Genderdysforie
![]() |
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Genderdysforie | ||||
---|---|---|---|---|
Coderingen | ||||
ICD-10 | F64 | |||
ICD-9 | 302.85 | |||
MedlinePlus | 001527 | |||
MeSH | D005783 | |||
|
Genderdysforie is een gevoel van onvrede (dysforie) met het geboortegeslacht, ook wel de sekse genoemd en meestal ook het juridische geslacht. Dit komt bij genderdysfore personen niet overeen met hun genderidentiteit, het geslacht dat ze ervaren.[1][2] Genderdysforie is sinds 2018 geclassificeerd in de ICD-11 lijst van ziekten van de Wereldgezondheidsorganisatie, onder de term genderincongruentie.[3][4] In de verouderde ICD-10 viel de conditie onder genderidentiteitsstoornissen, maar dit is veranderd door de WHO omdat het geen stemmingsstoornis is.[5][6]
De overkoepelende term voor genderdysfore personen is transgender. Zij die een geslachtsverandering willen ondergaan of hebben ondergaan worden transseksuelen genoemd, maar deze term wordt soms als gedateerd beschouwd.[7]
Genderdysforie kan samengaan met andere symptomen, zoals depressie, angststoornissen of psychosomatische verschijnselen. Vaak houden deze verband met discriminatie die genderdysfore personen ervaren, maar genderdysforie zelf is geen stemmingsstoornis.[8]
Transitie[bewerken | brontekst bewerken]
Volwassenen kunnen bij een medisch centrum primaire en secundaire geslachtskenmerken laten verwijderen of verkrijgen, vaak met hormoontherapie, maar ook door middel van operatieve ingrepen.[9][10]
Diagnose[bewerken | brontekst bewerken]
Volgens de WHO is genderdysforie geen gedrags- of stemmingsstoornis, maar heeft het verschijnsel te maken met seksuele gezondheid.[5] Er is eigenlijk geen sprake van een diagnose voor transgender zijn, want ervaringen van genderdysforie of genderincongruentie verschillen per persoon en er is geen duidelijke test voor.[11] Maar in veel landen moet een persoon wel een diagnose voor genderdysforie hebben om aan een medische transitie te mogen beginnen. De wachtlijsten voor zo'n diagnose kunnen soms tot jaren oplopen.
In sommige gevallen is er geen sprake van genderdysforie, maar van een stoornis die daarop kan lijken, zoals een stoornis van de lichaamsbeleving of schizofrenie. Soms heeft interseksualiteit invloed op genderdysforie.
In schaarse gevallen is er geen sprake van genderdysforie of genderincongruentie, maar streeft een persoon naar de maatschappelijke voordelen die een ander gender zou kunnen bieden, of zoekt hij of zij een oplossing voor niet-aanvaarde homoseksualiteit.
Het kan zijn dat iemand transgender is zonder genderdysforie te hebben. Dan is er eerder sprake van genderincongruentie: iemands gender komt niet overeen met zijn of haar biologische geslacht, maar zonder dat gevoelens van ongemak de kop opsteken. Toch kunnen ook deze mensen de behoefte krijgen om in sociale of medische transitie te gaan.
Oorzaak[bewerken | brontekst bewerken]
Er is geen duidelijke oorzaak van genderdysforie, het gaat waarschijnlijk om een combinatie van factoren.[11][12] Wat we wel weten is dat iemand zo is geboren en dat het geen keuze is.
Een van de theorieën over mogelijke oorzaken is dat de hormoonhuishouding verstoord is tijdens kritische fasen in de ontwikkeling van een foetus.[bron?] Wanneer hersenen in ontwikkeling blootgesteld worden aan testosteron, ontwikkelen zij zich in mannelijke richting en krijgt het kind een mannelijke geestelijke identiteit. Het kan echter gebeuren dat in deze fase het testosteronniveau niet toereikend is, met als gevolg dat het kind genderdysfoor wordt. Ook kan het gebeuren dat de foetus ongevoelig is voor testosteron. Daarnaast zijn er nog genetische varianten XX(X)Y, XYXXY (zie syndroom van Klinefelter, intersekse, androgeenongevoeligheidssyndroom) die met genderdysforie kunnen samenhangen.
Een andere theorie is dat foetaal testosteron ook de verklaring zou kunnen zijn voor het feit dat autisme vaker voorkomt onder transpersonen dan onder de rest van de bevolking. Zo zou in het geval van bijvoorbeeld autistische transgender mannen een hoog testosterongehalte ten grondslag kunnen liggen aan zowel hun autisme als hun genderdysforie.[13] Autisme kan effect hebben op iemands genderervaring, maar dat betekent niet dat mensen met autisme minder inzicht hebben in hun gender. Van bepaalde medicijnen is inmiddels bekend dat zij de testosteronhuishouding in een foetus ernstig kunnen verstoren. Wanneer de moeder deze tijdens de zwangerschap slikt, kan dat dus genderdysforie bij het kind veroorzaken.
Genderdysforie bij kinderen[bewerken | brontekst bewerken]

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]
Kinderen met genderdysforie kunnen al vroegtijdig hulp krijgen, bijvoorbeeld van het genderteam van het VU medisch centrum. De hulp die zij krijgen is voornamelijk psychologisch. Ook kunnen kinderen puberteitsremmers voorgeschreven krijgen, hiervan is echter nog onduidelijk wat de effecten op de lange termijn zullen zijn wanneer zij volwassen zijn.[14][15][16]
Over de wenselijkheid van een lichamelijke transitie van genderdysfore kinderen bestaat controverse, onder andere door de beperkte steun in de samenleving en misinformatie en desinformatie.[17][18] Daarbij gaat het over de vraag hoe stabiel hun gevoelens zijn en of zo'n transitie niet te rigoureus is als zulke kinderen, volgens een van de studies over dit onderwerp in 2008, zich in ruim vier op de tien gevallen na hun zestiende verjaardag niet meer genderdysfoor voelen.[19] Door andere onderzoekers worden deze bevindingen echter in twijfel getrokken, met het argument dat er in het onderzoek aangenomen wordt dat het deel van de kinderen dat gestopt is met behandelingen bij die kliniek zich niet meer genderdysfoor voelt, terwijl dit niet gecheckt is.[20] Uit een onderzoek in 2022 van het Amsterdam UMC kwam als resultaat dat 98% van transpersonen die als kind zijn begonnen met gender-bevestigende behandelingen, deze behandelingen nog steeds willen als volwassene.[21]
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de detransitie (wanneer iemand de transitie omkeert) en er blijkt dat het percentage detransitioners gemiddeld 3% is. Het overgrote deel van hen stopt met de transitie door sociale druk (bijvoorbeeld discriminatie op school).[22]
"Rapid onset of gender dysphoria"[bewerken | brontekst bewerken]
Volgens een in augustus 2018 in PLOS ONE gepubliceerde studie van Brown University rapporteerden ouders dat hun kinderen, die hun geboortegeslacht nooit eerder ter discussie hadden gesteld, zich plotseling transgender zeiden te voelen nadat een of meer leden van hun vriendengroep hetzelfde hadden gedaan. Dit onderzoek was niet onder de kinderen zelf uitgevoerd, maar gebaseerd op een enquête onder ouders van die kinderen, een gebruikelijke methode. Na kritiek op de methodologie en uitleg van het onderzoek trok PLOS ONE het artikel weer in om na correcties door de auteur in maart 2019 een herziene versie te publiceren. Een van de conclusies daarvan luidt dat meer onderzoek nodig is naar het effect van sociale beïnvloeding, slechte copingmechanismen, de houding van de ouders en de gezinsdynamiek op de ontwikkeling en duur van genderdysforie bij pubers en jonge volwassenen.[23][24]
Een aantal onderzoeken concludeert dat het idee dat kinderen zich als trend, of onder invloed van vrienden, identificeren als transgender, niet klopt.[25] Een onderzoek in 2022 toonde aan dat de meeste genderdysfore kinderen discriminatie ervaren door hun leeftijdsgenoten wanneer ze uit de kast zijn als transgender persoon.[26] Een onderzoek uit 2021 concludeert dat de familiesituatie de grootste invloed heeft op wanneer een kind uit de kast komt.[27] Het is mogelijk dat het idee van "rapid onset of gender dysphoria" ontstaan is door ouders die onzeker zijn over de transitie van hun kind, aangezien het voor ouders best schokkend kan zijn dat hun kind uit de kast komt.[28]
Aspecten van genderdysforie[bewerken | brontekst bewerken]
Genderdysforie met betrekking tot het bovenlichaam, vooral de borst(en), wordt aangeduid met de Engelse term top dysphoria, die met betrekking tot het onderlichaam bottom dysphoria. Verder kan er onder meer dysforie zijn met betrekking tot de stemhoogte.
Genderdysforie kan ook effect hebben op sociale gebieden, zoals ongemak bij de naam en voornaamwoorden die gebruikt worden. (Bijvoorbeeld zij/haar in plaats van hij/hem.) Dit kan zelfvertrouwen ondermijnen.
In Nederland en België zijn de wachtlijsten soms jarenlang. Dit heeft vaak een versterkend negatief effect op de genderdysforie.
Aantallen[bewerken | brontekst bewerken]
Het is onbekend hoeveel transgender mensen er in Nederland zijn. Volgens een schatting uit 2017 zouden er in Nederland tussen de 90.000 en 390.000 genderdysfore mensen zijn[29]. Dit getal wijkt echter sterk af van transgenders die ook daadwerkelijk in transitie zijn gegaan: dat waren in 2009 naar schatting ongeveer 900 transgenders.[30] Transgenderisme komt onder ongeveer 0,6% tot 0,7% van de volwassenen in Nederland voor, terwijl ongeveer 4% zich als genderfluïde identificeert en 0,5% als interseksueel.[31] Ondanks dat er weinig bekend is over transgenders in Nederland, is er veel meer informatie over transseksuelen (transgenders die in transitie zijn gegaan). Zo is de meerderheid transvrouw, is een onevenredig aandeel allochtoon, twee derde is ongehuwd en de meerderheid woont in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Ondanks dat meer dan 40% een hoog opleidingsniveau heeft, heeft driekwart een laag besteedbaar inkomen.[32]
Gendereuforie[bewerken | brontekst bewerken]
Tegenover dysforie staat euforie. Indien iemand tevreden is met zijn of haar lichaam kan me spreken over gendereuforie.[33] Dit kan een cisgender persoon zijn die gendereuforie ervaart ("wat ben ik blij om man of vrouw te zijn"), maar ook een transgender persoon die tevreden is met het resultaat van de transitie. ("Wat ben ik blij om nu vrouw te zijn, of wat ben ik blij om een transgender vrouw te zijn"). Vaak verwijst het naar kenmerken die genderbevestigend zijn, zoals een trans vrouw die voor het eerst een rok draagt. Dit is per persoon verschillend.
België[bewerken | brontekst bewerken]
Het Belgische expertisecentrum voor genderdysforie in het Universitair Ziekenhuis Gent is sinds 1988 actief. Het beschikt over een multidisciplinair team bestaande uit psychologen, psychiaters en endocrinologen voor de begeleiding van genderdysfore personen. Hier kiest men steeds minder vaak voor psychotherapie maar behandelt men de patiënt met remmende hormonen.[bron?] Indien de patiënt hierna van geslacht wil veranderen wordt deze hierbij begeleid door het centrum.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|