Johan Æmilius Abraham van Panhuys

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Portret van Johan Æmilius Abraham van Panhuys
Villa aan het Hereplein in Groningen, in opdracht van Van Panhuys in 1881 gebouwd naar een ontwerp van de Duitse architect Gerhard Schnitger.[1] In het pand, waarvan de bouwkosten het in die tijd aanzienlijke bedrag van 100.000 gulden beliepen, heeft Van Panhuys amper twee jaar gewoond: nadat hij in 1883 tot commissaris des Konings was benoemd, zag hij zich genoodzaakt naar een ambtswoning elders in de stad te verhuizen.[2] (2010)

Jhr. mr. Johan Æmilius Abraham van Panhuys, heer van Nienoord (Leek (Groningen), 17 oktober 1836Hoogkerk, 6 november 1907) was een Nederlands bestuurder.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Johan van Panhuys was lid van de familie Van Panhuys. Hij was een zoon van jhr. mr. Ulrich Willem Frederik van Panhuys (1806-1882), lid gedeputeerde staten van Groningen, en Wendelina Cornera barones von Inn- und Kniphausen (1805-1878), dochter van mr. Haro Casper baron von Inn- und Kniphausen, heer van Nienoord.

Van Panhuys trouwde in 1859 met jkvr. Catharina Johanna van Sminia (1834-1882) en in 1884 met Trijntje Looxma (1844-1907). Uit het eerste huwelijk werden vier kinderen geboren, onder wie jkvr. Wendelina Cornera van Panhuys (1861-1929) die trouwde met jhr. Helenus Marinus Speelman, 6e baronet (1852-1907); en jhr. Hobbe van Panhuys (1868-1907), burgemeester van Leek, lid provinciale staten van Groningen, kamerheer i.b.d.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Van Panhuys was burgemeester van de Friese gemeente Tietjerksteradeel (1864-1880) en Groningen (1880-1883) en lid van Provinciale Staten van Friesland (1866-1883). Hij was commissaris des Konings in Groningen (1883-1893) en daarna, in 1893, gedurende korte tijd commissaris van de Koningin in Overijssel.

Als vicepresident van de Raad van State (1893-1897) was Van Panhuys geen succes. Hij nam ontslag om gezondheidsredenen (voortdurende slapeloosheid) en ging rentenieren. Van Panhuys was Minister van Staat vanaf 1898 tot zijn dood in 1907.

Door het overlijden van zijn kinderloze oom Ferdinand Folef von Innhausen und Kniphausen werd Johan Æmilius Abraham eigenaar van de borg Nienoord in Leek.

Overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

Van Panhuys is samen met zijn tweede echtgenote, zoon Hobbe, schoondochter De Blocq van Scheltinga en huisknecht Meindert van Wijk verdronken toen het rijtuig waarin zij reisden ten gevolge van dichte mist in het Hoendiep geraakte.[3] De vier familieleden werden naast de kerk van Midwolde begraven.[4] Omdat zijn zoon Hobbe slechts twee minderjarige kinderen achterliet, die vervolgens door andere familieleden werden opgevoed, kwam ook een einde aan de bewoning van het huis Nienoord.

De dramatische dood van de vier familieleden en huisknecht - zij hadden zich in het rijtuig laten insluiten, omdat zij die dag bij een bank in Groningen een groot geldbedrag hadden opgenomen en de paniek van het verdrinkende vijftal was zo groot geweest, dat volgens ooggetuigen "de nagels in de leren kap van het rijtuig staken" - maakte in Groningen grote indruk.

Een stoet door paarden voortgetrokken rijtuigen heeft op 6 november 2007 ter nagedachtenis van de slachtoffers de fatale tocht langs het Hoendiep nogmaals gemaakt. Daarbij werd op de plaats van het ongeval een monument onthuld.[5]

Johan Æmilius Abraham van Panhuys was commandeur in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau, commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Voorganger:
J.G.W.H. baron van Sijtzama
Burgemeester van Tietjerksteradeel
1864-1880
Opvolger:
S.B. Drijber
Voorganger:
B. van Roijen
Burgemeester van Groningen
1880-1883
Opvolger:
J.N.A. Bucaille
Voorganger:
L. graaf van Heiden Reinestein
Commissaris van de Koning(in) van Groningen
1883-1893
Opvolger:
C.C. Geertsema
Voorganger:
J.H. Geertsema Czn.
Commissaris van de Koningin van Overijssel
1893
Opvolger:
P. Lycklama à Nijeholt
Voorganger:
Jhr. G.C.J. van Reenen
Vicepresident van de Raad van State
1893-1897
Opvolger:
Jhr. J.W.M. Schorer