Johan Gram

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Johan Gram
Johan Gram
Algemene informatie
Volledige naam Joannes Michaël Josephus Gram
Geboren 25 april 1833
Geboorteplaats Den Haag
Overleden 24 februari 1914, Den Haag
Overlijdensplaats Den Haag
Land Nederland
Beroep schrijver, stenograaf, kunstenaar
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Joannes (Johan) Michaël Josephus Gram (Den Haag, 25 april 1833 - aldaar, 24 februari 1914) was een Nederlands schrijver, kunstcriticus, kunstgeleerde en schilder.[1] Zijn werk bestaat naast novellen en romans uit reisschetsen, plaatsbeschrijvingen, kunstonderwerpen, kinderboeken, toneelstukken, levensbeschrijvingen, gedenkschriften en vertalingen.

Johan was de zoon van Cornelis Johannes Gram en Helena Elisabeth Stevens en werd geboren aan de westzijde van het Spui, naast de Kettingbuurt. In 1861 trouwde de katholieke Gram met de lutherse Caroline Luise Frederike Bernhard. Het gezin woonde in Den Haag eerst op de Zuid-Oost Buitensingel en de Paviljoensgracht. Nadat ze drie jaar boven Sociëteit De Vereeniging Den Haag hadden gewoond, verhuisden zij in 1874 naar het adres Toussaintkade 60.

Hij bezocht de Hollandsch-Fransche school voor jongelieden van beiderlei kunne van onderwijzer G.A. Burnier. Op veertienjarige leeftijd werd hij geplaatst op een notariskantoor. 's Avonds volgde hij lessen vreemde talen. Op de tekenacademie kreeg hij les van historieschilder Joh. van den Berg. In 1856 volgde hij een opleiding tot telegrafist. Van 1867 tot 1897 was hij stenograaf bij de Staten-Generaal.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Door zijn artikel Uit ons Dansleven dat verscheen in het maandschrift voor kunst en letteren Tijdstroom, kwam hij in contact met redacteur Gerard Keller van dat blad. Keller was destijds stenograaf bij de Tweede Kamer. Toen Keller in 1864 hoofdredacteur van de Arnhemsche Courant werd, volgde Johan Gram hem op als stenograaf bij de Staten-Generaal (1867-1897). Ook volgde Gram Gerard Keller op als secretaris van de Academie van Beeldende Kunsten. Het was een functie die hij 46 jaar zou vervullen.[2] Ook volgde hij Keller op als redacteur van De Kinder-Courant. Vanaf 1868 was Johan Gram lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

Onder de schuilnaam 'Haagse Kouter' schreef hij een wekelijks brieven in de Nieuwe Provinciale Groninger Courant. Voor het Handelsblad schreef hij van 1865-1902 de rubrieken Haagsche brieven en Beeldende Kunst. Als novellist schreef hij in De Gids, Nederland en De Tijdspiegel.

Kunst[bewerken | brontekst bewerken]

Aan een van zijn eerst geschreven stukjes Een portret te Zaandam voegde hij zijn eigen illustraties toe. Naast schilder was Gram ook schilder, kunstcriticus, kunstgeleerde.[1] Onderwerpen zijn genre- en figuurvoorstellingen. Hij was aangesloten bij Nieuwe of Littéraire Sociëteit De Witte en Pulchri Studio. Johan Gram was de vader van schilder, tekenaar, aquarellist Jo Gram (1865-1930).

Erkenning[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat hem eerder al de Orde van de Eikenkroon was toegekend, kreeg hij op zijn zeventigste verjaardag het officierskruis van de orde van Oranje Nassau. Ook was hij erelid van Oudheidkundige Vereeniging Die Haghe en de Haagsche letterkundige Vereeniging Joost van den Vondel. In Den Haag is een straat naar hem genoemd.

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Hoe Willem scheepskapitein werd en andere verhalen (± 1920-1930)
  • Op de kostschool, uitgeverij Gebr. Kluitman (1923)
  • Avonturen van Baron von Münchhausen, met H. v.d. Velde en R.E. Raspe (1916)
  • Schets van een kunstgeschiedenis, met Wilhelm Lübke en A W Weissman (1914)
  • Trilby, met George Du Maurier (1910)
  • Een politieke tinnengietster; Ons dansleven; Mislukt (1908)
  • Twee contrasten (1907)
  • 's-Gravenhage voorheen en thans: gids voor iedereen die de hofstad bezoekt of zich daar vestigt, Couvée (1909)
  • Schijn bedriegt (± 1906)
  • 's Gravenhage voorheen en thans (1905)
  • Uit mijn schetsboek. Verhalen voor onze jongens en meisjes (1904)
  • Schets eener kunstgeschiedenis (bouwkunst, beeldhouwkunst, schilderkunst en toonkunst) van de oudheid tot in onze dagen (1903)
  • Werken (±1902)
  • Johan Mari Henri ten Kate, 4 maart 1831-1901 (1901)
  • Gedenkblad: de feestviering op 1 januari 1901 te Leiden en Luchon ter gelegenheid van de vijftigjarige uitgeversloopbaan van A.W. Sijthoff (1900)
  • Haagsche schetsen (1900)
  • De Nelri van Cornelis Troost 1697-1750 (1900)
  • Uit alle windstreken : verhalen voor onze jongens en meisjes (1899)
  • Een ruime oogst. Vertellingen voor de jeugd (1898)
  • Catalogus der tentoonstelling van schilderijen van overleden meesters (werkende leden) ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Genootschap (april 1897)
  • Zes monologen, met Louis de Haes en Henrici (H. Smissaert) (1896)
  • Horses and dogs by O. Eerelman (1895)
  • Eerelman's album (± 1894)
  • 's Gravenhage in onzen tijd, uitgeverij J.L. Beijers (1893)
  • Standbeelden van Nederland's groote mannen, Nijgh & Van Ditmar (1892)
  • Door Afrika's wildernissen: Dr. Carl Peters' tocht van Zanzibar naar Kikuyu, met Carl Peters (1891)
  • Een nieuw kleed : oorspronkelijke en vertaalde vertellingen, Tiel uitgeverij H.C.A. Campagne, (1890)
  • In het hart van Afrika, met Henry Drummond (1889)
  • Onder één dak. Verhalen voor de jeugd (1888)
  • Heuglijke dagen : schetsen en brieven (1887)
  • Maurits van Moreelen, uitgeverij A.W. Sijthoff, Leiden (1886)
  • Tom Tyler (1885)
  • De schouwburg in 't klein: kamerstukjes en charades voor jongens en meisjes, Schoonhoven (1884)
  • In den Harz, uitgeverij Tjeenk Willink (1883)
  • Frans Belmont (1883)
  • De schildersconfrerie Pictura en hare academie van beeldende kunsten te 's Gravenhage, 1682-1882, Elsevier Rotterdam (1882)
  • De trekvaart tusschen den Haag en Delft vóór de vaartverbreding, met A.L. Koster (1882)
  • Onze schilders in Pulchri studio, Elsevier (1881)
  • In Berlijn (1880)
  • Anna's geheim : tooneelspel in één bedrijf (1879)
  • Fransch en Duitsch : tooneelspel in één bedrijf (1878)
  • In Londen (1877)
  • Een tocht met hindernissen: avonturen van Jan en Agnes de Molenaere, 's-Gravenhage: Ykema (1877)
  • Een Haagsch fortuin (1877)
  • Een nieuw kleed (1876)
  • De Olymp bij Oefening ten bezoek: gelegenheidsstukje opgevoerd bij de viering van het 40-jarig bestaan van het Letterkundig Genootschap Oefening kweekt kennis (1874)
  • Nederlandsch kunst-album (1871)
  • De familie Schaffels (1870)
  • De brillen van onzen tijd, met E. Verveer; uitgeverij Van Es, Amsterdam (1867)
  • Onder één Dak, novellen, etc. (1867)
  • Tom Tyler in het paardenspel
Artikelen
  • Levensbericht van Anton Cornelis Loffelt. 15 April 1841-24 September 1906 In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, (1907)
  • Levensbericht van Lodewijk Mulder. (9 April 1822-15 Mei 1907), in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1907)
  • Mijn Condoleantiebezoek, in: Laatste voordrachten (1901)
  • Levensbericht van Gerard Keller. 13 Februari 1829-10 Januari 1899.’ In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1899)
  • Levensbericht van Johan Philip Koelman, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1893)
  • Met stoom, in: De Gids (1871)
  • In het Palais-Royal, in: De Gids (1867)
  • Per procuratie, in: De Tijdspiegel. (1866)
  • Leidt elke weg naar Rome?, in: Vaderlandsche letteroefeningen (1866)