Grote viltmuts

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grote viltmuts
Grote viltmuts
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Polytrichopsida
Orde:Polytrichales
Familie:Polytrichaceae
Geslacht:Pogonatum
Soort
Pogonatum urnigerum
(Hedw.) P. Beauv. (1805)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Grote viltmuts op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Grote viltmuts (Pogonatum urnigerum) is een mos uit de familie Polytrichaceae. Hij groeit op lemige standplaatsen, vooral waar vers leem aan de oppervlakte komt, bijv. bij graafwerkzaamheden in groeven.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken

De kleine plantjes van het grote vilthoedmos zijn tussen de 2 en 6 cm hoog, blauwachtig groen van kleur en worden bruin met de jaren. De vrij forse planten vallen in het veld op door de zeegroene kleur. Bovendien zijn de plantjes dikwijls opvallend vertakt.

De dicht opstaande, smal lancetvormige bladeren worden naar boven toe geleidelijk groter en zijn tussen de 5 en 7 mm lang. Als ze droog zijn, liggen ze dicht bij elkaar, als ze nat zijn, steken ze meestal duidelijk uit. De omhulde bladvoet is hyalien en kan ongeveer 20% van de bladlengte uitmaken. De bladrand is gezaagd door meercellige zaagtanden. De bladnerf komt naar voren als een korte spike-punt.

De seta, die aan de onderkant rood is en aan de bovenkant bleek rood, is ongeveer 2 tot 5 cm lang en heeft rechtopstaande, cilindrische, roodbruine capsules waarvan de Peristoomtanden roodbruin van kleur zijn en een kleurloze rand hebben.

Het ronde capsuledeksel vormt een extreem korte snavel.

Microscopische kenmerken

De omgekeerde ovale, vergrote eindcellen van de talrijke assimilatielamellen zijn kenmerkend papillair aan de punt. De dikwandige lamina-cellen zijn min of meer rechthoekig en hebben een diameter tussen 15 en 50 µm. De sporen zijn tussen de 14 en 18 µm groot en hebben zwakke papillen.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

Het mos is relatief zeldzaam in laagland. Soms wordt het daar zelfs bedreigd. Het belangrijkste verspreidingsgebied is submontaan tot subalpiene hoogten. Verder is het mos te vinden in de rest van Noord-Europa en delen van Azië, in Noord-Amerika en in de hoge bergen van Afrika. In Nederland komt hij vrij zeldzaam voor.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]