Groebertherium

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Groebertherium
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Laat-Krijt
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Superorde:Dryolestoidea
Orde:Dryolestida
Geslacht
Groebertherium
Bonaparte, 1986
Typesoort
Groebertherium stipanicici
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Groebertherium[1] is een geslacht van uitgestorven dryolestide zoogdieren uit de Los Alamitos en Allenformaties uit het Laat-Krijt van Argentinië. Het is niet nauw verwant aan andere evenoude dryolestiden, die allemaal deel uitmaken van de clade Meridiolestida.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De typesoort Groebertherium stipanicici werd in 1986 benoemd en beschreven door José Fernando Bonaparte. De geslachtnaam eert Gustav Groeber die in het begin van de twintigste eeuw veel onderzoek verrichtte naar Mesozoïsche zoogdieren en verbindt diens naam met een Grieks therion, 'beest'. De soortaanduiding eert Pedro N. Stipanicic.

Het holotype is MACN-RN 13, een bovenste linkerkies. Een twintigtal losse kiezen is toegewezen, sommige als paratypen. Bonaparte benoemde in 1986 nog een tweede soort, Groebertherium novasi, waarvan de soortaanduiding Emilio Novas eert. Hiervan is het holotype MACN-RN 19, een duidelijk kleinere linkerkies. Rougier concludeerde in 2008 dat beide soorten identiek waren en stelde ook vast dat het holotype van de typesoort zoek was. Hij stelde voor MACN-RN 19 als het neotype te gaan beschouwen. Bonaparte verwierp in 2015 de synonymie en wees er ook op dat in ieder geval een van de paratypen als neotype zou moeten worden aangewezen.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De kiezen hebben een breedte overdwars van anderhalve millimeter. De kiezen van de bovenkaak vormen op he kauwvlak bekeken kleine driehoeken met de naar buiten gerichte paracoon als grootste knobbel. De kiezen van de onderkaak staan omgekeerd, wat het kauwen efficiënter maakt.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Groebertherium is consequent gevonden als een dryolestide binnen Dryolestida en buiten Meridiolestida, hoewel de exacte positionering varieert tussen verschillende onderzoeken. Rougier et alii 2011 bijvoorbeeld, vonden het als een lid van Dryolestidae, waardoor het een overblijfsel is van deze clade met een kloof van veertig miljoen jaar ten opzichte van de jongste noordelijke dryolestiden, terwijl Harper et alii het in 2018 vonden als iets dichter bij Meridiolestida dan bij noordelijke dryolestiden staand.

Paleobiologie[bewerken | brontekst bewerken]

In tegenstelling tot de Meridolestida, behoudt het een parastylare haak op zijn molariforme tanden. Daarom was het waarschijnlijk minder gespecialiseerd in overdwars kauwen. Het leek veel op Dryolestes, wat wijst op een vergelijkbare tenrec- of egelachtige levensstijl.