Joost (voornaam)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Joost is een voornaam die is afgeleid van de Bretonse naam Iodoc, in het Latijn Judocus.

Judocus[1] was een Bretonse heilige uit de 7e eeuw. De afleiding is Jodocus → Josse→ Joos → Joost. De toevoeging van een eind-t is een eigenaardigheid van de Nederlandse taal die met name in bepaalde dialecten voorkomt.

Soms wordt de naam ook gebruikt als roepnaam voor de naam van oorsprong Hebreeuwse naam Joseph. Joseph is de Latijnse vorm van Jozef, een Hebreeuwse naam, die in de Bijbel voorkomt als Jozef, een van de zonen van aartsvader Jakob, en als naam van Jozef, vader van Jezus.

Joost als versluierende aanduiding voor de duivel[bewerken | brontekst bewerken]

In vroeger tijden was Joost een bijnaam die vaak werd gebruikt voor de duivel; dit was een vorm van versluierend taalgebruik, daar men bang was de duivel rechtstreeks te noemen. Waarschijnlijk gaat het om een eufemistische verbastering van het Javaanse dheyos (uitspraak dejos), dat zelf weer een aanpassing zal zijn geweest van Portugees Deos, maar dat werd gebruikt voor Chinese godenbeeldjes. Dit gebruik van Joost is voor het eerst vastgesteld voor het jaar 1729, een eerdere vorm Joos voor 1676.[2] De hedendaagse uitdrukking "dat mag Joost weten" is hier een verwijzing naar.[3]

Bekende mensen met deze voornaam[bewerken | brontekst bewerken]

Fictieve personages met deze voornaam[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Saint Jodocus
  2. J. de Vries en F. de Tollenaere, Etymologisch woordenboek. Onze woorden, hun oorsprong en ontwikkeling, Utrecht 200725
  3. Joost mag het weten. Onze Taal (21 april 2011). Gearchiveerd op 25 augustus 2021. Geraadpleegd op 25 augustus 2021.
Pagina's die met Joost beginnen