Karl-Jesko von Puttkamer
Karl-Jesko von Puttkamer | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Detail van Karl-Jesko von Puttkamer in het ziekenhuisbed 20 juli 1944
| ||||
Volledige naam | Karl-Jesko Otto Robert von Puttkamer | |||
Geboren | 24 maart 1900 Frankfurt (Oder) | |||
Overleden | 4 maart 1981 München | |||
Rustplaats | Waldfriedhof | |||
Land/zijde | ![]() ![]() ![]() | |||
Onderdeel | ![]() (1917-1918) Freikorps (1918-1920) ![]() (1920-1945) | |||
Dienstjaren | 1917-45 | |||
Rang | ![]() ![]() Konteradmiral | |||
Eenheid | Generale staf Staf v/d opperbevelhebber v/d marine | |||
Bevel | Albatros Z10 Hans Lody | |||
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog | |||
Onderscheidingen | zie decoraties | |||
|
Karl-Jesko Otto Robert von Puttkamer (24 maart 1900 - 4 maart 1981) was een Duitse admiraal en marine-adjudant van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Biografie[bewerken | brontekst bewerken]
Eerste Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Puttkamer is geboren in Frankfurt (Oder) en lid van de adellijke Puttkamer-familie en was verwant met de vrouw van Otto von Bismarck. In 1917 ging hij bij de marine als een officierskadet en diende op een zware kruiser tijdens de eerste wereldoorlog.
In december diende hij op het slagschip SMS Kaiserin. In de laatste maanden van de oorlog studeerde hij af van de Marineschule Mürwik (marineschool in Mürwik)
Interbellum[bewerken | brontekst bewerken]
Na de oorlog ging hij bij de Freikorps tot in september van 1920, waarna hij terug naar de marineschool ging. In 1923 werd hij officier.
In september 1926 werd hij onder Karl Dönitz commandant van de torpedoboot Albatros. Hij behield deze post tot oktober 1930, waarna hij gepromoveerd werd tot Korvettenkapitän van de torpedoboot Adler. In 1933 studeerde hij af als verbindingsofficier. Kort hierna diende hij als een marine-adjudant van de generale staf en dit tot juni 1935. In juli transfereerde hij naar de staf van de opperbevelhebber van de marine. Puttkamer diende als Hitlers marine-adjudant tot juni 1938 waarna hij terug ging naar actieve dienst.
Vlak voor de tweede wereldoorlog was hij kapitein van een torpedobootjager.
Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Na het uitbreken van de oorlog ging hij terug in dienst als marine-adjudant van Hitler. In september 1943 werd hij bevorderd tot Konteradmiral. Op 20 juli geraakte Puttkamer verwond door een bomexplosie van het complot van 20 juli 1944 met als doel Hitler te vermoorden. Hiervoor kreeg Putkamer de 20 juli gewondeninsigne.
Hitler's laatste dagen[bewerken | brontekst bewerken]
Op 21 april 1945 tijdens de slag om Berlijn beval Hitler, dat Karl-Jesko von Puttkamer naar Obersalzberg werd gevlogen met onder andere Albert Bormann, Theodor Morell, Hugo Blaschke, secretaresses Johanna Wolf, Christa Schroeder. De groep verliet Berlijn met verschillende vliegtuigen van de Fliegerstaffel des Führers, het persoonlijke eskadron van Hitler in de volgende drie dagen.[1] Puttkamer kreeg de opdracht om in het Berghof de papieren en persoonlijke bezittingen van Hitler te vernietigen. Dit betekende dat Puttkamer niet bij Hitler was tijdens zijn laatste dagen in de bunker. Na de Duitse overgave op 8 mei 1945 leefde hij in gevangenschap tot mei 1947.
Dood[bewerken | brontekst bewerken]
Hij overleed op 4 maart 1981 in München en is aldaar begraven op het Waldfriedhof.
Militaire loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
- Fähnrich zur See (23 mei 1918)[2]
- Leutnant zu See (1 januari 1921)[2]
- Oberleutenant zur See (1 mei 1923)[2]
- Kapitänleutenant (1 oktober 1930)[2]
- Korvettenkapitän (1 februari 1936)[2]
- Kapitän zur See (1 april 1941)[2]
- Konteradmiral (1 september 1943)[2]
Decoraties[bewerken | brontekst bewerken]
Ereteken | Land van uitreiking | Verkregen op |
---|---|---|
![]() Eisernes Kreuz 2.Klasse (1914) (IJzeren Kruis 2de klasse) |
Duitsland | 11 september 1919 |
![]() (Erenkruis voor frontvechters) |
20 oktober 1936 | |
![]() Diestauszeichnung der Wehrmacht 2.Klasse, 18 Jahre (Dienstonderscheiding van het leger 2de klasse) |
2 oktober 1936 | |
![]() Tsarski Orden "Sv. Aleksandar" IV stepen (Ofitserski krast) (Sint-Alexanderorde 4de klasse (officiers klasse)) |
Bulgarijë | 17 december 1936 |
![]() Ordine della Corona d'Italia - Commendatore (Orde van de Italiaanse kroon - Commodore) |
Italië | 29 september 1937 |
![]() Magyar Érdemrend Tisztikeresztje (Officierskruis van de Hongaarse Orde van Verdienste met oorlogsversiering en zwaarden) |
Hongarijë | 12 augustus 1938 |
![]() Ordine della Corona d'Italia - Cavaliere dela Croce Grande (Orde van de Italiaanse kroon - Ridder van het grootkruis) |
Italië | 19 januari 1939 |
![]() Vapaudenristin 2.luokka (VR 2) (Vrijheidskruis der Tweede Klasse met Zwaarden en ijkenloof) |
Finland | 11 juni 1942 |
![]() Verwundenetenabzeichen 20 juli 1944 in Schwarz[2] (Gewondeninsigne 20 juli 1944 in zwart) |
Nazi-Duitsland | 1944 |
![]() (Gouden Ereteken van de NSDAP) | ||
![]() Eherenzeichen des 9. November 1923 (Blutorden) (Ereteken voor de 9e November 1923 nr. 1474) | ||
![]() Kriegsverdienstkreuz 1.Klasse mit Schwertern (Kruis voor Oorlogsverdienste 1e klasse met zwaarden) | ||
![]() Kriegsverdienstkreuz 2.Klasse mit Schwertern (Kruis voor Oorlogsverdienste 2e klasse met zwaarden) | ||
![]() Marineverwundetenabzeichen in Schwarz (Marine gewondeninsigne in zwart) | ||
![]() Schlesisches Bewährungsabzeichen 2. Stufe Silezische adelaar 2de klasse |
Weimarrepubliek | |
![]() (Baltenkruis) |
Referenties[bewerken | brontekst bewerken]
BronnenLiteratuur
|