Jan Kruseman (jurist)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jan Kruseman
Jan Kruseman omstreeks 1930
Geboren 5 oktober 1867 (Delft)
Overleden 14 augustus 1949 (Amsterdam)
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederlands
Alma mater Universiteit Leiden
Partner Henriëtte Pauline Ankersmit
Functies
1928–1936 President van het Gerechtshof Amsterdam
1926–1928 Vicepresident van het Gerechtshof Amsterdam
1910–1926 Raadsheer bij het Gerechtshof Amsterdam
1904–1910 Rechter bij de Rechtbank Amsterdam

Jan Kruseman (Delft, 5 oktober 1867Amsterdam, 14 augustus 1949) was een Nederlands jurist, president van het Gerechtshof Amsterdam.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Kruseman werd geboren in Delft als jongste zoon van Hendrik Lambertus (1831-1871) en Annette Jeanne Henriette Boissevain (1835 - 1894). Het gezin had vier kinderen: Maria (1862 – 1950), Suzanne (1864 – 1944), Gideon (1866 – 1943) en Jan. Na het overlijden van zijn vader, die remonstrants predikant in Delft was, verhuisde de familie naar Haarlem. Na afloop van zijn studie in Leiden vestigde Jan zich in Amsterdam, waar hij tot zijn dood is blijven wonen. Op 27 september 1894 trouwde Jan Kruseman in Amsterdam met Henriëtte Pauline Ankersmit (30 januari 1870 – 2 augustus 1948). Uit dit huwelijk werden vier zonen geboren: Jacob Paul (1897 – 1989), Gideon Ernst (1899 – 1975), Daniel (1901 – 1952), en Robert (1908 – 1998). Nadat op 2 augustus 1948 zijn vrouw was gestorven, is Jan Kruseman een jaar later, op 81-jarige leeftijd, eveneens overleden.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Na afloop van de lagere school doorliep Kruseman in Haarlem het stedelijk gymnasium van 1879 tot 1885. Vervolgens vertrok hij naar Leiden, waar hij rechten studeerde. In 1890 sloot hij zijn studie af; hij promoveerde op het proefschrift De vracht van de bijlading.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Volkshuisvesting[bewerken | brontekst bewerken]

Na afloop van zijn studie vertrok hij naar Amsterdam waar hij zich als advocaat vestigde en zich verdiepte in de problematiek van de volkshuisvesting. Al in 1892 werd hij secretaris van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw. Hij werd in 1893 voorzitter van de Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam. In die tijd nam hij, tezamen met H.L. Drucker en H.B. Greven, deel aan het onderzoek van de toestand van de arbeiderswoningen in de oude wijken van Amsterdam, dat in 1896 zou uitmonden in een rapport waarin de noodzaak van een Woningwet in Nederland werd aangetoond. Dit rapport, bekend als het "rapport Kruseman" heeft de aanzet gegeven tot het ontstaan van de Woningwet, die in 1901 werd uitgevaardigd. Hij bleef zich actief met de volkshuisvesting bezighouden. Zo richtte hij in 1899 gezamenlijk met de woninghervormers Hélène Mercier, P.W. Janssen en A. Kerdijk de N.V. Bouwonderneming ‘Jordaan' op, die tot doel had de krotwoningen op te ruimen en deze door goede etagewoningen te vervangen. Kruseman wordt beschouwd als een pionier op het gebied van de volkshuisvesting en is ook bekend als de "Vader van de Woningwet".

Rechtspraak[bewerken | brontekst bewerken]

De volkshuisvesting is niet het enige gebied waarop Kruseman actief was. In 1902 werd hij bij de Rechtbank Amsterdam benoemd tot plaatsvervangend rechter en in 1904 tot rechter. In 1910 volgde zijn benoeming bij het Gerechtshof Amsterdam tot raadsheer, in 1926 werd hij vicepresident en in 1928 volgde zijn benoeming tot president, welk ambt hij tot 1 november 1937 bekleedde.

Maatschappelijke rol[bewerken | brontekst bewerken]

Kruseman wijdde zich korte tijd aan de plaatselijke politiek in Amsterdam en was van 1899 – 1904 lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Als gevolg van zijn kennis en ervaring op het gebied van de volkshuisvesting werd Kruseman benoemd als lid of voorzitter van verscheidene commissies, o.a. van de Commissie van Toezicht van de vereniging "Bouwmaatschappij tot verkrijging van eigen woningen" (1906 – 1946), van de Rijkswoningraad, van de Amsterdamse Woningraad, van het hoofdbestuur der Maatschappij ter Nut van 't Algemeen, - en in het buitenland – van de Frankforter Verband en van de International Federation for housing and town planning. Ook was hij lid van vele besturen en commissies op ander gebied, o.a. van de Vereniging voor Staatshuishoudkunde en Statistiek en de Nederlandse Juristen-vereniging. Vermeldenswaard is ook zijn curatorschap van de Universiteit van Amsterdam (1918 -1945).

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Kruseman heeft veel gepubliceerd: Enerzijds op het gebied van de volkshuisvesting, zoals de commentaren op de woningwet, preadviezen aan de Nederlandse Juristenvereniging over onteigening en artikelen in de Vragen des Tijds over het Staatstoezicht op de volksgezondheid en anderzijds op juridisch gebied zoals zijn artikelen in het Rechtsgeleerd magazijn over de administratieve rechtspraak en de partiële herziening van het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering, een betoog over de academische opleiding der juristen (1946) en "Mr. H.P.G. Quack en zijne idee der gemeenschap" in De Gids van 22 november 1947

Eerbewijzen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1890 De vracht als bijlading, Amsterdam: J.H. de Bussy
  • 1892 De werking der Nederlandsche Drankwet, Amsterdam: van Looy en Gerlings
  • 1894 De bedrijfsbelasting : wet van 2 Oct. 1893 (Stbl. 149) tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, Utrecht: Honig
  • 1896 Het vraagstuk der volkshuisvesting / in opdracht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, bewerkt door H.L. Drucker, H.B. Greven, J. Kruseman (rapporteur), Amsterdam: van Looy en Gerlings
  • 1901 Woningwet: [...], toegelicht en voorzien van aanteekeningen ontleend aan de gewisselde stukken en gevoerde beraadslagingen ; waarbij als bijlage is gevoegd de tekst der Gezondheidswet [...], houdende regeling van het staatstoezicht op de volksgezondheid), Haarlem: Tjeenk Willink
  • 1903 De toestand der handels- en kantoorbedienden te Amsterdam ; *I*De bedienden op geld- en effectenkantoren: rapport uitgebracht door de Commissie, benoemd door de Gemeentelijke Commissie voor het Onderzoek van Arbeidstoestanden en de Kamer van Arbeid voor het Handels-, Crediet- en Verzekeringswezen te Amsterdam / J. Kruseman, voorz. ... [et al.],Amsterdam: Johannes Müller
  • 1904 Rapport over de banken van leening, particuliere leenbanken en huizen van koop met recht van wederinkoop in Nederland, bewerkt door J. Kruseman, A. van Gijn, D. Bos, J. G. Schölvinck, in opdracht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Amsterdam: Van Looy en Gerlings
  • 1909 Rapport over de Amsterdamsche parken en plantsoenen, uitgebracht door eene commissie uit den Amsterdamschen Woningraad, bestaande uit de hh.: H.P. Berlage Nzn., J. van Hasselt, D. Hudig, J. Kruseman (rapporteur), C.A. den Tex, Jac.P. Thijsse, Amsterdam: J.H. de Bussy
  • 1912 Het ontwerp tot herziening der Woningwet, Amsterdamsche Woningraad, Amsterdam: J.H de Bussy
  • 1913 Moeten de Grondwet en de wetgeving op de onteigening gewijzigd worden met het oog op: a. de onteigening van roerend goed en rechten, b. de onteigening per zône, c. het orgaan, hetwelk verklaart, dat het algemeen nut onteigening vordert? 's Gravenhage: Belinfante
  • 1917 Onteigening in het belang der volkshuisvesting: rapport uitgebracht door eene commissie bestaande uit de h.h. mr. J. Kruseman, mr. W.A. van Woudenberg Hamstra, mr. G. Brouwer jzn., W. van der Tak c.i., J.H. Faber c.i., W.C. Deenik zzn. en E.H.P. Rosenboom, voorzitter: J. Kruseman ; uitg. van de Amsterdamsche Woningraad, Amsterdam: J.H. de Bussy, 1917
  • 1919 Rapport van de commissie, bestaande uit de heeren: Mr. J. Kruseman (rapporteur), Ir. P. Bakker Schut ... [et al.], over de herziening van de artikelen 27 en 28 der Woningwet (bouwverbod en uitbreidingsplan); publ. van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting, Amsterdam: J.H. de Bussy
  • 1921 Woningwet: [...], laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 Februari 1921, [...]: toegelicht en voorzien van aanteekeningen ontleend aan de gewisselde stukken en gevoerde beraadslagingen, waarbij als bijlagen zijn gevoegd de tekst van: A. den alg. maatregel van bestuur tot uitvoering der woningwet, B. de Kon. besluiten over de steunregeling door bouwpremies, C. de woningnoodwet, D. de gezondheidswet en den alg. maatregel tot uitvoering dier wet, Haarlem: Tjeenk Willink
  • 1922 Nader rapport over de bereking [i.e. berekening] van het tekort aan woningen te Amsterdam, publ. van de Gezondheidscommissie Amsterdam
  • 1922 Vier jaren woningpolitiek
  • 1924 Het vraagstuk der administratieve rechtspraak: geschiedkundig overzicht Haarlem: Ervan F. Bohn
  • 1928 Partiële herziening van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, Haarlem: Ervan F. Bohn
  • 1931 De rechtsgang bij onbewoonbaarverklaring
  • 1932 Woningwet: wijzigingswet van 9 juli 1931, [...] : toegelicht en van aanteekeningen voorzien, ontleend aan de gewisselde stukken en gevoerde beraadslagingen : supplement, Haarlem: Tjeenk Willink
  • 1933 Een draconisch wetsontwerp
  • 1934 Rapport van de Commissie, ingesteld door den Stedebouwkundigen Raad van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw tot onderzoek van de vraag, of en in hoeverre privaatrechtelijke regeling van bebouwing geoorloofd moet worden geacht
  • 1938 Het vraagstuk der administratieve rechtspraak: (geschiedkundig overzicht)2e, verm. en bijgew. dr, Haarlem: Erven F Bohn
  • 1939 Monumentenverordening en bouwverordening
  • 1940 De volkshuisvesting onder de woningwet: geschiedkundig overzicht en herinneringen,Haarlem: Tjeenk Willink
  • 1941 De verhouding van administratief recht en burgerlijk recht : prae-adviezen / uitgebracht door J. Kruseman en J.H. Scholten voor de algemeene vergadering op 19 april 1941,Geschriften van de Vereeniging voor Administratief RechtN° 4, Haarlem: Tjeenk Willink
  • 1942 De oudeliedenzorg te Amsterdam: rapport van de Commissie tot het instellen van een onderzoek naar de oudeliedenzorg te Amsterdam, Amsterdam: Centraal Bureau v. Maatschappelijk Hulpbetoon
  • 1942 Voldoen de geldende bepalingen betreffende de bestemming van gronden aan de eischen, welke hier te lande gesteld moeten worden? Zoo neen, in welke richting moet door wettelijke bepalingen naar verbetering worden gestreefd? : praeadviezen / J. Kruseman en H.J.D. Revers ; met aanvullingen: Jan Kruseman, H.J.D. Revers Handelingen der Nederlandsche Juristen-Vereeniging; 1942, jrg. 72, dl.1, P. 3-107, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink
  • 1947 Een nieuw geschrift over de wettelijke bepalingen omtrent de bestemming van gronden omtrent de bestemming van gronden