Kleren maken de man

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor het spreekwoord, zie Lijst van Nederlandse spreekwoorden K-O.
Kleren maken de man
Regie Georg Jacoby
Producent Hans Boekman
Carl Opitz
Scenario Hans Gustl Kernmayr
Alexander Pola
George Sluizer
Muziek Dolf van der Linden
Montage Lien d'Oliveyra
Distributie Filmproductiemaatschappij Amsterdam
Première 11 oktober 1957
Genre Komedie
Speelduur 95 min.
Taal Nederlands
Land Nederland
Budget 400.000 gulden
(en) IMDb-profiel
MovieMeter-profiel
(mul) TMDb-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Kleren maken de man is een Nederlandse zwart-witfilm uit 1957 van Georg Jacoby met in de hoofdrollen Kees Brusse en Andrea Domburg.

Het scenario van de film is gebaseerd op een idee van de Oostenrijkse schrijver Hans Gustl Kernmayer. Kleren maken de man flopte in de bioscopen. De film bracht 160.000 gulden (ca. 72.000 euro) op, maar had 400.000 gulden (ca. 180.000 euro) gekost. Er kwamen 361.983 bezoekers. Op 21 december 1978 ging de film in bioscoop Desmet in Amsterdam opnieuw in roulatie.[bron?]

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een verzekeringsagent wordt onverwachts bij een trouwpartij gehaald en moet snel een rokkostuum huren. Hij weet niet dat het dure rokkostuum is gestolen bij een Nederlandse gezant en is doorverkocht aan een opkoper. Een privédetective is intussen op zoek naar het kledingstuk. Als de verzekeringsagent terug is van de bruiloft wil hij het rokkostuum terugbrengen, maar de opkoper/verhuurder heeft zijn bedrijf voor een paar dagen gesloten. Dit vormt een probleem voor de verzekeringsagent want zijn kleren liggen nog bij het verhuurbedrijf. Gedwongen om in het rokkostuum te blijven rondlopen, merkt hij dat iedereen zo zijn eigen ideeën heeft over kleding en de man die deze draagt. Hij wordt aangezien voor kelner, belandt in een cabaretvoorstelling waar hij iemand moet vervangen, beleeft een amoureus avontuur als zwerver, en uiteindelijk komt hij midden in een motorcross terecht.

Rolverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Acteur Personage
Kees Brusse verzekeringsagent
Andrea Domburg zijn ex-vriendin
Mimi Boesnach burgerjuffrouw
Johan Kaart speurder
Annet Nieuwenhuijzen Ellen
Rijk de Gooyer Peter
Hans Tiemeijer
Guus Oster
Jan Retèl
Cruys Voorbergh
Cees Laseur
Leo de Hartogh
Bernhard Droog
Chris Baay
Dick Bos
Beer Bossu
Steye van Brandenberg
Gerard Doting
Gé Frankhuizen
Piet Hendriks
Mya Horna
Nell Koppen
Rita Maréchal
Theo de Neff
Jan Tromp
Jo Vischer sr.
Marjo de Vries

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren vijftig stelde de Nederlandse speelfilm nog niet veel voor. Nederlandse filmers hielden zich voornamelijk bezig met documentaires, en speelfilms waren schaars. In 1956 werd het Productiefonds voor Nederlandse Films opgericht met als doel de Nederlandse speelfilmindustrie te bevorderen. De tweede film die het fonds ondersteunde was deze klucht van de Duitse regisseur Georg Jacoby. Het idee voor de film was afkomstig van de Oostenrijkse schrijver Hans Gustl Kernmayer. George Sluizer bewerkte het idee tot een scenario, waarvoor Alexander Pola de dialogen schreef. Er werd onder andere gefilmd in het raadhuis van Hilversum op het Circuit van Zandvoort, en in Theater Carré te Amsterdam. Actrice Andrea Domburg maakte haar filmdebuut.

Muziek[bewerken | brontekst bewerken]

De muziek werd gecomponeerd door Dolf van der Linden en uitgevoerd door het Metropole Orkest en een kwartet onder leiding van Peter Van Wood. In de film zitten de liedjes Kleren maken de man en Ober

Ontvangst[bewerken | brontekst bewerken]

De pers was verdeeld over de film. De kritieken varieerden van: van 'goed amusement' (De Telegraaf) tot 'kleinburgerlijke mufheid' (De Groene Amsterdammer). Ook was er het naziverleden van regisseur Jacoby. Het bioscooppubliek liep in ieder geval niet warm en de film flopte. Naar aanleiding van het mislukken van de film in de bioscoop publiceerden zeven Nederlandse filmcritici een gezamenlijk manifest in het tijdschrift Filmforum (nummer 10-oktober 1957), waarin zij de Nederlandse producenten van speelfilms opriepen om voorlopig geen Nederlandse speelfilms meer te produceren, omdat 'dit toch maar op niets zou uitlopen'. Zij wilden slechts één uitzondering tolereren: documentaires mochten wel. De open brief aan de Nederlandse producenten werd ondertekend door Jan Blokker, Charles Boost, A. van Domburg, Han G. Hoekstra, Anton Koolhaas, Hendrik-Jan Oolbekkink en Henk Wielek. Vier ondertekenaars van het manifest trokken zich na protesten terug (Blokker, Hoekstra, Koolhaas en Oolbekkink).