten verbindingen met Rotterdam en andere steden.
Trein[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf 1855 was Moerdijk, ten zuiden van het Hollandsch Diep, per trein vanuit Antwerpen bereikbaar en waren er aansluitende veerdiensten tussen Moerdijk, Rotterdam en Dordrecht. In 1866 kwam er in Moerdijk een tweede station van de Staatsspoorwegen bij voor de treinen van en naar Breda.
Station Dordrecht[bewerken | brontekst bewerken]
Op 1 januari 1872 werd een spoorwegstation geopend in Dordrecht, eerst alleen voor de treinen uit het zuiden via de Moerdijkbrug en Lage Zwaluwe, vanaf 1 november 1872 ook voor de treinen van en naar Rotterdam. Hiermee was Dordrecht aangesloten op het spoornet. Het station is op een afstand gelegen van de vroegere stadsmuren en bij de stadsweiden. Om de stad te verbinden met het station is een rechtstreekse doorsteek naar de stad aangelegd, de Johan de Wittstraat. Langs deze route is later een paardentramlijn aangelegd.
Paardentram[bewerken | brontekst bewerken]

Op 23 november 1879 nam de Belgische maatschappij Société anonyme Belge des Tramways de Dordrecht (TD) een normaalsporige paardentramlijn van 1,8 kilometer, tussen de Merwekade en het station, in bedrijf. Dit trambedrijf werd op 7 januari 1891 overgenomen door de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM). Er was geen verbinding met de overige tramlijnen van de RTM, die wel tot Zwijndrecht aan de overkant van de Oude Maas kwamen. De route van de tramlijn was: Merwekade, Boomstraat, Voorstraat, Nieuwbrug, Wijnstraat, Groenmarkt, Visbrug, Visstraat, Bagijnhof, Johan de Wittstraat en Stationsweg.[12] De paardentramlijn werd opgeheven op 16 maart 1919.[13]
Bruggen[bewerken | brontekst bewerken]
Pas in de jaren dertig van de twintigste eeuw werden er verkeersbruggen over de Oude Maas[14] en het Hollandsch Diep (Moerdijkbrug) aangelegd, zodat de stad aangesloten werd op het landelijk wegennet.
Havens[bewerken | brontekst bewerken]
In de binnenstad zijn twee stadsgrachten al vroeg als haven gebruikt (zie kaart van 1652). Later zijn er twee havengebieden met spooraansluiting bijgekomen:
- Aan de Merwede: 1ste en 2de Merwedehaven;
- Langs het Mallegat, tussen de Oude Maas en de Dordtsche Kil, die afgesloten is en waar diverse havendokken zijn bijgebouwd.
In 1833 zijn de stadswallen langs de huidige Spuihaven, die als verdedigingsgracht dienstdeed, gesloopt.
Moderne Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Door de eeuwen heen heeft Dordrecht een sleutelpositie ingenomen bij de verdediging van Holland door zijn centrale ligging aan de natuurlijke wateren aan de zuidkant, ter aanvulling op zowel de Oude als de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tot ver in de 20e eeuw was Dordrecht ook garnizoensstad. In de Benthien- of Pontonnierskazerne aan Buiten Walenvest langs de Oude Maas waren pontonniers gelegerd. Tijdens de mobilisatie van augustus 1939 werden ook infanteristen en artilleristen naar Dordrecht gestuurd om het eiland te verdedigen.
Tweede Wereldoorlog (1940-45)[bewerken | brontekst bewerken]
In mei 1940 gaf luitenant-kolonel Josephus Adrianus Mussert leiding aan de verdediging van Dordrecht, Jo Mussert was een broer van Anton Mussert, die na de Tweede Wereldoorlog geëxecuteerd werd vanwege hoogverraad. Toen het Nederlandse leger de strijd tegen de Duitsers opgaf en zich uit de stad terugtrok, vertrok de luitenant-kolonel op 14 mei 1940 naar Papendrecht.
Hier kwam Mussert te staan tegenover luitenant Kruithof die Mussert verdacht van hoogverraad. Mussert weigerde zich over te geven en werd door Kruithof neergeschoten. Mussert leefde aanvankelijk nog en werd vervoerd naar het ziekenhuis in Gorinchem, waar hij later die nacht om circa 02:00 uur is overleden aan zijn verwondingen. Later is Jo Mussert door toedoen van generaal Winkelman postuum gerehabiliteerd: zijn nabestaanden ontvingen een schadeloosstelling. Luitenant Plasschaert won in de strijd om Dordrecht zijn Militaire Willems-Orde.
In de winder van 1944-45 werden Dordrecht en omgeving het middelpunt van de strijd. De grens tussen bevrijd en bezet gebied lag toen bij het Hollandsch Diep.
1950-heden[bewerken | brontekst bewerken]
- Na de oorlog begon men aan de wederopbouw en in Dordrecht werden, mede ook door de stadsuitbreiding in de jaren '50, de wijken Crabbehof en Wielwijk gebouwd. In de jaren '70 ontstaat de wijk Sterrenburg, gevolgd in de jaren '80 door de wijk Stadspolders. Bij deze laatste wijk wordt het Station Dordrecht Stadspolders aangelegd op de MerwedeLingelijn naar Geldermalsen.
- Tijdens de Watersnood van 1953 stonden de meesten straten in Dordrecht blank.
- In de jaren '50 is Dordrecht een echt voetbalbolwerk met drie clubs in het betaald voetbal, SC Emma (betaald van '54 tot '58), EBOH (Betaald van '54 tot '62) en Dordrechtsche Football-Club (DFC) (betaald van '54 tot '72). Daarbij speelt de familie van der Gijp (onder andere Cor van der Gijp en Wim van der Gijp) een grote rol met het behalen van het Nederlands elftal. DFC veranderde in 1979 in DS '79 en later in FC Dordrecht en is tot op heden actief in het betaalde voetbal.
- In de jaren '50 werd de snack de Frikandel in Dordrecht uitgevonden door Gerrit de Vries, destijds slagersknecht. Hij kwam in 1984 ook met de Mexicano.
- Op 14 november 1992 mocht Dordrecht voor het eerst de landelijke intocht van Sinterklaas organiseren, onder toenmalig burgemeester Jan Noorland. Op 12 november 2011 mocht de stad opnieuw de landelijke Sinterklaasintocht organiseren, dit keer onder burgemeester Arno Brok. Deze intocht eindigde op het Scheffersplein.
- Sinds 1995 is Dordrecht een plek waar vaak films en series worden opgenomen, onder andere: De Tasjesdief (1995), Wij Alexander (1998), Kruimeltje (1999), Pietje Bell (2002), Zwartboek (2006), The Blue Horse (2009), Annie M.G. (2010), Rembrandt en ik (2010). Zelfs Jackie Chan kwam voor opnames naar Dordrecht voor zijn film Who Am I (1999).
- In 1998 werd er in Dordrecht een Kerstmarkt georganiseerd, die nadien jaarlijks werd herhaald. Vanaf 2010 groeide deze markt uit tot de grootste van Nederland.
- Op 27 april 2015 had Dordrecht de primeur om de eerste Koningsdag 'nieuwe stijl' te vieren. Dit omdat voormalig Koningin Beatrix op 30 april 2013 aftrad en het geplande bezoek van dat jaar in 2014 door haar zoon en opvolger Koning Willem-Alexander werd goedgemaakt.
- Van november 2018 tot mei 2019 werd het 400-jarig jubileum van de 'Synode van Dordrecht' gevierd. Er waren onder andere exposities in het Dordrechts Museum.
- Op 9 oktober 2019 werd aan de Hofstraat door prinses Beatrix een standbeeld van Willem van Oranje onthuld, ter ere van de Eerste Vrije Statenvergadering in 1572[15].
- In 2020 vierde Dordrecht het 800-jarig jubileum van haar stadsrechten.
Bronnen, noten en/of referenties
|