Kabinet-Kok I

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kabinet-Kok I
Paars I
De bordesscène van de ministers van het kabinet-Kok I met in het midden koningin Beatrix bij Huis ten Bosch op 22 augustus 1994
Coalitie PvdA, VVD, D66
Zeteltal TK 37 + 31 + 24 = 92
Premier W. (Wim) Kok
Beëdiging 22 augustus 1994
Demissionair 6 mei 1998
Ontslagdatum 3 augustus 1998
Voorganger Lubbers III
Opvolger Kok II
Zetels in de Tweede Kamer
Overzicht kabinetten
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Het kabinet-Kok I (ook bekend als Paars I)[1] was het Nederlandse kabinet van 22 augustus 1994 tot 3 augustus 1998. Het kabinet werd gevormd door de politieke partijen Partij van de Arbeid (PvdA), Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en de Democraten 66 (D66) na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. Het kabinet-Kok I was een meerderheidskabinet dat zowel in de Eerste Kamer en Tweede Kamer kon rekenen op een ruime meerderheid. Het kabinet-Kok I was het eerste kabinet zonder deelnamen van een confessionele partij sinds het kabinet-Cort van der Linden in 1918 en was bijna twee decennia lang het laatste kabinet dat een volledige termijn uitzat zonder voortijdig te vallen tot het kabinet-Rutte II in 2017 een volledige periode uitzat.[2]

Verloop

Het kabinet krijgt tijdens de zittingsperiode te maken met een ongekende economische groei. Het kabinet zorgt voor sterke lastenverlichting voor burgers en bedrijven. De regels op economisch gebied worden door minister van Financiën Gerrit Zalm verminderd, waardoor bijvoorbeeld de winkeltijden veel ruimer worden. Er komt veel lastenverlichting voor het bedrijfsleven, maar de burgers profiteren daarvan. Het kabinet zet het beleid van de vorige kabinetten op verdere privatisering van staatsbedrijven door, er wordt onder andere meer stappen genomen met het verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen (NS). Om het overheidstekort terug te dringen zijn verdere bezuinigingen een belangrijk onderwerp van het kabinet. Minister Gerrit Zalm kort flink op de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren, de studiefinanciering en het hoger onderwijs. Ook minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Els Borst en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ad Melkert bezuinigen flink op de kinderbijslag en andere ingrepen in de sociale zekerheid. De Ziektewet (ZW) wordt geprivatiseerd en de WAO-premie gaat per bedrijfstak verschillen, daarnaast komt er een aparte wet voor jonggehandicapten.

Om langdurig werklozen aan tijdelijk werk te helpen voert minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ad Melkert in 1994 vervolgens de zogenaamde Melkertbanen in. Het kabinet wordt daarnaast ook direct geconfronteerd met een uit de hand lopend asielbeleid, in alleen al 1994 komen er 50.000 asielzoekers naar Nederland. In 1996 wordt er door staatssecretaris van Justitie Elizabeth Schmitz inderhaast tentenkampen opgezet in Ermelo wat tot chaotische taferelen in de opvang leidt.

In 1996 voeren minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Els Borst en minister van Justitie Winnie Sorgdrager het stelsel van donorverklaringen in, waarbij burgers vanaf achttien jaar wordt gevraagd of ze na hun overlijden organen en weefsels willen afstaan aan zieken. Het wetsvoorstel daartoe was door het vorige kabinet al in 1991 ingediend door toenmalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin en staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Hans Simons.

Het kabinet krijgt ook te maken met medisch-ethische kwesties zoals euthanasie. In het vorige kabinet was er een moeizaam compromis bereikt waarin de strafbaarheid werd gehandhaafd, maar van vervolging werd afgezien wanneer een arts zich hield aan een aantal regels. In 1997 brengen minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Els Borst en minister van Justitie Winnie Sorgdrager een brief uit over de meldingsprocedure inzake euthanasie en hulp bij zelfdoding. Er komen regionale toetsingscommissies die beoordelen of de zorgvuldigheidsvereisten in acht zijn genomen. Op basis hiervan besluit het Openbaar Ministerie (OM) of een strafvervolging moet worden ingesteld. In het buitenland leidde dit tot verontwaardiging en kritiek.

Er worden verdere stappen gezet naar Europese eenwording. De voorbereidingen van de invoering van een gezamenlijke munt zijn in volle gang. Op 2 oktober 1997 wordt het Verdrag van Amsterdam getekend waardoor het Europees Parlement voor sommige beleidsterreinen meer beslissingsbevoegdheiden krijgt en de rol van de Europese Unie bij het werkgelegenheidsbeleid wordt vergroot.

In 1998 brengt minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Margreeth de Boer het Derde Nationaal Milieubeleidsplan uit. De doelstellingen uit de vorige Milieubeleidsplannen blijven richtinggevend. Het milieubeleid moet meer dan voorheen worden ingebed in een integraal omgevingsbeleid. Handhaving en bestrijding van milieucriminaliteit krijgen meer aandacht.

Srebrenica

Een ander heet hangijzer van het kabinet was de inzet van Nederlandse troepen in VN-verband in Bosnië dat door het vorige kabinet was besloten. Dit bataljon van Nederlandse militairen, beter bekend als Dutchbat was te licht bewapend uitgezonden en had met vage toezeggingen van de VN luchtsteun ter beschikking gekregen. Dutchbat had als missie om een zogenoemde "safe area" of "veilige haven" te beschermen in het plaatsje Potočari in de buurt van Srebrenica. Op 11 juli 1995 viel de "safe area" nadat Dutchbat de onder andere de eerder beloofde luchtsteun niet ontving. De Val van Srebrenica leed tot de deportatie en genocide van meer dan 7000 moslimjongens en mannen door Bosnisch-Servische troepen onder de leiding van de opperbevelhebber van de Bosnisch-Servische troepen generaal Ratko Mladić. De verantwoordelijkheid en gevolgen van de Val van Srebrenica leid tot jaren van onderzoeken en rechtszaken. Op 10 april 2002 verscheen het eindrapport van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies over de rol die Dutchbat had gehad bij de Val van Srebrenica. Naar aanleiding van de resultaten hiervan diende het kabinet-Kok II op 16 april 2002 zijn ontslag in. Een dag later werd er door de Tweede Kamer een parlementaire enquêtecommissie ingesteld die de Nederlandse verantwoording bij de Val van Srebrenica verder moest onderzoeken.[3]

Personele wijzigingen

Op 28 juni 1996 trad staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Robin Linschoten (VVD) af omdat hij onvoldoende vertrouwen kreeg van de Tweede Kamer in een debat over een rapport van de commissie-Van Zijl over het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (Ctsv). Op 2 juli 1996 wordt de Amsterdamse wethouder Frank de Grave (VVD) beëdigd als zijn opvolger.

Commandant van Dutchbat luitenant-kolonel Thom Karremans en minister van Defensie Joris Voorhoeve in Zagreb vlak voor de Val van Srebrenica in juli 1995.
Regeringsleiders van de Europese Unie vlak voor het tekenen van het Verdrag van Amsterdam op 2 oktober 1997.

Ambtsbekleders

Ambtsbekleders Ministers / Ministerie Termijn Partij
W. (Wim) Kok W. (Wim) Kok
(1938)
Minister-president /
Minister
Algemene Zaken 22 augustus 1994 –
22 juli 2002
PvdA
H.F. (Hans) Dijkstal H.F. (Hans) Dijkstal
(1943–2010)
Vicepremier /
Minister
Binnenlandse Zaken 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
H.A.F.M.O. (Hans) van Mierlo mr.
H.A.F.M.O. (Hans) van Mierlo

(1931–2010)
Vicepremier /
Minister
Buitenlandse Zaken 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
G. (Gerrit) Zalm drs.
G. (Gerrit) Zalm

(1952)
Minister Financiën 22 augustus 1994 –
22 juli 2002
VVD
W. (Winnie) Sorgdrager mr.
W. (Winnie) Sorgdrager

(1948)
Minister Justitie 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
G.J. (Hans) Wijers dr.
G.J. (Hans) Wijers

(1951)
Minister Economische Zaken 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
J.J.C. (Joris) Voorhoeve dr.ir.
J.J.C. (Joris) Voorhoeve

(1945)
Minister Defensie 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
Minister Nederlands-Antilliaanse
en Arubaanse Zaken
E. (Els) Borst dr.
E. (Els) Borst

(1932–2014)
Minister Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
22 augustus 1994 –
22 juli 2002
D66
A.P.W. (Ad) Melkert drs.
A.P.W. (Ad) Melkert

(1956)
Minister Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
J.M.M. (Jo) Ritzen dr.ir.
J.M.M. (Jo) Ritzen

(1945)
Minister Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
7 november 1989 –
3 augustus 1998
PvdA
A. (Annemarie) Jorritsma A. (Annemarie) Jorritsma
(1950)
Minister Verkeer en Waterstaat 22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
J.J. (Jozias) van Aartsen J.J. (Jozias) van Aartsen
(1947)
Minister Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
M. (Margreeth) de Boer M. (Margreeth) de Boer
(1939)
Minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
Ambtsbekleder Minister / Portefeuille / Ministerie Termijn Partij
J.P. (Jan) Pronk drs.
J.P. (Jan) Pronk

(1940)
Minister Ontwikkelingssamenwerking
(Buitenlandse Zaken)
7 november 1989 –
3 augustus 1998
PvdA
Ambtsbekleders Staatssecretarissen / Portefeuille / Ministerie Termijn Partij
A.G.M. (Tonny) van de Vondervoort
(1950)
Staatssecretaris • Financiën Lagere Overheden
• Bestuurlijke Organisatie
• Lagere Overheden
• Gemeentelijke Herindeling
(Binnenlandse Zaken)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
J. (Jacob) Kohnstamm mr.
J. (Jacob) Kohnstamm

(1949)
• Grotestedenbeleid
• Veiligheid
• Kiesrecht
• Informatievoorzieningsbeleid
(Binnenlandse Zaken)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
mr.
M. (Michiel) Patijn

(1942)
Staatssecretaris Europese Zaken
(Buitenlandse Zaken)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
W.A.F.G. (Willem) Vermeend mr.dr.
W.A.F.G. (Willem) Vermeend

(1948)
Staatssecretaris • Fiscale Zaken
• Belastingdienst (Financiën)
22 augustus 1994 –
24 maart 2000
PvdA
E.M.A. (Elizabeth) Schmitz mr.
E.M.A. (Elizabeth) Schmitz

(1938)
Staatssecretaris • Vreemdelingenzaken
• Immigratie
• Integratie
• Asiel
• Jeugdbescherming
• Personen- en Familierecht
• Kansspelen
• Rechtshulp
• Nationaliteit
(Justitie)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
A. (Anneke) van Dok-van Weele A. (Anneke) van Dok-van Weele
(1947)
Staatssecretaris • Internationale Handel
• Middenstand
• Toerisme
• Regionale Industrialisatie
• Consumentenbeleid
• Exportbevordering
(Economische Zaken)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
J.Ch. (Jan) Gmelich Meijling drs.
J.Ch. (Jan) Gmelich Meijling

(1936–2012)
Staatssecretaris • Materieelvoorzieningen
• Personeelsbeleid
• Herstructurering Krijgsmacht
(Defensie)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
E.G. (Erica) Terpstra E.G. (Erica) Terpstra
(1943)
Staatssecretaris • Welzijnsbeleid
• Gehandicaptenbeleid
• Jeugdbeleid
• Ouderenbeleid
• Minderheden
• Voedselkwaliteit
• Sport
(Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
VVD
R.L.O. (Robin) Linschoten R.L.O. (Robin) Linschoten
(1956)
Staatssecretaris • Sociale Zekerheid
• Arbeidsomstandigheden
(Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
)
22 augustus 1994 –
28 juni 1996
(afgetreden)
VVD
F.H.G. (Frank) de Grave mr.
F.H.G. (Frank) de Grave

(1955)
2 juli 1996 –
3 augustus 1998
VVD
T. (Tineke) Netelenbos T. (Tineke) Netelenbos
(1944)
Staatssecretaris • Basisonderwijs
• Specialonderwijs
• Voortgezet Onderwijs
(Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
PvdA
A. (Aad) Nuis drs.
A. (Aad) Nuis

(1933–2007)
• Cultuurbeleid
• Kunstbeleid
• Mediabeleid
• Stelselherziening Hoger Onderwijs
• Wetenschapsbeleid
(Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
D.K.J. (Dick) Tommel dr.
D.K.J. (Dick) Tommel

(1942)
Staatssecretaris • Volkshuisvesting
• Duurzaam Bouwen
• Bodemsanering
• Locatiebeleid
(Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer
)
22 augustus 1994 –
3 augustus 1998
D66
Bron: Kabinet-Kok I Rijksoverheid.nl

Kabinetsformatie

Zie Kabinetsformatie Nederland 1994 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het bijzondere van dit kabinet was dat voor het eerst sinds 1918 een kabinet werd geformeerd waarin christelijke partijen niet waren vertegenwoordigd. Bij de verkiezingen van 1994 verloor het CDA 20 zetels en was een meerderheid in de Tweede Kamer mogelijk van andere partijen (PvdA, VVD en D66) die bereid waren met elkaar samen te werken.

Dit "paarse" kabinet kwam niet zo maar tot stand. Herman Tjeenk Willink werd door de koningin aangesteld om de mogelijkheid van deze combinatie te onderzoeken. Nadat hij had geadviseerd een drietal informateurs (van alle paarse partijen) aan te stellen, volgde een periode van zes weken waarin gepraat werd met de fractieleiders van PvdA, VVD en D66, tot eind juni. Doordat VVD-leider Frits Bolkestein zich terugtrok van de onderhandelingen, ontstond een patstelling, omdat de PvdA, de VVD, D66 en het CDA allemaal een andere coalitievoorkeur hadden.

Een volgende poging van Tjeenk Willink was het voorstel om een concept-regeerakkoord te laten schrijven en dat aan de onderhandelaars voor te leggen. De koningin vroeg Wim Kok om het programma te schrijven. Toen dit concept enkele weken later klaar was, konden zowel CDA, VVD als D66 zich in dit programma vinden.

Omdat een kabinet met de vier grootste partijen te breed was, moest Kok één partij buitenspel zetten. Hij koos voor samenwerking met D66 en VVD, een coalitie die uiteindelijk in augustus was gesmeed.[4]

Reden ontslagaanvraag

Einde van de parlementaire periode.

Noemenswaardigheden

  • Maar liefst acht ambtsbekleders van het kabinet dienden ooit als partijleider; Kok en Melkert (PvdA), Dijkstal, Zalm, Voorhoeve en Van Aartsen (VVD), Van Mierlo en Borst (D66).
  • Zes bewindslieden van het kabinet; Zalm, Voorhoeve, Borst, Ritzen, Pronk en Vermeend waren werkzaam geweest als hoogleraar.

Zie ook

Zie de categorie Cabinet Kok I van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.