Heerlijkheid Westerburg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wapen van Westerburg

Westerburg was een tot de Boven-Rijnse Kreits behorende heerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk.

De heerlijkheid tot de successie in Leiningen in 1467[bewerken | brontekst bewerken]

In 1209 wordt de burcht Westerburg in het Westerwald (Rijnland-Palts) voor het eerst vermeld. Reeds in de twaalfde eeuw moet de burcht bestaan hebben als zetel van de voogden van het sticht Gemünden. Siegfried van Runkel (1181-1226) verwerft de voogdij Gemünden en Westerburg door zijn huwelijk. Na zijn dood blijft de heerlijkheid Westerburg aanvankelijk in gemeenschappelijk bezit van zijn zoons, maar nadat er conflicten ontstaan wordt in het vergelijk van 1288 vastgelegd dat de oudere linie Westerburg en Schadeck krijgt en de jongere linie Runkel. Gemeenschappelijk blijven de gerechten Gemünden, Seck, Wenigenvillmar en de heerlijkheid Westerwald. Inmiddels is door het huwelijk van Hendrik II van Westerburg met Agnes van Limburg in 1271/9 verworven: een deel van de heerlijkheid Schaumburg (tot 1656). een zesde deel van de heerlijkheid Kleeberg en een deel van Hüttenberg. In 1321 wordt de heer gedwongen een gebied waar zich een oversteekplaats van de Lahn bevindt aan het keurvorstendom Trier te verkopen, waar later onder bisschop Balduin van het keurvorstendom Mainz de burcht Balduinstein zal verrijzen. Het in 1328 verworven gerecht Habenscheid wordt verenigd met Schaumburg. In 1346 moet de helft van de burcht Schadeck aan het keurvorstendom Trier worden afgestaan en in 1356 een deel van Weltersburg aan het graafschap Sayn. Onenigheden over het Westerwald worden door een vergelijk in 1396 beëindigd, waarbij de rechten van de heer van Westerburg worden beperkt.

Westerburg als deel van Leiningen-Westerburg[bewerken | brontekst bewerken]

Door het huwelijk van Reinhard IV met Margartetha van Leiningen wordt in 1467 het grootste deel van het graafschap Leiningen geërfd. Sindsdien staat de dynastie bekend onder de naam Leiningen-Westerburg. Daarnaast blijft een deel van Leiningen in het bezit van de graven van Leiningen. De graven resideren voortaan in Leiningen en de heerlijkheid Westerburg wordt een nevenland.

Na de dood van Kuno III in 1557 verdelen zijn zoons de bezittingen, waardoor er een zijtak te Westerburg ontstaat, die in 1597 uitsterft. In 1598 is er het Friedberger delingsverdrag. In 1599 komt er een eind aan het sinds 1288 bestaande gemeenschappelijk bezit van Gemünden. Het graafschap Wied (de rechstopvolger van de heerlijkheid Runkel) staat zijn aandeel af aan het graafschap Westerburg. In 1612 is er het Schadecker delingsverdrag. In 1656 wordt de heerlijkheid Schaumburg verkocht aan het graafschap Holzappel. Na het uitsterven van de hoofdtak in Leingen in 1705 volgt er een nieuwe deling.

Als in 1797 het graafschap Leiningen door Frankrijk wordt ingelijfd, blijft Westerburg als belangrijkste bezitting over. In paragraaf 20 van de Reichsdeputationshauptschluss(RDH) van 25 februari 1803 wordt de schadloosstelling van het totale huis Leiningen geregeld voor het verlies van het graafschap Leiningen, het graafschap Dagsburg en de heerlijkheid Weikersheim.

  • De oudere linie (van Christof Christiaan) krijgt de abdij en het klooster Ilbenstadt met de landshoogheid.
  • De jongere linie (van Georg) krijgt de abdij Engelthal.

In artikel 24 van de Rijnbondakte van 12 juli 1806 worden de heerlijkheden Westerburg en Schadeck onder de soevereiniteit van het groothertogdom Berg en de heerlijkheid Ilbenstadt onder de soevereiniteit van het groothertogdom Hessen-Darmstadt gesteld: de mediatisering.

Als na de Franse nederlagen de prins van Oranje in november 1813 zijn erflanden weer in bezit kan nemen, mag hij ook de soevereiniteit over Westerburg en Schadeck van het groothertogdom Berg overnemen. Op 31 mei 1815 staat hij de gebieden aan het koninkrijk Pruisen af, dat ze delfde dag aan het hertogdom Nassau afstaat.

Regenten[bewerken | brontekst bewerken]

regering naam geboren overleden familie
1459-1522 Reinhard I 28-8-1453 -2-1522 zoon van Kuno I van Westerburg
1522-1523 Philips I 9-4-1483 1523/24 zoon
1523-1547 Kuno II 27-9-1487 23-11-1547 broer
1547-1584 Reinhard II 19-11-1530 17-9-1584 zoon
1584-1597 Albrecht Philips 22-4-1567 21-8-1597 zoon
1597-1597 Johan Lodewijk 17-11-1572 22-8-1597 broer
1597-1612 Philips Johan 1-9-1572 14-7-1612 kleinzoon van Kuno II
1597-1655 Reinhard III 24-10-1574 14-10-1655 broer
1597-1632 Christoph 30-9-1575 1635 broer
1632-1695 Georg Willem 10-2-1619 22-11-1695 zoon
1695-1705 Christof Christiaan 11-3-1656 17-5-1720 zoon
1705-1726 Georg II 2-3-1666 4-5-1726 broer
1726-1787 Georg Karel I Lodewijk 17-2-1717 19-3-1787 zoon
1787-1798 Karel II Gustaaf 28-6-1747 2-4-1798 zoon
1798-1806 Karel III 8-9-1767 26-11-1813 zoon