Johan Helmich Roman
Johan Helmich Roman | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Deel van zijn Assaggio in b-mineur, BeRI 324
| ||||
Geboren | 26 oktober 1694 | |||
Geboorteplaats | Stockholm | |||
Overleden | 20 november 1758 | |||
Overlijdensplaats | Lilla Haraldsmåla | |||
Geboorteland | ![]() | |||
Beroep(en) | Componist, dirigent en musicus | |||
Stijl | Barokmuziek | |||
Instrument(en) | Hobo, viool | |||
Invloed(en) | Georg Friedrich Händel | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Johan Helmich Roman (ⓘ) (Stockholm, 26 oktober 1694 - nabij Rockneby, 20 november 1758) was een Zweeds componist, musicus en dirigent van de Zweedse hofkapel (kapelmeester). Roman geldt als de eerste bekende Zweedse componist. Hij componeerde niet alleen veel maar ook kwalitatief hoogwaardige stukken. Hij legde de basis voor het 18e-eeuwse Zweedse muziekleven. Roman wordt daarom vaak de "vader van de Zweedse muziek" genoemd.[1][2]
Carrière
[bewerken | brontekst bewerken]Vroege jaren
[bewerken | brontekst bewerken]Roman kreeg vioollessen van zijn vader, de hofviolist Johan Roman, en speelde al op zevenjarige leeftijd op zijn viool verschillende stukken van diverse componisten aan het Zweedse hof. Hij raakte vaak verzeild in ongelukken. Zo kwam er toen hij vijf jaar oud was een stuk glas in zijn oor, dat er pas twee jaar later uit kwam, en viel er een klaptafel tegen zijn rechteroor. Roman zegt in zijn autobiografie, die niet bewaard is gebleven, dat hij daardoor slechthorender werd.[3]
In 1705 werd de vader van Johan Helmich ziek en kon zijn functie als violist niet meer uitoefenen. Hij hield zich nog tot 1720 in leven. Het is niet bekend waaraan hij leed. Op 19 april 1706 musiceerde hij samen met de Zweedse koninklijke hofkapel op de verjaardag van de zes jaar geworden hertog Karel Frederik van Holstein-Gottorp. Het feest heette Fête Royale en zou lange tijd een van de laatste grootse hoffeesten worden vanwege de Grote Noordse Oorlog. Hij ging naar de Tyska skolan (Duitse school), toen een van de meest prestigieuze scholen in Stockholm. Daar kreeg hij alleen les in het Duits, waardoor hij de taal goed leerde beheersen. Daar leerde hij tevens Frans en Latijn en kwam hij ook in aanraking met de Duitse cultuur.[1][2][3]
Voordat hij officieel lid werd van de hofkapel was hij waarschijnlijk al oavlönad exspektant, een onbetaald persoon die recht heeft op een functie als die vrijkomt. Op zeventienjarige leeftijd, op 1 januari 1711, werd hij formeel lid van de hofkapel. Een deel van de hofkapel was samen met het koningshuis (inclusief Roman) inmiddels tot april 1711 naar Sala geëvacueerd vanwege een uitbraak van de builenpest. Zijn moeder Catharina, die in Stockholm was achtergebleven, bezweek aan de builenpest. Hij musiceerde in de hofkapel onder anderen met de hoboïst Johann Jacob Bach, de oudere broer van Johann Sebastian. Roman speelde zelf hobo als tweede instrument en was volgens verschillende getuigenissen ook kundig op dat instrument. In de zomer van 1712 ontving hij nieuws uit een brief van de Zweedse koning, die toen in Bender was, Karel XII:
(...) Såsom Wij i nåder hafwe bewilliat, at den musicanten Johan Roman den yngre på någre åhr få resa til at perfectionera sig i Musiquen, williandes iämwäl til någon understöd på resan, låta honom åthniuta hela löhnen; (...)
Wed Bender d.19. Martij 1712
Carolus.— Karel XII, in Bender[1]
Hij kreeg toestemming om een reis naar Londen te maken en daar te studeren met behoud van zijn salaris. Door de slechte economische staat van de hofkapel en het hele land vanwege de Grote Noordse Oorlog was het echter pas mogelijk aan het einde van de winter van 1716 af te reizen. Hij had een "andere Zweed" als reisgenoot.[1][2][3]
Londen
[bewerken | brontekst bewerken]Roman had Londen vooral gekozen als bestemming omdat Georg Friedrich Händel daar werkzaam was. In Londen werd hij rond april 1716 lid van het operaorkest van het King's Theatre (het tegenwoordige His Majesty's Theatre) als violist. Dit stond onder leiding van Georg Friedrich Händel, die een grote invloed op hem zou hebben. Roman studeerde gedurende de zes jaar dat hij hier verbleef basso continuo en compositie bij Johann Christoph Pepusch en Attilio Ariosti. Verder studeerde hij bij Johann Joseph Fux en ontmoette hij vele buitenlandse muzikale talenten, zoals Giovanni Battista Bononcini, Jean-Baptiste Loeillet van Gent, Francesco Geminiani, met wie hij tevens correspondeerde, Francesco Maria Veracini, William Croft, Pietro Castrucci en William Babell.[1][2][3]
Toen het operaorkest in de herfst van 1717 na het muziekseizoen zijn activiteiten tijdelijk moest staken, kwam Roman waarschijnlijk in dienst van het "Chapel Royal" van de hertog van Newcastle, de muziekminnende Thomas Pelham-Holles. In februari 1719 werd de Royal Academy of Musick opgericht. Dit gezelschap van 34 internationaal gerenommeerde musici onder wie Roman als violist had als doel om de muziekminnende aristocraten van Londen te voorzien van muziek, voornamelijk van opera's. Pelham-Holles werd de praeses van dit gezelschap en Händel werd dirigent. Het gezelschap begon ook weer te spelen bij het King's Theatre. Op 16 januari 1720 stuurde hij een brief naar de Zweedse kapelmeester Anders von Düben waarin hij een voorwaarde stelde om naar Zweden terug te keren; hij moest zijn oude baan terugkrijgen. Voordat de brief aankwam overleed Johan Helmichs vader. Johan Helmich speelde bij The Royal Academy tot mei 1721, toen het muziekseizoen was afgelopen.[1][2][3][4] Verder is over zijn tijd in Engeland weinig bekend.

Terugkeer
[bewerken | brontekst bewerken]Roman keerde nadat hij het gezelschap had verlaten en de voorwaarde was geaccepteerd in 1721 terug naar Zweden. Op 18 december 1721 werd hij benoemd tot plaatsvervangend hofkapeldirigent, vermoedelijk ook omdat Gottfried Buchholtz, de vorige plaatsvervangend hofkapeldirigent, zodanig ziek was dat hij zijn functie niet meer kon uitoefenen. Hij ging wonen in een klein huis in de buurt van het Kornhamstorg. Het huis was eigendom van Anders Strömmer, bergsråd van het Bergskollegium. Daar componeerde hij ook zijn Ma tu sorda à miei sospiri voor sopraan, twee violen en basso continuo, waarin invloeden van Bononcini en Händel zijn te horen.[3]
Op 15 april 1725 dirigeerde hij een uitvoering van zijn feestelijke cantate Festa musicale op de verjaardag van koning Frederik I. Roman kreeg ook de opdracht om een cantate voor de verjaardag van koningin Ulrike Eleonora van Zweden, 23 januari 1726, te componeren. De cantate kreeg de titel Freudige Bewillkommung. Tijdens de herfst van 1726 was zijn XII Sonate a flauto traverso, violone e cembalo klaar; twaalf sonaten voor traverso, viool en klavecimbel. De twaalf sonaten zijn het enige werk dat gedrukt zou worden tijdens zijn leven. De sonaten werden opgedragen aan Ulrike Eleonora. In oktober 1726 overleed de vorige hoofddirigent van de hofkapel. Hij werd op de verjaardag van koningin Ulrike Eleonora, 23 januari 1727, een jaar na de uitvoering van Freudige Bewillkommung, benoemd tot hoofddirigent van de hofkapel. Frederik was degene die de brief had ondertekend, maar het besluit was hoogstwaarschijnlijk aangemoedigd door koningin Ulrike Eleonora.[2][3][4]
Tot dan toe was hij alleen componist en dirigent aan het hof. Vanaf 1731 veranderde dat en dirigeerde hij de hofkapel tijdens een openbaar concert, het eerste ooit in Zweden. Concerten voor het 'gewone volk' werden vooral in Engeland gegeven en slechts zelden in de rest van Europa, en Roman was waarschijnlijk ook geïnspireerd door de Concerts spirituels in Parijs. Het eerste concert was op 4 april 1731, Judica, opgevoerd in de Riddarhussalen in Riddarhuset in Stockholm met een door Roman bewerkte versie van de Brockes Passion van Händel op het programma. Het tweede concert werd op palmzondag (11 april) gegeven. In de daaropvolgende jaren werden andere werken van Händel uitgevoerd, zoals het oratorium Esther en de vier Coronation Anthems op 20 oktober 1733. De hofkapel kreeg echter steeds minder werk, omdat koning Frederik de door hem uit Kassel naar Zweden gehaalde rivaliserende kapel bevoordeelde. Roman begon ook meer te merken van zijn slechthorendheid die hij in zijn jeugd had opgelopen en begon plannen te maken om te gaan reizen.[1][2][3]
Tweede reis
[bewerken | brontekst bewerken]
Het musiceren werd bemoeilijkt door zijn toenemende doofheid, waardoor hij besloot rond het eind van augustus 1735 aan zijn tweede reis naar het buitenland te beginnen. Hij had in zijn bibliotheek in zijn toenmalige huis bij Repslagargatan het boek Nyttiga Anmärckningar Öfwer Wattn eller dess fördelaktiga egenskaper att förekomma och bota mångahanda Siukdomar etc. etc. (vrij vertaald Nuttige opmerkingen over water en zijn voordelige eigenschappen waarmee verschillende ziektes kunnen worden voorkomen en genezen). Terwijl hij afwezig was werd de violist Gustaf Witte de leider van de hofkapel. Hij reisde eerst naar Engeland, waar hij ten minste een halfjaar en maximaal tot het einde van het concertseizoen in mei 1736 verbleef. In zijn autobiografie zegt hij dat hij met verschillende componisten die hij ook al in zijn eerste reis had ontmoet weer contacten aanknoopte, zoals Geminiani en Händel. Ook raakte Roman bevriend met de componist Maurice Greene en ontmoette hij John Stanley. De Royal Academy of Musick was al in 1728 gestopt.[3]
In 1736 verliet hij Londen en reisde hij via Parijs naar Italië. Hij ging eerst naar Rome, waar hij de Zweedse graaf Nils Bielke ontmoette. Daarna reisde hij af naar Napels, waar hij rond het einde van de zomer aankwam en een paar werken componeerde. Daarnaast reisde hij af naar de warme wateren van het eiland Ischia in de hoop dat het baden zijn doofheid zou genezen. In september 1736 werd hij al bevolen naar Zweden terug te keren. Bielke ontving dat bericht, en antwoordde dat dat onmogelijk zou zijn omdat Roman al naar het zuiden was gaan reizen. In januari 1737 begon hij aan zijn terugreis via Rome (opnieuw), waar hij componist Antonio Montanaro ontmoette, Bologna, Venetië, waar hij Antonio Lotti ontmoette en twee weken verbleef, Dresden, Berlijn en uiteindelijk Stralsund. Vanuit Stralsund nam hij een boot voor de overtocht naar Zweden. Deze hele terugreis duurde zes maanden. In juni 1737 was hij terug in Zweden. Tijdens de reis vergrootte hij zijn muzikale kennis en kocht hij bladmuziek voor de hofkapel. De reis droeg ook bij aan zijn kennis van het Duits, Italiaans, Frans en Engels.[1][3]
Toen hij eenmaal terug was was er weinig voor hem te doen. Frederik I was meer geïnteresseerd in vrouwen en wijn dan in kunst en muziek. Tijdens de herfst van 1739 werd hij voorgesteld als lid van de pas opgerichte Academie van Wetenschappen. In 1740 werd hij officieel lid.[3][4] In 1744 voerde hij zijn meest bekende werk uit tijdens de bruiloft van Adolf Frederik en Louisa Ulrika van Pruisen, de Drottningholmsmusiken, een uitgebreid muziekstuk met 24 delen. De eerste uitvoering was op 18 augustus.[1][3][5]
Laatste jaren
[bewerken | brontekst bewerken]
Roman nam in 1745 ontslag vanwege zijn doofheid, die de laatste jaren steeds erger werd. Daarna trok hij zich vanuit Stockholm terug naar Lilla Haraldsmåla, zoals hij het zelf noemde in de "ödemarken", de wildernis. Lilla Haraldsmåla ligt ten noorden van Kalmar.[2][4]
Een paar jaar later, in september 1751, dirigeerde Roman bij de begrafenis van Frederik I in de kerk van Riddarholmen. Twee maanden later, in de Storkyrkan op 26 november, dirigeerde hij bij de kroning van het nieuwe koningspaar Adolf Frederik en Louisa Ulrika. Hij componeerde voor die gelegenheid zijn Prisa Jerusalem Herran. Daarnaast werden drie Anthems van Händel uitgevoerd en een bewerking van Leonardo Leo's Dixit. Deze grootse ceremonies zouden de laatste grote ondernemingen worden voor Roman. Hij bleef nog een paar maanden in Stockholm en leidde de uitvoering van zijn Then Svenska Mässan op 3 maart 1752, een werk dat mogelijk in opdracht van maarschalk Claes Ekeblad was gecomponeerd. De uitvoering vond plaats in het nu afgebroken Ekebladhuis in Stockholm.[1][3]
In de zomer van 1752 was Roman terug op zijn landgoed. Tijdens zijn laatste jaren wijdde hij zich aan het vertalen van muziekwetenschappelijke werken en verhandelingen van onder anderen zijn leraar Johann Cristoph Pepusch, Francesco Gasparini en Gottfried Keller. Hij bleef ook componeren.[1][4]
Roman overleed op 20 november 1758 aan de gevolgen van tongkanker, op zijn landgoed Lilla Haraldsmåla in de sock Ryssby.[1][2] Een half jaar later zou Händel overlijden. Roman is begraven op het kerkhof van de parochie Ryssby in Rockneby, maar het is niet bekend waar precies.[6]
Muziek
[bewerken | brontekst bewerken]
Roman was behalve dirigent en violist ook een vooraanstaande hoboïst. Hij voerde werken uit van vele componisten zoals Händel en Pergolesi. Roman was echter vooral belangrijk als componist. Zijn werken omvatten vrijwel alle takken van klassieke muziek, behalve de opera en oratoria.[1]
Drottningholmsmusiken
[bewerken | brontekst bewerken]Een van Roman's bekendste composities is de Drottningholmsmusiken (BeRI 2, de originele titel was "Bilägers Musiquen"). Het stuk was op 18 augustus voor het eerst uitgevoerd en heeft 24 korte delen, variërend in lengte van ongeveer een tot zes minuten. Roman schreef deze muziek voor de bruiloft in augustus 1744 van kroonprins Adolf Frederik van Zweden en Louisa Ulrika van Pruisen. Hun bruiloft vond plaats in het slot Drottningholm (vandaar de tegenwoordige titel). De festiviteiten duurden vier dagen.[5]
De stukken van de Drottningholmsmuziek konden blijkbaar ook anders gearrangeerd worden. De delen werden waarschijnlijk verdeeld in combinaties voor verschillende gelegenheden tijdens de bruiloft, zoals ceremonies en processies, maar bijvoorbeeld ook voor concerten en tafelmusik (muziek voor bij het banket). Daarnaast had Roman ook nog acht extra delen geschreven voor deze gelegenheid die bekend staan als de suite in D-majeur en als Lilla Drottningholmsmusiken (Kleine Drottningholmsmuziek).[5]
Golovinmusiken
[bewerken | brontekst bewerken]Een ander bekend werk van Romans hand is de Golovinmusiken (BeRI 1), geschreven voor een feest van de in Zweden gevestigde Russische diplomaat Nikolaj Golovin (vandaar ook de naam). Hij was tevens de bevelhebber van de Russische vloot in de Oostzee tijdens de Russisch-Zweedse Oorlog van 1721 tot 1723.

Het feest vond plaats in het Stenbockska palatset op Riddarholmen. Dit feest was ter gelegenheid van de kroning van de 12-jarige tsaar Peter II in Sint-Petersburg in 1728. Het feest vond plaats op 28 mei 1728. De oorspronkelijke titel is Musique satt till en Festin hos Ryska Ministren Gref Gollowin. Het werk bestaat uit 45 meestal korte delen.[7]
Svenska Mässan
[bewerken | brontekst bewerken]Een van zijn bekendste vocale werken is (Then) Svenska Mässan (Nederlands: Zweedse mis), HRV 404, een ongeveer 45 minuten durende mis voor orkest, bassolist, eventueel een tenorsolist, altsolist, sopraansolist en koor bestaande uit dertien delen. Deze mis werd voor het eerst in maart 1752 opgevoerd in het Ekebladska huset (Ekebladhuis) in Stockholm, het verblijf van graaf en lid van de rijksraad Claes Ekeblad.[8]
Overig
[bewerken | brontekst bewerken]Daarnaast componeerde hij kamermuziek, zoals twaalf sonaten voor traverso, viool en klavecimbel. (BeRI 201 tot BeRI 212).[1][9] Een ander bekend stuk dat Roman schreef is de tiendelige suite in g-mineur “Sjukmans Musiquen”. De suite duurt ongeveer dertig minuten.[10] Ook zijn door Italië geïnspireerde driedelige en ongeveer tien minuten durende cantate Piante amiche (HRV 908) is bekend.[11]
Persoonlijk
[bewerken | brontekst bewerken]
Er zijn geen portretten bewaard gebleven van Roman, maar wel een beschrijving van zijn uiterlijk door Abraham Magni Sahlstedt in zijn memoire Äreminne öfver hofintendenten, kongl. capellmästaren, och Kongl. vetenskaps academiens ledamot, herr Johan Helmich Roman.[2]
Johan Helmich was de zoon van de voormalige koorknaap in de (hof)kapel van politicus Magnus Gabriel De la Gardie en hofmusicus Johan Roman en Catharina Margareta von Elswich. De vader van Johan Helmich had Finse wortels, voornamelijk uit de stad Rauma. De achternaam van Johan is tevens daarvan afgeleid. Toen een persoon uit het geslacht Roman naar Duitsland afreisde om te studeren nam hij de achternaam "Raumannus" aan. Dat werd verzweedst tot Rauman en daarna Roman. De moeder van Johan Helmich was de dochter van Helmich von Elswich. Hij behoorde tot een Duitse familie uit Lübeck en was in de eerste helft van de 17e eeuw naar Zweden gekomen. Johan Helmichs ouders trouwden op 14 december 1693.[1][3]
Roman trouwde op 1 september 1730 op de boerderij Degerhof in de gemeente Söderköping met Eva Emerentia Björk (ook Biörck), een dochter van Carl Björk. Roman kreeg met haar drie kinderen, waarvan er twee zonen overleefden. De dochter Ewa overleed toen ze net een jaar oud was. Björk overleed op het kraambed in 1734.[3][4]
Op 6 juli 1738 hertrouwde de inmiddels 44 jaar oude Roman met de 17-jarige Maria Elisabeth Baumgart.[3] Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, waarvan er twee dochters en een zoon overleefden.[2] Zij stierf op 23-jarige leeftijd in 1740 aan kraamvrouwenkoorts. Daarna had Roman de zorg over de kinderen. Dit in combinatie met zijn zwakke gezondheid maakte de rest van zijn leven zwaar voor hem.[4][12]
Selectie van werken
[bewerken | brontekst bewerken]
De Zweedse hoogleraar muziekwetenschap Ingmar Bengtsson catalogiseerde zijn instrumentale werken (met een BeRI-nummer). Zijn vocale werken zijn gecatalogiseerd (met een HRV-nummer) door Anna Lena Holm, musicoloog en destijds hoofdbibliothecaris van de Statens Musikbibliotek.[3][13]
Feestelijke muziek
[bewerken | brontekst bewerken]Orkest
[bewerken | brontekst bewerken]- Golovinmusiken, BeRI 1
- Drottningholmsmusiken, BeRI 2
- Lilla Drottningholmsmusiken, BeRI 2,5
Cantaten
[bewerken | brontekst bewerken]- 13 cantaten voor hoffeesten en kroningen
Overige muziek
[bewerken | brontekst bewerken]Instrumentaal
[bewerken | brontekst bewerken]
- 23 symfonieën (eigenlijk een soort symfonieën, de symfonievorm zou later door andere componisten worden ontwikkeld)
- 6 ouvertures
- 5 orkestsuites
- 2 concerti grossi
- 5 vioolconcerten
- Concert in D-majeur voor oboe d'amore, BeRI 53
- 17 triosonates
- Twaalf sonaten voor traverso, viool en klavecimbel (Stockholm 1727, opgedragen aan Ulrika Eleonora)
- Pianostukken (onder andere 12 suites, BeRI 225-236)
- Vioolsonates en -oefeningen (waaronder Assaggio à violino solo, BeRI 301, 1740)
- Vioolduetten
Vocale werken
[bewerken | brontekst bewerken]- Jubilate, Kyrie (Then Svenska Mässan), HRV 404
- Cantates (Dixit (HRV B 22), Jubilate (HRV 401), O Gud, vi lofve dig (HRV 405))
- Cantate Piante amiche (HRV 908)
- Hymnen (o.a. Beati omnes, HRV 400)
- Psalmen voor één of meer stemmen met orkest
- Ongeveer 80 geestelijke liederen
- Een aantal liederen op niet-geestelijke teksten, zoals liederen gebaseerd op gedichten van onder andere Jakob Frese en Olof von Dalin
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]Een incompleet overzicht van gepubliceerde vertalingen en andere publicaties van Roman.[1]
- Een vertaling van "A complete Method for Attaining to Play Thorough Bass" geschreven door Gottfried Keller, 1707
- "En uti harmonie öfwad på clav-cymbal", een vertaling van "L'armonico prattico al cimbalo" (Gasparini), 1722
- Vertaling van contrapuntoefeningen, ("Gradus ad Parnassum", Fux) 1725
- "En tractat om harmonie", een vertaling van "A Treatise on Harmony" (Pepusch), 1731
- Het zelfgeschreven grote manuscript[2] ''Något om Rom'' (vertaald ''(Iets) over Rome''), circa 1737
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Johan Helmich Roman op de Zweedstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p (sv) Levande musikarv - Johan Helmich Roman. levandemusikarv.se. Geraadpleegd op 14 maart 2025.
- ↑ a b c d e f g h i j k l (sv) Johan Helmich Roman - Svenskt Biografiskt Lexikon. sok.riksarkivet.se. Geraadpleegd op 17 februari 2025.
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p q (sv) Brunner, Ernst (2019). Likt ett skeleton: Johan Helmich Roman - hans liv. Albert Bonniers Förlag. ISBN 978-91-0-016832-2.
- ↑ a b c d e f g (en) Bengtsson, Ingmar, Johan Helmich Roman. web.archive.org (29 juli 2009). Gearchiveerd op 29 juli 2009. Geraadpleegd op 14 maart 2025.
- ↑ a b c (sv) Levande musikarv - Johan Helmich Roman: Bilägers Musiquen (Drottningholmsmusiken). levandemusikarv.se. Geraadpleegd op 15 maart 2025.
- ↑ Johan Helmich Roman (1694-1758) - Find a.... nl.findagrave.com. Geraadpleegd op 14 maart 2025.
- ↑ (en) Golovinmusiken, suite (45) for orchestra, BeRI 2. AllMusic. Geraadpleegd op 15 maart 2025.
- ↑ (en) Swedish Musical Heritage - Johan Helmich Roman: Then Svenska Messan/Svenska Mässan. www.swedishmusicalheritage.com. Geraadpleegd op 17 maart 2025.
- ↑ (sv) Levande musikarv - Johan Helmich Roman: XII Sonate a flauto traverso, violone e cembalo da Roman, Svedese. levandemusikarv.se. Geraadpleegd op 18 maart 2025.
- ↑ (sv) Levande musikarv - Johan Helmich Roman: Suite/Sinfonia g-moll "Sjukmans Musiquen". levandemusikarv.se. Geraadpleegd op 18 maart 2025.
- ↑ (sv) Levande musikarv - Johan Helmich Roman: Cantata. "Piante amiche". levandemusikarv.se. Geraadpleegd op 18 maart 2025.
- ↑ Johan Helmich Roman, Internet Archive (1996). Johan Helmich Roman: A Musical Portrait. Musica Sveciae.
- ↑ (sv) Johan Helmich Roman. web.archive.org (12 augustus 2010). Gearchiveerd op 12 augustus 2010. Geraadpleegd op 17 februari 2025.