KLM-vlucht 823

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
KLM-vlucht 823
Een vergelijkbare Lockheed Electra van de KLM
Overzicht
Datum 12 juni 1961
Type ramp controlled flight into terrain
Locatie nabij de internationale luchthaven van Caïro
Doden 20
Gewonden 16
Vliegtuig(en)
Vliegtuigtype Lockheed L-188C Electra
Registratienummer PH-LLM[1]
Maatschappij KLM
Vliegtuignaam Sirius
Vluchtnummer KL 823
Vertrekpunt Schiphol
Tussenlanding(en) München, Rome Fiumicino, Luchthaven Caïro Internationaal, Karachi
Eindbestemming Kuala Lumpur
Passagiers 29
Bemanning 7
Overlevenden 16
Lijst van luchtvaartongevallen
Portaal  Portaalicoon   Luchtvaart

Op 12 juni 1961 verongelukte vlucht 823 van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) tijdens het aanvliegen op de internationale luchthaven van Caïro. Het vliegtuig, een Lockheed L-188 Electra, vertrokken vanuit Rome met eindbestemming Kuala Lumpur, was van plan een tussenlanding te maken in de Egyptische hoofdstad Caïro, maar stortte ongeveer 4 kilometer ten zuidoosten van de luchthaven neer. Drie bemanningsleden en zeventien passagiers kwamen om. Als oorzaak werd vastgesteld dat de piloot niet goed op zijn instrumenten keek.[1]

Fatale vlucht[bewerken | brontekst bewerken]

Vluchtgegevens[bewerken | brontekst bewerken]

Aan boord bevonden zich zeven bemanningsleden en 29 passagiers, onder wie vier kinderen. De Britse gezagvoerder K.J. Reynolds (37) was reeds 12 jaar in dienst bij de KLM en had bijna 11.500 vlieguren op zijn naam staan. Hij was echter niet eerder gezagvoerder van het bij deze ramp betrokken type vliegtuig.[2] Copiloot J.W.H. Heuts was 5 jaar in dienst.

De lading aan boord bestond uit goudstaven, meer dan 5000 horloges en post.

Het vliegtuig werd in 1960 gebouwd en op 14 december van dat jaar, als Lockheed L-188C Electra met registratie PH-LLM en naam Sirius ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister.[3] Ten tijde van het ongeluk had het 1265 vlieguren gemaakt.[4]

Vluchtverloop[bewerken | brontekst bewerken]

Vlucht 823 vertrok op zondagavond 11 juni van Schiphol en zette koers richting München voor de eerste tussenstop. De tweede tussenstop was op Rome Fiumicino, waarvandaan het vliegtuig op 12 juni richting Caïro vertrok. De vlucht verliep voorspoedig; door gunstige weersomstandigheden was de vluchttijd met 33 minuten ingekort.

Op 35 zeemijlen van Caïro meldde de bemanning zich bij de verkeersleiding van Caïro. Ze werden opgedragen naar 2000 voet (610 meter) te dalen en baan 34 te naderen. In plaats van de standaard KLM-aanvliegroute te volgen besloot Reynolds evenwijdig aan de landingsbaan te vliegen en pas als ze het vliegveld in zicht hadden de normale route te volgen. Vanwege het heuvelachtige terrein ten zuiden van de baan gaf Reynolds de voorkeur aan een hogere aanvliegroute (610 meter in plaats van 365 meter), om pas in de laatste bocht steil te dalen. Na het bereiken van de opgegeven hoogte stabiliseerde Reynolds het vliegtuig en vervolgde zijn weg naar het vliegveld.

De bemanning kreeg het vliegveld pas vlak bij het begin van landingsbaan 16 in zicht, waarop de gezagvoerder 40 graden naar links stuurde. Omdat Reynolds de landingsbaan vanuit zijn positie niet meer kon zien vroeg hij zijn copiloot om de baan in de gaten te houden. Kort hierna zette de gezagvoerder een bocht naar rechts in en gaf tegelijkertijd opdracht het landingsgestel te laten zakken en gas terug te nemen.

Om 04.11 uur lokale tijd botste de Sirius tegen een heuvel ten zuidoosten van het vliegveld, ca. 4 km van het begin van de landingsbaan. Het vliegtuig brak daarop in stukken en vloog in brand.[5] Brokstukken lagen verspreid tot op een afstand van 360 meter.

Slachtoffers[bewerken | brontekst bewerken]

In totaal kwamen 20 inzittenden om het leven, onder wie drie bemanningsleden.

Nationaliteit Passagiers Bemanning Totaal
Vlag van Nederland Nederland 9 3 12
Vlag van Italië Italië 3 - 3
Vlag van Ierland Ierland 2 - 2
Vlag van Bondsrepubliek Duitsland West-Duitsland 1 - 1
Vlag van Birma Birma 1 - 1
onbekend 1 - 1
Totaal 17 3 20

Gezagvoerder Reynolds overleefde het ongeluk, maar raakte wel ernstig gewond aan beide benen.

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

De dag na de fatale vlucht bereikte een onderzoeksteam Caïro om de Egyptische autoriteiten te ondersteunen bij het onderzoek naar de ramp.

Op 6 maart 1963 bracht de onderzoeksraad de conclusies van zijn onderzoek naar buiten. Volgens de raad had gezagvoerder Reynolds niet goed op zijn instrumenten gekeken en daardoor niet opgemerkt dat het vliegtuig hoogte verloor. Hij kreeg een vliegverbod van drie maanden opgelegd.[6] Uiteindelijk bleek hij blijvend invalide geraakt te zijn en raakte zodoende zijn vliegbrevet kwijt.