Heerenbeek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heerenbeek

Heerenbeek is een landgoed met landhuis en hoeve in het noorden van de Noord-Brabantse gemeente Oirschot. Het is een van de leembossen die deel uitmaken van het meer dan 1300 hectare grote gebied Mortelen en Scheeken dat onderdeel is van Nationaal Landschap Het Groene Woud. Stichting Het Brabants Landschap is eigenaar van het landgoed.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1303 schonk Hertog Jan II van Brabant 110 bunder land in de herdgang Straten aan de Abdij van 't Park te Heverlee. Dit bestond waarschijnlijk uit moerassig bos met veel elzen en was onderdeel van het Woud van Oirschot. Onder leiding van een uithofmeester wordt begin 14e eeuw een hoeve gebouwd. De hoeve ligt aan de westzijde van Heerenbeek, niet ver van de hoeve op Velder. Heerenbeek ontwikkelt zich als een landgoed dat landbouwproducten levert. Op 10 juli 1400 kiest Abdij van 't Park om Heerenbeek in erfpacht uit te geven aan de gebroeders Jan en Walter van Bruystem. Heerenbeek is dan 143 hectaren groot.

Niet alle erfpachters gaan goed met Heerenbeek om. Sommige verkopen zelfs gedeelten van Heerenbeek. Zo is Jheronimus Bosch tijdelijk eigenaar (via zijn vrouw Aleid van den Meervenne) van een gedeelte van Heerenbeek, namelijk de Acht Bunders. In 1517 komen de Acht Bunders van Jheronimus Bosch weer definitief terug bij Abdij van 't Park.

Een van de belangrijkste pachters is de Liempdenaar Peter Mertensone van Collenberghe. Vanaf 1607 pacht Peter Mertensone van Collenberghe (1577-1664) Heerenbeek. Van 1606 tot 1652 pacht hij de hoeve en wordt hij opgevolgd door Jan Petersz. van Collenbergh. Tijdens zijn pachtperiode wordt in 1628 de nog aanwezige Vlaamse schuur gebouwd en wordt in 1650 de Heerenbeekkaart gemaakt.

In 1759 komt Heerenbeek in handen van Marcellus Bles (1715-1797), die in 1761 ook Heer van Moergestel zou worden. Bles is de eerste particuliere eigenaar van Heerenbeek. Na de dood van Marcellus Bles is Cornelia Bles (1748- 1830) de erfgename, zij heeft nooit op Heerenbeek gewoond. In 1834 wordt Heerenbeek verkocht aan Johannes Diepen (1774-1844), hij wordt in 1835 ook eigenaar van het aangrenzende Velder. Zijn erfgenamen verkopen in 1852 Heerenbeek en Velder. Op 21 februari 1852 wordt Heerenbeek voor fl. 46.000 verkocht aan Menno Louis Victor de Girard de Mielet van Coehoorn (1822-1878). In 1860 wordt de oorspronkelijke hoeve verbouwd in huize Heerenbeek. De ouders van Menno, Jan Philip baron de Girard de Mielet van Coehoorn 1794-1872) en jonkvrouw Elisabeth Wilhelmina de Bije (1796-1865) gaan er wonen tot de tweede verbouwing in 1864. De kinderen van Menno, namelijk Gabrielle en Menno leggen de eerste steen voor deze verbouwing.

Vanaf 1871 woont Menno Louis Victor baron de Girard de Mielet van Coehoorn en zijn gezin op Heerenbeek. Na de dood Menno Louis Victor baron de Girard de Mielet van Coehoorn wordt zijn zoon Menno Hugues Philippe Aymerij Raoul de Girard de Mielet van Coehoorn (1853-1911) eigenaar. De drie dochters, de drie freules namelijk Jeanette Wernarda Louise de Girard de Mielet van Coehoorn (1887-1958); Maria (Mary) Elisabeth de Girard de Mielet van Coehoorn (1888-1974) en Charlotte Louise de Girard de Mielet van Coehoorn (1889-) zijn betrokken bij de boedelscheiding in 1916. Jeanette Wernarda Louise de Girard de Mielet van Coehoorn, de vrouw van Johannes Beelaerts van Blokland wordt eigenaresse van Heerenbeek. Zij verkoopt in 1917 Heerenbeek waarna het 174 ha grote Heerenbeek opgedeeld wordt.

De begraafplaats van familie de Girard de Mielet van Coehoorn, bevindt zich anderhalve kilometer naar het westen, aan de Oude Grindweg in Oirschot. De familie is in mannelijke lijn uitgestorven, maar de Van Coehoornweg houdt de naam levend.

In 1917 wordt het verkocht voor fl. 88.000 aan Groninger Jozef Elias van Hasselt (1874-1942). Nog geen acht dagen later verkoopt Jozef Elias het voor fl. 98.398,- aan NV Exploitatiemaatschappij Alzando. Tot 1921 blijft NV Exploitatiemaatschappij Alzando eigenaresse van het onverdeelde Heerenbeek. NV Exploitatiemaatschappij Alzando gaat Heerenbeek op een dure, rigoureuze en grootschalige manier ontginnen. In 1921 verkeert NV Exploitatiemaatschappij Alzando al in liquidatie en begint de opsplitsing van Heerenbeek. Tussen 1921 en 1924 wordt het in zeven stukken opgedeelde Heerenbeek verkocht. Via Henrie Charles Jacques Gielen komen belangrijke onderdelen bij N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen Libra en bij Stichting Spaarfonds Bodemcultuur terecht. Later worden verschillende gedeelten opgekocht door Christianus van Gorp. Zijn dochter Ria van Gorp, gehuwd met Maximiliaan Wösten verkoopt het later aan Brabants Landschap. Het gedeelte van het oorspronkelijke Heerenbeek ten zuiden van de Van Coehoornweg is geen onderdeel van het huidige Heerenbeek.

Landhuis en Hoeve[bewerken | brontekst bewerken]

Vlaamse schuur op Heerenbeek

Het landhuis is een gemeentelijk monument en particulier eigendom. Door de wit gepleisterde muren en hangtorens lijkt het op een kasteeltje. Een brand verwoestte in 1998 het interieur. Na herstel van de schade wordt het weer bewoond. Vanaf de Oude Grindweg loopt een oprijlaan naar het huis. Achter huize Heerenbeek bevindt zich de Vlaamse schuur uit 1628 die in 1997 geheel is gerestaureerd. Dit is het oudste gebouw op het landgoed, het is een rijksmonument en in gebruik als woonhuis.

Natuur[bewerken | brontekst bewerken]

Het landgoedbos dat dit gebied kenmerkt is relatief oud, namelijk uit de 2e helft van de 18e eeuw. In tegenstelling tot De Mortelen, dat afwisseling van landbouwgrond en bospercelen kent, is het bos in Heerenbeek aaneengesloten. Driekwart van het gebied bestaat uit vochtig loofbos. Men heeft hier vooral populieren aangeplant. De vochtige bodemgesteldheid wordt mede veroorzaakt door de leemlagen in de bodem. Er groeien veel plantensoorten, zoals bosanemoon en slanke sleutelbloem, en ook eenbes en grote keverorchis komen voor. Daarnaast worden zwarte rapunzel, kleine valeriaan, boskortsteel, gulden boterbloem en schaafstro gevonden.

Tot de broedvogels behoren boomvalk, torenvalk, bosuil, ransuil, steenuil, middelste bonte specht en houtsnip.

Europese normen[bewerken | brontekst bewerken]

Velder, Heerenbeek en De Geelders behoren tot de leembossen binnen het nationaal landschap Het Groene Woud. Uit inventarisaties blijkt dat de bossen voldoen aan de Europese criteria voor aanwijzing als Natura 2000 gebied c.q. Vogelrichtlijn-gebied. Daarbij gaat het om bijzondere vogelsoorten als de middelste bonte specht, wespendief en houtsnip en bijzondere slakken. Het gebied is echter niet als zodanig aangewezen.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Oetelaar, Ger van den, Velder en Heerenbeek. Oorsprong en Toekomst van twee Natuurparels in Het Groene Woud, 2015, Pictures Publishers, Woudrichem.
  • Straaten, Jan van der e.a., Leembossen in Het Groene Woud. Schatkamer van Biodiversiteit, 2013, Pictures Publishers, Woudrichem.