Naar inhoud springen

Kruisherenklooster (Sint Agatha)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kruisherenklooster
Kruisherenklooster
Land Vlag van Nederland Nederland
Plaats Sint Agatha
Coördinaten 51° 43′ NB, 5° 55′ OL
Kloosterorde Orde van het Heilig Kruis
Gebouwd in 1371
Gewijd aan Sint Agatha
Architectuur
Stijlperiode gotische architectuur
Portaal  Portaalicoon   Religie
Abraham Rademaker, het klooster omstreeks 1730
Binnenhof met begraafplaats, 2002

Het Kruisherenklooster of Klooster Sint Aegten is een klooster in de Noord-Brabantse plaats Sint Agatha. In het kloostergebouw is het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven gevestigd

In 1315 was er reeds sprake van een kapel bij een overgang van de Maas tegenover Middelaar op een plek waar vaak overstromingen plaatsvonden. Sint Agatha werd ook beschouwd als een beschermheilige bij natuurrampen en om die reden werd de kapel aan haar gewijd. In 1342 werd door twaalf bisschoppen een aflaatbrief aan de kapel geschonken. Wie in de kapel tot Sint Agatha bad hoefde veertig dagen minder in het vagevuur door te brengen. Omstreeks 1371 kwamen nabij die kapel enkele monniken wonen om de kapel te bedienen. Hieruit is het klooster van de Orde van het Heilig Kruis, waarvan de monniken ook Kruisheren worden genoemd, ontstaan.

Het klooster van Sint Agatha was het enige middeleeuwse klooster dat in protestants gebied de Reformatie overleefde. Het lag in het gebied van het het Land van Cuijk dat in 1559 in pandschap was gegeven aan Willem van Oranje. De eigendommen, zoals de landerijen werden geconfisqueerd. De kruisheren werden echter door Willem van Oranje en zijn opvolgers in staat gesteld die weer te pachten. In 1796 besloot de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek tot de gelijkstelling van alle religies en belijders. Maar ook Sint Agatha viel onder het decreet van 1812 dat contemplatieve kloosters van ‘geen algemeen nut’ waren en moesten verdwijnen. Het werd hen verboden nieuwe novicen aan te nemen. Ook koning Willem I zet dat beleid voort. Pas onder zijn zoon Willem II werd dit verbod in 1840 ingetrokken. In het klooster zijn dan nog twee kruisridders aanwezig.

De tweede helft van de negentiende eeuw is een bloeiperiode voor het klooster. Dat wordt bevorderd door Paus Gregorius XVI die het klooster in 1843 een Odilia -aflaat schenkt. Mensen die op bedevaart naar Sint Agatha gingen kregen een zekere kwijtschelding van hun zonden. De Heilige Odilia is patroonheilige van de Orde van het Heilig Kruis. Zij kon echter ook aangeroepen worden als patrones tegen oogziekten. Als symbool voor haar voorspraak werd in het klooster gewijd water, Odiliawater, gebruikt. Daarmee konden ooglijders hun ogen deppen ter leniging van de kwaal. Het Odilia-water uit het klooster werd tot midden twintigste eeuw naar vele delen van de wereld verzonden. Het door de kruisridders van dit klooster gestichte dorp Odiliapeel draagt haar naam. Het klooster is nog altijd in gebruik en is daarmee het oudste nog door geestelijken bewoonde klooster van Nederland. In de Latijnse School naast het klooster werden missionarissen opgeleid.

Hoewel de buitenzijde vooral neogotische kenmerken vertoont, daterend van 1906, zijn er in het klooster nog veel overblijfselen uit vroegere jaren te vinden.

Vanaf het stichtingsjaar is de abdij meerdere malen vergroot. Het klooster werd ondanks een zekere bescherming van Willem van Oranje meerdere malen geconfronteerd met geweld voor en in de Tachtigjarige Oorlog. De beeldenstorm van 1566 ging aan het klooster voorbij, maar in 1580 werd het door Spaanse troepen geplunderd en voor een groot deel verwoest. De kruisheren woonden een aantal decennia elders. Tijdens het Twaalfjarig Bestand werd het klooster weer opgebouwd en daarna gesteund door prins Maurits. Het door hem geschonken Mauritsraam, bevond zich sinds de 19e eeuw in de collectie van het Rijksmuseum, maar werd in 2020 teruggeplaatst en op 10 februari 2021 digitaal (vanwege het Coronajaar) onthuld door koning Willem Alexander. Ook in 1647 moest het klooster hersteld worden. In 1732 brak er een brand uit. In 1856 werden wijzigingen doorgevoerd en in 1906 werd het complex gedeeltelijk afgebroken om in neogotische stijl te worden herbouwd. Op 8 mei 1944 woedde er brand in de kapel, die echter niet door oorlogshandelingen werd veroorzaakt. Tal van kunstwerken, zoals de beroemde 14e-eeuwse calvarieberg, de drie altaren en de gebeeldhouwde koorbanken uit 1856 gingen hierbij verloren, mede omdat de toren op het kerkschip viel. De rest van het gebouw bleef gespaard. In 1949 was de kapel weer hersteld.

Het complex bestaat uit drie vleugels en een kapel. Deze bouwwerken omsluiten de kloostergang. Terwijl de westvleugel in 1906, 1962 en 2004 werd verbouwd, kent de zuidvleugel nog een 15e-eeuwse kloostergang met spitsboogvensters, die in de 17e eeuw verhoogd is. De kloostergang van de oostvleugel sluit aan bij die van de zuidvleugel. De achterzijde werd in de 18e eeuw uitgebreid.

Naast het klooster bevond zich tot in het laatste kwart van de twintigste eeuw de 17e-eeuwse Latijnse School, waarvan de muren speklagen hadden van baksteen en natuursteen.

De kapel heeft in de 15e eeuw haar huidige vorm gekregen, en omstreeks 1500 werd ze nog verlengd. In de zuidmuur van de oostelijke traveeën zijn nog resten van een ouder gebouw te zien. De kapel heeft een vroeg-18e-eeuws beeld van de Onbevlekte Ontvangenis. In de kapel treft men een aantal grafstenen aan, waarvan de oudste uit het laatste kwart van de 15e eeuw en andere uit het eerste kwart van de 16e eeuw stammen. Ze zijn versierd met wapens van de geslachten Schenck van Nijdeggen, Wylick, Torck en Egmont.

Het klooster heeft een eenvoudig poortgebouw uit 1644.

Kloostertuinen

[bewerken | brontekst bewerken]
Bibliotheek van het klooster in 1910 met op de lessenaar het opengeslagen graduale van Johannes van Deventer

Vanaf de 18e eeuw werd het kloostertuincomplex aangelegd. Dit wordt omsloten door een muur. Hier zijn boomgaarden, moestuinen en visvijvers, terwijl tot 1985 ook boerderijgebouwen zich binnen de tuin bevonden. Een aantal Kruisheren beoefende het tuinieren. Ook de tuin herinnert aan religieuze zaken. De buxushagen zijn geknipt in vormen als een kruis op een wereldbol, een slang, een schip enzovoort.

Naast enkele merkwaardige bouwsels, zoals een aardappelkelder en een 18e-eeuws "prefab"-huisje dat als Rijksmonument is geklasseerd, is er ook een aantal monumentale bomen te vinden in de tuin, zoals een 150 jaar oude tulpenboom, een rode en een groene beuk, en een oude eik.

Erfgoedcentrum

[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds 2006 is het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in een deel van de kloostergebouwen ondergebracht. Deze Stichting is in 2002 opgericht door 80 kloosterordes en congregaties. Hier worden archieven en documenten beheerd van meer dan 100 kloostergemeenschappen uit Nederland. Op het terrein van het klooster is in 2004 een archiefdepot gebouwd. Het Erfgoedcentrum werkt samen met de Stichting Sint Aegten, die in 1998 werd opgericht en die de monumentale bibliotheek, de archieven en een groot aantal kunstvoorwerpen, afkomstig van de Kruisheren, beheert. Waaronder het bijzondere Graduale van Johannes van Deventer .[1] Een reusachtig koorboek, geschreven rond 1500. In december 2023 is het 22 kilo wegende boek toegevoegd aan het Nederlandse Memory of the World Register.[2]

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Kruisherenklooster, Sint Agatha van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.