Lisanne de Witte
Lisanne de Witte | ||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Lisanne de Witte viert haar bronzen medaille op de 400 m tijdens de EK van 2018, Berlijn.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
Volledige naam | Lisanne de Witte | |||||||||||||||||||||||||||||||
Geboortedatum | 10 september 1992 | |||||||||||||||||||||||||||||||
Geboorteplaats | Vlaardingen | |||||||||||||||||||||||||||||||
Nationaliteit | ![]() | |||||||||||||||||||||||||||||||
Lengte | 1,75 m | |||||||||||||||||||||||||||||||
Gewicht | 60 kg | |||||||||||||||||||||||||||||||
Sportieve informatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Discipline | sprint + middellange afstand | |||||||||||||||||||||||||||||||
Trainer/coach | Guide Hartensveld en Ton Baltus (2007-2017), Sven Ootjers (2017-heden) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste titel | Ned. kampioene 800 m 2015 | |||||||||||||||||||||||||||||||
OS | 2016, 2020 | |||||||||||||||||||||||||||||||
Extra | Ned. recordhoudster 400 m 2018-2021, 4 x 400 m 2015-2023, 4 x 400 m gemengd (1 dag); indoorrecordhoudster 4 x 400 m 2021-2023 | |||||||||||||||||||||||||||||||
Medailles | ||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
|



Lisanne de Witte (Vlaardingen, 10 september 1992) is een Nederlandse atlete, die is gespecialiseerd in de 400 en 800 m. Op het laatste onderdeel veroverde zij in 2015 haar eerste nationale titel. Dat jaar werd zij op de 4 × 400 m estafette tevens een van de Nederlandse recordhoudsters. In 2018 slaagde zij er bovendien als eerste Nederlandse in om op de 400 m een tijd binnen de 51 seconden te realiseren; met 50,96 s werd zij op 1 juli 2018 op dit onderdeel nationaal recordhoudster. Datzelfde jaar scherpte zij haar record op de Europese kampioenschappen van 2018 verder aan tot 50,77. In 2021 veroverde zij als lid van het Nederlandse estafetteteam de Europese indoortitel op de 4 × 400 m tijdens de EK indoor in Toruń in de nationale recordtijd van 3.27,15. Een jaar later maakte ze zij ook deel uit van het Nederlandse team op de 4 × 400 m dat op de EK in München de titel veroverde in de nationale recordtijd van 3.20,87. De status van mederecordhoudster op dit onderdeel werd haar pas in 2023 ontnomen door het team dat op de wereldkampioenschappen in Boedapest in recordtijd de wereldtitel veroverde. Van dit team had zij alleen in de series deel uitgemaakt. Ze nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen. Ook bij die gelegenheden was zij lid van diverse Nederlandse estafetteteams, met een vierde plaats op de 4 × 400 m gemengd in een nationale recordtijd als beste resultaat.
Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
Successen als junior[bewerken | brontekst bewerken]
Reeds in haar juniortijd bleek de bijzondere aanleg van De Witte voor de 400 m. Bij de B-meisjes eindigde zij op de nationale kampioenschappen al in 2008 bij de eerste drie op dit onderdeel en vanaf 2009 verzamelde zij in de verschillende leeftijdscategorieën vrijwel uitsluitend gouden NK-medailles. Slechts één keer, in 2011, haar laatste jaar bij de junioren, moest zij op haar favoriete onderdeel genoegen nemen met het zilver.
Eerste internationale ervaringen[bewerken | brontekst bewerken]
Het Europees Olympisch Jeugdfestival van 2009 in het Finse Tampere was het eerste internationale toernooi waar De Witte, zestien jaar oud, aan deelnam. Ze kwam er niet verder dan de eerste ronde in 57,43 s. Twee jaar later maakte zij deel uit van het nationale team op de 4 × 400 m tijdens de Europese kampioenschappen voor U20-junioren in Tallinn, Estland. Samen met Marije Wever, Anna Voskamp en Madiea Ghafoor werd zij daar vierde in 3.37,44, een Nederlands U20-record. De week erna veroverde zij op de Nederlandse kampioenschappen in Amsterdam haar eerste individuele seniorenmedaille op de 400 m: brons.
Vanaf 2012 legde zij in eigen land op NK's en andere belangrijke wedstrijden een forse verzameling zilveren en bronzen medailles aan. Op het EK U23 in Tampere in 2013 kwam zij in de finale van de 400 m echter niet verder dan een achtste plaats in 53,97.
Tijdens de wereldindoorkampioenschappen van 2014 drong De Witte op de 400 m door tot de halve finale. In de serie had ze een persoonlijk record van 52,61 gelopen, maar in haar halve finale werd zij gediskwalificeerd na een protest van het Amerikaanse team, dat claimde dat ze Joanna Atkins ten val had gebracht.[1]
Records op EK en OS 2016[bewerken | brontekst bewerken]
In 2016 nam De Witte deel aan de Europese kampioenschappen in Amsterdam. Zij kwam er uit op de 400 m en de 4 × 400 m estafette. Op het individuele onderdeel eindigde zij in haar halve finale als derde en kwam zij met haar tijd van 52,37 driehonderdste seconden te kort om zich te kwalificeren voor de finale. Op het estafetteonderdeel haalde zij, samen met haar teamgenotes Nicky van Leuveren, Laura de Witte en Eva Hovenkamp de finale wel. De tijd van het Nederlandse team, 3.29,18, betekende zelfs een nationaal record. In de finale liep dezelfde ploeg in 3.29,23 nauwelijks langzamer en eindigde als zevende. Belangrijker was dat het team zich kwalificeerde voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. In de Braziliaanse stad werden Madiea Ghafoor, Lisanne de Witte, Nicky van Leuveren en Laura de Witte in hun serie weliswaar uitgeschakeld voor de finale, maar hun eindtijd van 3.26,98 betekende een ruime verbetering van het in Amsterdam gevestigde nationale record.
Succesvol seizoen strandt in Londen[bewerken | brontekst bewerken]
In 2017 nam De Witte tijdens het indoorseizoen deel aan de EK indoor, waar zij doordrong tot de halve finale. Tijdens het baanseizoen groeide zij op weg naar de wereldkampioenschappen in Londen naar haar topvorm toe en bij de FBK Games in Hengelo dook zij op de 400 m voor het eerst in haar loopbaan onder de 52 seconden: met 51,93 kwalificeerde zij zich voor de WK. Dat dit geen uitschieter was bewees zij vervolgens op de NK, waar zij in 52,12 haar tweede nationale titel veroverde. Om vervolgens op de EK voor landenteams in Rijsel haar PR verder aan te scherpen tot 51,71.
Haar deelname aan de WK eindigde echter in een deceptie. Want na eerst op de individuele 400 m met haar tijd van 52,48 haar serie al niet te hebben overleefd, ging het vervolgens op de 4 × 400 m estafette mis bij de eerste wissel tussen Ghafoor en De Witte. Eerstgenoemde liet bij het wisselen het estafettestokje namelijk vallen en toen De Witte dat daarna opraapte en de race vervolgde, ook al finishte het team door dit incident als laatste, werden de Nederlandse loopsters ook nog eens gediskwalificeerd. Volgens de regels had Ghafoor het stokje namelijk eerst zelf moeten oprapen en het daarna aan De Witte moeten doorgeven. Zo eindigde een veelbelovend seizoen in een deceptie.
Hoogtepunt in 2018[bewerken | brontekst bewerken]
De Witte toonde in 2018 al vrij vroeg aan, dat zij haar goede vorm van het jaar ervoor had weten te behouden. Bij de FBK Games begin juni liet zij op de 400 m met 51,84 opnieuw een tijd binnen de 52 seconden voor zich noteren, waarmee zij zich ruimschoots kwalificeerde voor deelname aan de EK in Berlijn. Wel werd zij daarna op de NK verrassend geklopt door Madiea Ghafoor, die dat nota bene in exact dezelfde tijd (51,84) deed als die welke eerder door De Witte was gelopen. Die werd nu tweede in 52,22. Het was blijkbaar een goede 'wake-up call', want een week later kwam zij tijdens een wedstrijd in het Zwitserse La Chaux-de-Fonds tot 50,96. Hiermee verbeterde zij het Nederlandse record van 51,35 van Ester Goossens uit 1998 en was zij tevens de eerste Nederlandse die de 51 seconden barrière doorbrak.
Op de EK in Berlijn was het nog even spannend of De Witte door de halve finale heen zou komen, want zij finishte hierin als derde en plaatste zich dus niet rechtstreeks voor de eindronde. Met haar tijd van 51,24 ging zij echter als een van de tijdsnelsten door. In die finale steeg De Witte boven zichzelf uit en eiste zij vanuit laan 2 na een felle achtervolgingsrace de bronzen medaille voor zich op in haar beste tijd ooit, 50,77, tevens een verbetering van haar eigen recente nationale record. Het was voor het eerst sinds de bronzen medaille van Tilly van der Zwaard op de EK van 1962 in Belgrado dat een Nederlandse op de 400 m een EK-medaille veroverde en een hoogtepunt in de carrière van De Witte.
Club[bewerken | brontekst bewerken]
Lisanne de Witte is de oudere zus van Laura de Witte, lid van AV Trias in Heiloo en traint sinds begin 2017 onder leiding van Sven Ootjers bij de groep Topsport Trias.[2]
Trivia[bewerken | brontekst bewerken]
De Witte is recordhouder voor dames op de 249 treden tellende trap die leidt tot het hoogste punt van de Schoorlse Duinen, de Catrijper Nok. Ze voltooide de trap, die gelijk staat aan het beklimmen van 13 verdiepingen, in 20,20 seconden.[3]
Kampioenschappen[bewerken | brontekst bewerken]
Internationale kampioenschappen[bewerken | brontekst bewerken]
Onderdeel | Titel | Jaar |
---|---|---|
4 x 400 m | Europees kampioene | 2022 |
Europees indoorkampioene | 2021 |
Nederlandse kampioenschappen[bewerken | brontekst bewerken]
- Outdoor
Onderdeel | Jaar |
---|---|
400 m | 2016, 2017, 2019, 2021 |
800 m | 2015 |
- Indoor
Onderdeel | Jaar |
---|---|
200 m | 2019, 2020 |
400 m | 2016 |
Persoonlijke records[bewerken | brontekst bewerken]
- Outdoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
300 m | 38,96 s | 11 mei 2013 | Lisse |
400 m | 50,77 s (ex-NR) | 11 augustus 2018 | Berlijn |
600 m | 1.28,13 | 26 augustus 2018 | Lisse |
800 m | 2.05,39 | 24 augustus 2013 | Merksem |
- Indoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
60 m | 7,96 s | 25 januari 2014 | Apeldoorn |
200 m | 23,67 s | 17 februari 2019 | Apeldoorn |
400 m | 51,90 s | 8 februari 2020 | Toruń |
500 m | 1.09,87 | 4 februari 2023 | Boston |
800 m | 2.13,01 | 7 februari 2015 | Gent |
Prestatieontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar | 100 m | 200 m | 400 m | 800 m |
---|---|---|---|---|
2009 | 12,84 | 25,66 | 56,16 | - |
2010 | 12,81 | 25,53 | 55,96 | 2.16,80 |
2011 | - | 25,03 | 54,59 | - |
2012 | 12,32 | 24,72 | 53,92 | 2.12,69 |
2013 | 12,32 | 24,59 | 52,92 | 2.05,39 |
2014 | - | - | - | - |
2015 | - | - | 52,53 | 2.05,89 |
2016 | - | - | 52,14 | - |
2017 | - | - | 51,71 | - |
2018 | - | 24,35 | 50,77 | - |
2019 | - | - | 51,30 | - |
2020 | - | - | - | - |
2021 | - | - | 52,08 | 2.09,85 |
2022 | - | - | 52,71 | - |
Palmares[bewerken | brontekst bewerken]
200 m[bewerken | brontekst bewerken]
400 m[bewerken | brontekst bewerken]
- 2009: 4e NK - 57,52 s
- 2010: 5e NK - 56,10 s
- 2011: 5e NK indoor - 57,40 s
- 2011:
NK - 54,59 s
- 2012:
NK indoor - 54,73 s
- 2012:
Gouden Spike - 55,69
- 2012:
NK - 54,33 s
- 2013:
Flynth Recordwedstr. te Hoorn - 54,57 s
- 2013:
Gouden Spike - 54,63 s
- 2013: 8e EK U23 te Tampere - 53,97 s (in serie 52,93 s)
- 2013:
NK - 52,92 s
- 2014:
NK indoor - 52,62 s
- 2014: DQ WK indoor (in serie 52,61 s)
- 2015: 6e FBK Games - 53,28 s
- 2015:
Gouden Spike - 53,50 s
- 2015:
NK - 52,75 s
- 2015: 8e Memorial Van Damme - 52,53 s
- 2016:
NK indoor – 52,61 s
- 2016:
Gouden Spike - 52,71 s
- 2016:
NK – 53,12 s
- 2016: 3e in ½ fin. EK - 52,37 s
- 2017:
NK indoor - 52,95 s
- 2017: 6e in ½ fin. EK indoor - 54,81 s (in serie 53,61 s)
- 2017:
FBK Games - 51,93 s
- 2017:
NK - 52,12 s
- 2017:
EK landenteams te Rijsel - 51,71 s
- 2017: 5e in serie WK - 52,48 s
- 2018: 6e FBK Games - 51,84 s
- 2018:
NK - 52,22 s
- 2018:
EK - 50,77 s (NR)
- 2019:
EK indoor - 52,34 s
- 2019:
NK - 52,29 s
- 2019: 5e in ½ fin. WK - 51,41 s (in serie 51,31 s)
- 2021: 4e in ½ fin. EK indoor - 53,10 s (in serie 52,82 s)
- 2021:
NK - 52,08 s
- 2021: 8e in ½ fin. OS - 52,09 s (in serie 51,68 s)
- 2022:
NK indoor - 52,65 s
- 2023: 4e NK indoor - 53,20 s (in serie 52,61 s)
- 2023: 6e FBK Games - 53,10 s
- 2023:
NK - 52,62 s
- Diamond League-resultaten
- 2019: 6e Shanghai Golden Grand Prix - 51,80 s
- 2019: 7e Golden Gala - 52,17 s
- 2019:
Weltklasse Zürich - 51,30 s
- 2023: 4e Weltklasse Zürich - 52,23 s
800 m[bewerken | brontekst bewerken]
- 2015:
NK - 2.05,89
4 x 400 m[bewerken | brontekst bewerken]
- 2011: 4e EK U20 in Tallinn - 3.37,44 (NJR)
- 2016: 7e EK - 3.29,23 (in serie 3.29,18 = NR)
- 2016: 6e in serie OS - 3.26,98 (NR)
- 2017: DQ in kwal. WK
- 2019:
B-fin. World Athletics Relays in Yokohama - 3.29,03
- 2019: 7e WK - 3.27,89 (in serie 3.27,40)
- 2021:
EK indoor - 3.27,15 (NR)
- 2021: 4e World Athletics Relays - 3.30,12
- 2021: 6e OS - 3.23,74 (NR)
- 2022:
WK indoor – 3.28,57
- 2022:
EK – 3.20,87 (NR)
- 2023:
WK – 3.20,72 s[4]
4 x 400 m gemengd[bewerken | brontekst bewerken]
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|