Kanaal van Welzinge

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De haven-zeeverbinding van Middelburg in de 17e eeuw. Duidelijk is vanaf Middelburg het kaarsrechte Oude Havenkanaal te zien, die uitmondt in het Kanaal van Welzinge

Het Kanaal van Welzinge verbond van 1532 tot 1817 Middelburg (via het Oude Havenkanaal) met het Sloe en de Westerschelde. (Tot 1532 werd als vaarroute het bochtige riviertje de Arne gebruikt, dat via Arnemuiden uitmondde in het Sloe).

Op 9 km ten zuidoosten van Middelburg werd, bij de monding van de Welzinge, ter controle en bescherming van deze vaarroute in 1547 Fort Rammekens of Zeeburg gebouwd. De bescherming van de scheepvaartroute naar de Middelburgse haven was nodig omdat de stad in de 16e eeuw een belangrijke voor- en doorvoerhaven, van onder andere het machtige Antwerpen, was. Daardoor werd Middelburg in de 16e eeuw de belangrijkste havenstad van de Noordelijke Nederlanden. Tot in het derde kwart van de 17e eeuw was Middelburg, na Amsterdam, de machtigste VOC-stad.

In 1817 werd een nieuw kanaal vanaf de Middelburgse havens in de richting van Veere in gebruik genomen. Van dit havenkanaal werd later een groot gedeelte gebruikt voor de aanleg van het Kanaal door Walcheren.

Het Kanaal van Welzinge, alsmede de Arne scheidde het eiland Walcheren van de Nieuwlandse polders. Pas in de 19e eeuw toen de Arne en het Kanaal van Welzinge ingepolderd werden, kwamen deze polders aan Walcheren 'vast' te zitten. Het Kanaal van Welzinge werd in twee fasen ingepolderd. In 1846 ontstond de Mortierepolder en in 1860 werd de dijk, bij Fort Rammekens, aangelegd die de Schorerpolder deed ontstaan.