Graafschap Zeeland
Het Graafschap Zeeland was één van de Zeventien Provinciën. Samen met Zeeuws-Vlaanderen vormt het nu de provincie Zeeland. Het gebied is steeds de speelbal geweest van de sterkere buren, het graafschap Holland, het graafschap Henegouwen en het graafschap Vlaanderen. Bij de Vrede van Parijs van 1323 tussen Vlaanderen en Henegouwen/Holland zag de graaf van Vlaanderen af van aanspraken op Zeeland en erkende de graaf van Holland als graaf van Zeeland. Niettemin bleef het een zelfstandige staat, die achtereenvolgens onder het bestuur stond van de graven van Holland, de Bourgondische hertogen en de Spaanse Habsburgers.
Na de Tachtigjarige Oorlog werd Zeeland één van de Verenigde Provinciën. Zowel vóór als na de Nederlandse onafhankelijkheid had Zeeland bepaalde instellingen gemeen met Holland en West-Friesland, zoals bijvoorbeeld de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, het hoogste rechtscollege, nadat de noordelijke provinciën zich onttrokken hadden aan het keizerlijke gezag en aan de rechtsbevoegdheid van de Grote Raad van Mechelen. Als (theoretisch) zelfstandige (deel)staat hield het graafschap Zeeland op te bestaan onder de Bataafse Republiek, waar het een departement werd.
Steden in het graafschap Zeeland
Stemhebbende steden, in volgorde van belangrijkheid:
- Middelburg (1217)
- Zierikzee (1248)
- Reimerswaal (1374) -tot 1574 stemhebbend in de Staten van Zeeland-
- Goes (1405)
- Tholen (1366)
- Vlissingen (1315) -stemhebbend in de Staten van Zeeland vanaf 1574-
- Veere (1355) -stemhebbend in de Staten van Zeeland vanaf 1574-
Smalsteden (geen zitting in de Staten van Zeeland):
- Arnemuiden (1574)
- Brouwershaven (1477)
- Domburg (1223)
- Kortgene (1431)
- Sint Maartensdijk (1491)
- Westkapelle (1223)
Vier Ambachten
De zuidelijke streek van het graafschap Zeeland (onder de Westerschelde) komt in oude literatuur ook vaak terug als de Vier Ambachten. Ze werden ruwweg begrensd door Honte, Hulst, Biervliet en Wachtebeke. In 1242 verleende Johanna van Constantinopel de keure aan de Vier Ambachten. De keure omvatte alle priveleges en gerechterlijke bevoegdheden van de ambachten binnen het graafschap. Ze werd bewaard in een kist met vier sleutels. Deze kist werd op de 'keurdag' plechtig overgedragen naar één van de andere vier ambachten, zodat iedereen evenlang in het bezit zou zijn van de kist.