Jan I van Holland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jan I
1284 - 1299
Jan I van Holland
Graaf van Holland
Periode 1296 - 1299
Voorganger Floris V van Holland
Opvolger Jan II van Avesnes
Vader Floris V van Holland
Moeder Beatrix van Vlaanderen
Dynastie Hollandse Huis

Wapen graven van Holland uit het Hollandse huis

Jan I (1284Haarlem, 10 november 1299) was graaf van Holland en zoon van Floris V van Holland en Beatrijs van Vlaanderen.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Holland, penning of 'kopje' met portret van Jan I.

Jan werd direct na zijn geboorte verloofd met Elisabeth, de dochter van Eduard I van Engeland aan wiens hof hij ook vanaf 1291 werd opgevoed. Na de dood van zijn vader, in 1296, waarin ook Eduard I een grote rol speelde, aarzelde de koning om hem terug te sturen naar Holland. Hij liet een aantal Engelsgezinde edelen naar Engeland komen, onder wie Jan III van Renesse en Wolfert I van Borselen. Op 7 januari 1297 huwde de 14-jarige Jan Elisabeth van Rhuddlan, dochter van de Engelse koning, en mocht hij eind januari, evenwel zonder zijn vrouw, naar Holland terugkeren, onder de belofte dat hij zich hield aan de door de koning toegevoegde raadslieden. Bijna een jaar later, op 10 november 1297, kon hij zijn vrouw in Zeeland ophalen.

In eerste instantie stond de jonge graaf geheel onder invloed van Jan van Renesse. Op 30 april 1297 droeg Jan I, na een machtsstrijd tussen de twee raadsheren, echter het bestuur over aan Wolfert I van Borselen, tot aan zijn vijftiende verjaardag. Na een conflict met het stadsbestuur van Dordrecht werd Van Borselen op 1 augustus 1299 in Delft vermoord. Hierna benoemden de steden Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, als regent en op 27 oktober 1299 droeg Jan I de regering voor een periode van vijf jaar aan hem over. Twee weken later stierf Jan aan dysenterie, vijftien jaar oud, en met hem stierf ook het Hollandse Huis uit.

Omdat hij geen directe troonopvolgers had, ging het graafschap naar Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen (als Jan II van Holland en Zeeland), zoon van zijn oudtante, Aleid van Holland. Dit was de grondslag voor een personele unie tussen het graafschap Holland en het graafschap Henegouwen, die tot na de Beierse Tijd zou duren. Elisabeth keerde in de zomer van 1300 naar Engeland terug. Pas in 1309 werd een regeling getroffen voor de uitbetaling van haar weduwengoed.[1]

Voorouders[bewerken | brontekst bewerken]

Voorouders van Jan I van Holland
Overgrootouders

Floris IV van Holland
(1210 - 1234)
∞ 1224
Machteld van Brabant
(1200 - 1267)

Otto het Kind
(1204 - 1252)
∞ 1228
Machteld van Brandenburg
(1210 - 1261)

Willem II van Dampierre
(1196 - 1231)
∞ 1223
Margaretha II van Vlaanderen
(1202 - 1280)

Robrecht VII van Béthune
(1200 - 1248)

Elisabeth de Morialmez
(ca. 1200 - )

Grootouders

Willem II van Holland (1227 - 1256)
∞ 1247
Elisabeth van Brunswijk (1235 - 1266)

Gwijde van Dampierre (1226 - 1305)
∞ 1246
Mathilde van Béthune (ca. 1230 - 1264)

Ouders

Floris V van Holland (1254 - 1296)
∞ 1269
Beatrix van Vlaanderen (1253/54 - 1296)

Jan I van Holland (1284 - 1299)