Lijn van opvolging voor het presidentschap van de Verenigde Staten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De lijn van opvolging voor het presidentschap van de Verenigde Staten bepaalt wie bij het overlijden of aftreden van de president van de Verenigde Staten de volgende president wordt. In principe gaat het presidentschap bij het overlijden of aftreden van de president altijd naar de vicepresident van de Verenigde Staten. Het is nog nooit voorgekomen dat iemand anders dan de vicepresident het presidentschap heeft overgenomen na het overlijden of aftreden van de president.[1][2]

Huidige lijn van opvolging voor het presidentschap[bewerken | brontekst bewerken]

Nr. Functie Ambtsbekleder Partij
1 Vicepresident van
de Verenigde Staten
Kamala Harris Kamala Harris
(1964)
D
2 Voorzitter van
het Huis van
Afgevaardigden
Mike Johnson Mike Johnson
(1972)
R
3 President pro
tempore van de
Senaat
Patty Murray Patty Murray
(1950)
D
4 Minister van
Buitenlandse
Zaken
Antony Blinken Antony Blinken
(1962)
D
5 Minister van
Financiën
Janet Yellen Janet Yellen
(1946)
D
6 Minister van
Defensie
Lloyd Austin Lloyd Austin
(1953)
O
7 Minister van
Justitie
Merrick Garland Merrick Garland
(1952)
O
8 Minister van
Binnenlandse
Zaken
Deb Haaland Deb Haaland
(1960)
D
9 Minister van
Landbouw
Tom Vilsack Tom Vilsack
(1950)
D
10 Minister van
Economische
Zaken
Gina Raimondo Gina Raimondo
(1971)
D
[3] Minister van
Arbeid
Julie Su Julie Su
(1969)
D
11 Minister van
Volksgezondheid
en Sociale Zaken
Xavier Becerra Xavier Becerra
(1958)
D
12 Minister van
Volkshuisvesting
en Stedelijke
Ontwikkeling
Marcia Fudge Marcia Fudge
(1952)
D
13 Minister van
Transport
Pete Buttigieg Pete Buttigieg
(1982)
D
[4] Minister van
Energie
Jennifer Granholm Jennifer
Granholm

(1959)
D
14 Minister van
Onderwijs
Miguel Cardona Miguel Cardona
(1975)
D
15 Minister van
Veteranenzaken
Denis McDonough Denis
McDonough

(1969)
D
[4] Minister van
Binnenlandse
Veiligheid
Alejandro Mayorkas Alejandro
Mayorkas

(1959)
O

Opvolgers[bewerken | brontekst bewerken]

Negen vicepresidenten hebben het presidentschap overgenomen na het overlijden of aftreden van de zittende president: