Gewone wolzwever

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Grote wolzwever)
Gewone wolzwever
Gewone wolzwever
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Diptera (Tweevleugeligen)
Familie:Bombyliidae (Wolzwevers)
Geslacht:Bombylius
Soort
Bombylius major
Linnaeus, 1758
Gewone wolzwever
Gewone wolzwever
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gewone wolzwever op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De gewone wolzwever (Bombylius major) is een vlieg van het geslacht Bombylius uit de familie wolzwevers (Bombyliidae). De soort komt in Nederland en België algemeen voor op zandige en zonnige taluds langs bosranden en in tuinen.

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

De soort lijkt op een hommel of bij, hoewel deze laatsten vliesvleugeligen zijn, dus geen familie. Deze gelijkenis is geen toeval, maar berust op mimicry; het verschijnsel dat ongevaarlijke soorten op minder onschuldige soorten lijken, zoals ook voorkomt bij de verwante zweefvliegen. Wolzwevers hebben namelijk geen angel, maar hommels en bijen wel. Dieren die graag vliegen eten, maar hommels of bijen vrezen en ontwijken worden zo misleid door de wolzwevers.

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Vergeleken met hommels is ook de kleur anders, meestal bruin, en de gewone wolzwever heeft geen zwarte, witte of gele kleuren, laat staan patronen. Ook zijn de dunne poten maar juist ook de grote ovale ogen typisch vlieg-achtig. De vleugels staan altijd zijwaarts terwijl veel hommels en bijen deze op de rug vouwen in rust. De lange tong van de gewone wolzwever is ongeveer een derde van de lichaamslengte en dient om dieper in de bloem te komen waar de nectar zit.

Bloembezoek[bewerken | brontekst bewerken]

Toch is het verschil niet moeilijk te zien, vooral als er gegeten wordt; de gewone wolzwever eet nectar uit bloemen en blijft dan doodstil 'hangen' in de lucht, waarbij de voorpoten nog wel de bloem raken. De wolzwever is ook veel behendiger dan hommels en bijen die een beetje zigzaggend vliegen en niet stil kunnen hangen in de lucht. Eigenlijk is van hangen geen sprake; hoewel de vlieg stil lijkt te staan, slaan de vleugels zo'n 300 keer per seconde. Daardoor doet deze soort qua vlieggedrag aan de kolibrie denken. Overigens is er ook een vlindersoort die deze goede vliegeigenschappen heeft met de toepasselijke naam kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum).

Biologie[bewerken | brontekst bewerken]

De larven van de wolzwever groeien op in de nesten van zandbijen. Het vrouwtje bepoedert haar rijpe eitjes eerst met zand zodat ze minder kleverig worden. Ze heeft daartoe een speciaal structuurtje aan het achterlijf. Ze vliegt vervolgens over de nestplaats van een zandbij en blijft even zweven voor de open nestingang om daar met een slingering van haar achterlijf een ei in te werpen.[1][2] Het wegschieten van een ei is te zien in bijgaande animatie (5 keer vertraagd)

Bombylius major schiet een ei

De wolzweverlarve kruipt in het nest van de zandbij en vervelt daar in een made. Het dier leeft eerst van de aanwezige stuifmeelvoorraad en consumeert vervolgens de bijenlarve.

De mannetjes wachten zwevend op een hoogte van enkele meters op langsvliegende vrouwtjes.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Deze soort komt voor in het Nearctisch gebied en het Oriëntaals gebied: vrijwel geheel Europa, met inbegrip van het Europees deel van Rusland (noordelijk tot in Karelië), Noord-Afrika (Egypte, Marokko, Algerije), het zuiden van Siberië, de Kaukasus, Klein-Azië, Mongolië en het Verre Oosten.[3]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

  • (en) - Wopke Wijngaard - Insect behavior (Bombylius major) - Website

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Wijngaard W (2013) : Het eileggedrag van enkele soorten wolzwevers. De Vliegenmepper 22 nr 2 pp 13-15 [1]
  2. Wijngaard W (2012) : Control of hovering flight during oviposition by two species of Bombyliidae. Proc. Neth. Ent. Soc. Meet. 23. pp 9-20.
  3. V.F. Zaitsev. "Contributions to the Palaearctic Fauna of the Dipteran Families Bombyliidae and Mythicomyiidae (Diptera): I." Entomological Review vol. 87 (2007), blz. 159-173 (vertaling uit het Russisch). DOI:10.1134/S0013873807020054