Kleine bruine skink
Kleine bruine skink IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2007) | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Scincella lateralis (Say, 1823) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen Kleine bruine skink op ![]() | |||||||||||||||||
Kleine bruine skink op ![]() | |||||||||||||||||
|
De kleine bruine skink[2] (Scincella lateralis) is een hagedis uit de familie skinken (Scincidae).
Inhoud
Naamgeving[bewerken]
De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Thomas Say in 1823. Oorspronkelijk werd de naam Scincus lateralis gebruikt. De soort werd vroeger tot het geslacht Lygosoma gerekend, maar dit wordt beschouwd als verouderd.[3]
Uiterlijke kenmerken[bewerken]
De skink is te herkennen aan de bruinrode rug met iets lichtere strepen aan de bovenzijde van de flank en daaronder een donkerbruine tot zwarte streep van de staart naar achter het oog. De buik is meestal wit tot geelwit en de onderzijde van de flanken hebben meestal een zeer fijn patroon van donkere vlekjes. Geheel bruine exemplaren komen echter ook voor, evenals melanische (zwarte) dieren. De schubben zijn erg glad en voor een skink zijn de poten goed ontwikkeld en staan niet ver uit elkaar, het dier kan er snel mee rennen. De oogleden zijn beweeglijk en hebben een doorzichtig venster, zodat de hagedis met gesloten ogen toch kan zien, wat handig is bij het graven. De staart is zeer dik en lang, en een duidelijke hals ontbreekt. De lengte is maximaal 15 centimeter waarvan meer dan de helft bestaat uit staart.
Algemeen[bewerken]
De kleine bruine skink leeft in het zuiden en westen van de Verenigde Staten, de habitat bestaat uit warme maar vochtige streken, zoals natte heidevelden met bomen, bosranden en drogere delen van moerassen. De hagedis eet kleine insecten en slakken, die tussen de boomstronken en in de strooisellaag gezocht worden.
Voortplanting[bewerken]
De voortplantingstijd duurt aanmerkelijk langer dan bij andere soorten, de vrouwtjes kunnen wel vijf keer per jaar een legsel produceren. De eitjes worden afgezet in rottend hout en worden niet bewaakt zoals bij sommige skinken voorkomt. Als de jongen uitkomen hebben ze een rode kop en een blauwe staart. Zoals bij wel meer hagedissen dienen deze felle kleuren bij de jongen waarschijnlijk om aan te geven dat ze nog niet geslachtsrijp zijn. Daardoor zien 'bronstige' mannetjes ze niet als concurrent, wat een voordeel is omdat mannetjes agressief zijn tegen soortgenoten.
Externe link[bewerken]
Afbeeldingen[bewerken]
Bronvermelding[bewerken]
|