Landdagverkiezingen SBZ 1946

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Politiek in de Duitse
Democratische Republiek


Dit artikel maakt deel uit van de serie:
Politiek in de voormalige DDR



Portaal  Portaalicoon  Politiek

De Landdagverkiezingen in de Sovjet-bezettingszone in Duitsland op 20 oktober 1946 waren de laatste enigszins vrije algemene verkiezingen op het gebied van de latere DDR tot 1990.

Bij deze verkiezingen werd de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), die in april 1946 was ontstaan door de gedwongen samenvoeging van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) met de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD), de sterkste partij, hoewel de SED slechts in één deelstaat de absolute meerderheid kreeg. Aan de verkiezing namen de volgende partijen deel:

De uitslag van de verkiezingen werd door de SED en de Sovjet-bezettingsmacht met teleurstelling ontvangen. Na deze verkiezingen werd het kiesrecht gewijzigd en werden in het vervolg Eenheidslijsten opgesteld. Bij de Landdagverkiezingen van 1950 werd op deze manier gestemd.

Omstandigheden[bewerken | brontekst bewerken]

Verkiezingspropaganda van de der SED

De Landdagverkiezingen van 1946 waren op zichzelf vrij en geheim, maar de uitkomsten werden beïnvloed door maatregelen van de Sovjet-autoriteiten. Het belangrijkste punt was dat de SPD niet aan de verkiezingen mocht deelnemen na de gedwongen fusie met de KPD. De gelijktijdig plaatsvindende verkiezingen voor het stadsparlement van Berlijn toonden aan, "dat de SED bij werkelijk vrije verkiezingen geen kans de nagestreefde hegmonie te bereiken."[1] De CDU en de LDPD konden weliswaar deelnemen, maar de basis van de partij was verzwakt door de vertraagde toelating van plaatselijke en districts-organisaties. De leider van de Censuur- en Propagandaafdeling van de SMAD, Sergej Iwanovitj Tjoelpanov, schreef in een geheime aanwijzing de regionale organisaties van de SMAD voor "de oprichting van burgerlijke politieke organisaties formeel niet te verbieden". Daarentegen moesten "diverse formele aanleidingen" gevonden worden, "om ... hun aantal beperkt te houden"[2]. Slechts in 20 % van de gemeenten konden de CDU en de LDPD deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, terwijl de SED overal toegelaten was. Ook bij de toewijziging van papier en drukcapaciteit werden de burgerlijke partijen duidelijk benadeeld[3].

Verkiezingsuitslagen per deelstaat[bewerken | brontekst bewerken]

Mecklenburg-
Voor-Pommeren
Brandenburg
 
Saksen-
Anhalt
Saksen
 
Thüringen
 
Totaal
 
Kiesgerechtigden 1.308.727 1.655.980 2.700.633 3.803.416 1.986.081 11.454.837
Opkomst 1.178.211 1.515.987 2.473.184 3.518.108 1.737.786 10.423.276
90,0% 91,5% 91,6% 92,5% 87,5% 91,0%
Ongeldige stemmen 64.463 69.168 142.673 227.113 75.927 579.344
SED Stemmen 551.594 634.787 1.068.703 1.616.068 818.967 4.690.119
Percentage 49,5% 43,9% 45,8% 49,1% 49,3% 47,5%
Zetels 45 44 51 59 50 249
LDP Stemmen 138.662 298.607 696.669 813.224 472.959 2.420.121
Percentage 12,5% 20,6% 29,9% 24,7% 28,5% 24,6%
Zetels 11 20 32 30 28 121
CDU Stemmen 379.829 442.634 507.765 766.859 314.742 2.411.829
Percentage 34,1% 30,6% 21,8% 23,3% 18,9% 24,5%
Zetels 31 31 24 28 19 133
VdgB Stemmen 43.663 70.791 57.374 57.356 55.191 284.375
Percentage 3,9% 4,9% 2,5% 1,7% 3,3% 2,9%
Zetels 3 5 2 2 3 15
Vrouwencomités Stimmen - - - 18.340 - 18.340
Percentage - - - 0,6% - 0,2%
Zetels - - - 0 - 0
Kulturbund Stemmen - - - 19.149 - 19.149
Percentage - - - 0,6% - 0,2%
Zetels - - - 1 - 1