Schreurs woonde in het klooster van Stein, vlak bij Geleen, waar tussen 1914 en 1926 de toen grootste en modernste steenkoolmijn van Europa werd gebouwd, de Staatsmijn Maurits.
Hij schreef zes romans, vijftien dichtbundels, vier biografieën en twee reisboeken, eenendertig toneelstukken, filmscenario's, teksten voor oratoria en enkele honderden bijdragen voor verschillende media.
De driedelige roman "Kroniek eener parochie" is geschreven tussen 1941 en 1948 en gaat over de eigen ervaringen van Schreurs als kapelaan in de mijnstreek van Limburg.
Jacques Schreurs is in Stein begraven, op de begraafplaats in het patersbos vlak bij Kasteel Stein.