Government shutdown

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een bord dat aangeeft dat alle nationale parken vanwege de government shutdown gesloten zijn

Een government shutdown is in de Amerikaanse politiek de situatie dat overheidsdiensten grotendeels worden stilgelegd omdat het fiscale jaar is afgelopen en er nog geen nieuwe begroting is goedgekeurd. Dit kan zowel op federaal niveau gebeuren als op deelstaatsniveau.

De oorzaak is meestal een politiek conflict tussen de uitvoerende macht (president of gouverneur) en het parlement, waarbij het parlement als stok achter de deur de goedkeuring onthoudt aan de voorgestelde begroting. Dit gebeurt vooral wanneer de partij van de president niet de meerderheid in de Senaat of het Huis van Afgevaardigden heeft. Wanneer dan het nieuwe jaar ingaat zonder goedgekeurde begroting, kunnen alleen de essentiële overheidsdiensten en de diensten waar anderszins wél geld voor is toegekend nog blijven functioneren. Dit kan ertoe leiden dat ambtenaren met onbetaald verlof (furlough) moeten worden gestuurd, of dat ze gevraagd worden te werken zonder dat duidelijk is wanneer ze betaald zullen worden.

Overzicht van shutdowns[bewerken | brontekst bewerken]

Overzicht government shutdowns
Shutdown Aantal dagen Personeel President
1980 1 1600 Carter
1981 1 241.000 Reagan
1984 1 500.000
1986 1 500.000
1990 3 2.800 Bush sr.
1995 5 800.000 Clinton
1996 21 284.000
2013 16 800.000 Obama
januari 2018 3 692.900 Trump
2018–2019 35 380.000

De eerste shutdown was in 1980, onder president Jimmy Carter.[1] Zijn opvolger, Ronald Reagan, kreeg drie keer met een shutdown te maken. Onder George H.W. Bush kwam eveneens een shutdown voor en tijdens het presidentschap van Bill Clinton twee: in 1995 en 1996. Toen eiste de toenmalige voorzitter van het Huis, Newt Gingrich, zware besparingen op overheidsprogramma’s.[2]

In 2013 was er een shutdown toen de Senaat en het Huis van Afgevaardigden het niet eens konden worden over een begroting: het door Republikeinen beheerste Huis van Afgevaardigden wenste een bepaling op te nemen die minder geld vrijmaakte voor de Affordable Care Act ('Obamacare') of de invoering daarvan vertraagde, terwijl de in meerderheid Democratische Senaat en de president daar niet mee akkoord wilden gaan. Deze impasse duurde uiteindelijk 16 dagen.

In januari 2018, toen president Trump precies een jaar aan macht was, konden de twee partijen in de Senaat geen overeenstemming bereiken over een nieuwe begroting voor de federale overheid. Dit resulteerde opnieuw in een shutdown van de overheid.[3] Deze begrotingscrisis was ideologisch geïnspireerd. De Democratische partij wilde dat de verblijfsvergunning van ± 700.000 "dreamers" (mensen die illegaal als kind de VS zijn binnengekomen, maar er gedoogd worden) verlengd moet worden, ook als die termijn in maart verloopt.[1]

Op 22 december 2018 begon de tweede shutdown tijdens het presidentschap van Trump. De Democraten gingen niet akkoord met een begroting waarin vijf miljard dollar was vrijgemaakt voor de bouw van een muur tussen de Verenigde Staten en Mexico. Op 25 januari 2019 kwam er een einde aan de shutdown, die uiteindelijk 35 dagen duurde.[4] De shutdown was de langste in de geschiedenis van de Verenigde Staten.

Zie de categorie Government shutdown in the United States van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.