Loge La Compagnie Durable
La Compagnie Durable | ||||
---|---|---|---|---|
Algemeen Nut Beogende Instelling | ||||
![]() | ||||
Zegel van de loge
| ||||
Obediëntie | Grootoosten der Nederlanden | |||
Logenummer | 16 | |||
Kleur(en) | ||||
Geschiedenis | ||||
Constitutie | 10-08-1770 | |||
Structuur | ||||
Zetel | ![]() | |||
Ledenaantal | ca. 30 | |||
Officiële website | ||||
|
Loge 'La Compagnie Durable' is een vrijmetselaarsloge in Middelburg die is opgericht in 1770. Het is daarmee de oudste nog bestaande vrijmetselaarsloge in Zeeland. 'La Compagnie Durable' is een vereniging van leden van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, die - op grond van een haar door die Orde verleende constitutiebrief - zelfstandig werkt in de stad Middelburg. De naam betekent zoveel als 'het duurzame gezelschap', eigenlijk broodgenootschap (‘cum’ en ‘panis’ is samen en brood); deelhebber, medewerker.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Het rangnummer van 'La Compagnie Durable' was bij de oprichting initieel 10 (tien), dit is rond 1930 bij een hertelling gewijzigd in 16 (zestien). De onderscheidingskleur van de loge is sinds 1770 rozerood.
Het zegel van de loge is cirkelvormig, en uitgevoerd in zwart en wit. In de buitenste rand staan het maçonnieke jaar van oprichting en de naam van de loge. In de binnenste cirkels zijn een aantal aantal maçonnieke symbolen afgebeeld. Bovenin is het zogeheten 'verloren meesterwoord' te zien, gegrift in een driehoek. Binnen de getande rand zijn vervolgens afgebeeld:
- De winkelhaak
- De vlammende ster met de hoofdletter G
- de zon, omringd door 12 sterren
- de maan, eveneens omringd door 12 sterren
- De passer
- De troffel
- De hamer
- Het schietlood
- Het waterpas
- Drie bloeddruppels
- De acaciaboom
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
De oprichting[bewerken | brontekst bewerken]
De geschiedenis van de vrijmetselarij in Middelburg begint halverwege de achttiende eeuw, tijdens de laatste decennia van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795), na afloop van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747). Middelburg was in die tijd vooral een koopliedenstad, met onder meer een belangrijk aandeel in de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De eerste vrijmetselaarsloge in Nederland werd in 1734 opgericht in Den Haag. Na een korte periode waarin de vrijmetselarij verboden was (1735-1744), werden op meerdere plaatsen in de Republiek loges opgericht. De eerste vrijmetselaarsloge in Middelburg was ‘La Philantrope', opgericht op 8 maart 1758. Deze loge werd de ‘Franse Loge’ genoemd en ook wel – spottend wellicht – de Regentenloge. Dit omdat Frans er de voertaal was en overwegend Zeeuwse regenten lid waren, uit de bovenlaag van de maatschappij. Uit onvrede over het feit dat 'La Philantrope' geen leden wilde opnemen uit de middenklasse vroeg een tiental vrijmetselaars in 1770 een constitutiebrief aan voor een nieuw op te richten loge in Middelburg, ‘La Compagnie Durable’. Van de tien aanvragers kwamen er acht uit de Vlissingse loge ‘de Zon’. Hier hadden zij zich laten inwijden met als doel een nieuwe loge op te kunnen richten in Middelburg.
Het ongedateerde verzoek om een constitutiebrief werd getekend door Marinus Smijtegelt sr., Bartholomeus van de Coppello, Lodewijk Thomassen, M. Smijtegelt jr., Pieter van Gote, Isaak Sifflé, W.A. Willems, H.N. Gerlach, Andries Schouten en A.J. Reynvaan. Van de aanvragers waren er drie notaris, één was advocaat, enkele waren als klerk werkzaam bij de stedelijke en gewestelijke besturen en drie waren kooplieden. Marinus Smijtegelt sr., die de eerste voorzittend meester van de nieuwe loge zou worden, was een neef van de in gereformeerde kringen bekende dominee Bernardus Smijtegelt. A.J. (Apollonius Johannes) Reijnvaan was een jongere broer van de rechtsgeleerde en componist Joos Verschuere Reynvaan.
Op 10 augustus 1770 werd de constitutiebrief van de nieuwe loge ondertekend door grootmeester Carel baron van Boetzelaer, en op 28 augustus van datzelfde jaar vond de installatie van de nieuwe loge plaats. Dat er in Middelburg een tweede loge zou worden opgericht, stuitte initieel op fel verzet van de leden van ‘La Philantrophe’. Men was bang dat hierdoor onthuld zou kunnen worden wie lid was van 'La Philantrope', wat de belangen van de leden kon schaden. Er werd zelfs - vergeefs - bezwaar gemaakt bij de Orde van Vrijmetselaren. De eerste jaren was er dan ook geen contact tussen de loges, maar na verloop van tijd verbeterden de verhoudingen en vanaf de jaren tachtig van de achttiende eeuw hielden beide loges hun bijeenkomsten steeds in hetzelfde gebouw. Ook werd er in 1801 een vrijmetselaarssociëteit opgericht waar de leden van beide loges elkaar twee keer per week in een ongedwongen sfeer konden ontmoeten.
De negentiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]
De overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw ging gepaard met grote veranderingen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd ingelijfd door Frankrijk en getransformeerd in een vazalstaat, eerst in de vorm van de Bataafse republiek en in 1806 als het Koninkrijk Holland. Napoleon Bonaparte kroonde zichzelf in 1804 tot keizer Napoleon I van het Franse rijk. Het wordt betwijfeld of hij zelf vrijmetselaar was, maar hij zag in de vrijmetselarij een krachtig middel om het leger te verenigen. Zijn broer Joseph werd Grootmeester van het Grand Orient de France, en tijdens zijn bewind nam het aantal loges in Frankrijk toe van 300 naar ruim 1200[1]. Een groot aantal hiervan betrof (ambulante) militaire loges.
Op 19 oktober 1803 vroeg de - op een Franse constitutiebrief werkende - ambulante loge 'La Concorde' van de 41e Brigade de Ligne toestemming om gedurende haar verblijf in Middelburg aldaar te mogen werken. Deze toestemming werd verleend en de loge was actief in Middelburg in 1803-1804. Ook de ambulante loge 'L'Union Constante Militaire', opgericht in 1803 in Alkmaar en behorend bij het 20e bataillon 7e halve Brigade Bataafsche Infanterie, was korte tijd werkzaam in Middelburg.
Aan de zogeheten Franse Tijd kwam een einde toen de troepen van Napoleon werden verslagen in 1813 in de Zesde Coalitieoorlog. Als direct gevolg hiervan ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarbij de zoon van stadhouder Willem V werd geïnstalleerd als koning Willem I. De tweede zoon van Willem I, prins Frederik, was gedurende 65 jaar (1816 - 1881) grootmeester van de Nederlandse Orde van Vrijmetselaren.
Liefdadigheid was in de negentiende eeuw een belangrijk onderdeel van de vrijmetselarij, zowel voor de loge als voor individuele broeders, mede door het ontbreken van sociale voorzieningen. Zo werd er door 'La Compagnie Durable' structurele ondersteuning gegeven aan het blindeninstituut te Amsterdam en aan het armenonderwijs; ook werden armlastige broeders vanuit de loge ondersteund. Bij rampen als met het kruitschip in Leiden (1807) en de overstromingen in Gelderland (1861) werd er geld ingezameld door de loge.
Een bijzonder voorbeeld van individuele liefdadigheid was het feest dat 29 februari 1860 werd gegeven, ter herdenking van de verjaardag van Prins Frederik, in de schouwburg. Door Voorzittend Meester W.J. Muller werd - om te vieren dat hij dertig jaar lid was van de Orde - een zestigtal dames van boven de 70 'uit de verschillende gestichten' uitgenodigd. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag op 5 januari 1865 gaf hij wederom een soortgelijk feest in de schouwburg, en hierbij werden zelfs 200 behoeftige vrouwen van boven de 75 jaar en wezen uitgenodigd.
Ook de betrokkenheid bij sociale kwesties was groot. Zo werd in 1864 de Middelburgse Nijverheidsvereniging opgericht, vier van de oprichters waren vrijmetselaar. De Nijverheidsvereniging had als doel de plaatselijke economie te stimuleren en de werkloosheid te bestrijden. De vereniging stichtte daartoe onder meer een vlasserij en een kousenbreierij.
Het elitaire karakter van de Franse loge ‘La Philantrope’ nam in de negentiende eeuw geleidelijk af. Het ledenaantal liep echter sterk terug en op 19 oktober 1850 moest de loge de lichten doven. In de notulen van ‘La Compagnie Durable’ van 20 januari 1852 wordt de overname van een aantal maçonnieke attributen uit de boedel van 'La Philantrope' besproken.
De twintigste eeuw[bewerken | brontekst bewerken]
Uit de eerste decennia van de 20e eeuw is weinig bekend over het wedervaren van ‘La Compagnie Durable’, een groot deel van het archief is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. De loge kwam voor de oorlog bijeen in de consistorie van de Waalse kerk in de Sint Pieterstraat, die bij het bombardement van Middelburg op 17 mei 1940 volledig werd vernietigd. Het enige wat resteerde was het notulenboek vanaf 1933 - wat bij de secretaris thuis lag - en enkele zaken die bij leden in hun bezit waren. Dat er toch nog het nodige bekend is van de geschiedenis van de loge is vooral te danken aan het feit dat eind negentiende eeuw een logebroeder M. van Boven uittreksels heeft gemaakt uit de notulen vanaf het ontstaan tot het 125-jarig bestaan in 1895. Deze uittreksels werden door hem gepubliceerd in een vijftal edities van het ‘Nederlandsch jaarboekje voor Vrijmetselaren’, waarvan de nodige exemplaren bewaard zijn gebleven.
Tijdens de Duitse bezetting (1940-44) was de Vrijmetselarij verboden en kwamen de leden van de loge niet bijeen. De Voorzittend Meester voorafgaand aan en tijdens de oorlogsjaren was tevens de vader van Jan Dekker [2], de NSB-districtsleider in Zeeland. Hij werd door de leden met argusogen bekeken, temeer daar hij de resterende bezittingen en tegoeden van de loge aan het begin van de bezetting zonder overleg direct had overgedragen aan de politie. Na de oorlog keerde hij niet terug in in de loge.
In november 1944 werd de draad weer opgepakt, en op 6 november 1944 was de eerste bijeenkomst na de oorlog. Hiervan werd in het notulenboek van de loge op bijzondere wijze vermelding gemaakt, met een fraaie pentekening met daarin enkele regels tekst in het Latijn. De vertaling luidt:
- 'We danken de Meester-architect van de wereld
- Laat ons u loven als Opperbouwmeester
- Op deze plaats
- De zon der Vrijheid komt op.
- Heer, behoed onze Koningin
- En hoor ons op de dag dat wij u aanroepen
- Heer, hoor mijn gebed
- En laat mijn roep tot u komen'
Met 28 broeders werd na de oorlog een nieuwe start gemaakt. De eerste zorg was een nieuwe accommodatie gevolgd door een nieuwe inventaris. Dit was het begin van een lange tocht langs verschillende accommodaties. Direct na de oorlog ging men voor de comparities naar hotel 'De Burg' aan de Loskade en voor Open Loges maakte men gebruik van de werkplaats van de loge in Bergen op Zoom. Later ging men voor de comparities naar het nieuwe hotel 'De Burg' aan de Groenmarkt en voor de Open Loges naar de logegebouwen in Vlissingen en Zierikzee. In 1960 vond een verhuizing plaats naar de schouwburg op het Molenwater. Door alle andere activiteiten aldaar werd dit echter niet ervaren als een geschikte plaats voor Open Loges, en de 'stoelendans' langs accommodaties was niet bevorderlijk voor de sfeer en groei van 'La Compagnie Durable'. Men voelde steeds meer de noodzaak tot het hebben van een eigen pand, en dit leidde tot de aankoop van het huidige gebouw in de Stationsstraat in 1969.
In 1986 werd een nieuwe constitutiebrief verstrekt door de Orde van Vrijmetselaren, ter vervanging van het origineel wat in de oorlog verloren was gegaan
De loge vandaag de dag[bewerken | brontekst bewerken]
Loge ‘La Compagnie Durable’ is vandaag de dag een van de oudste verenigingen van Middelburg en bestond in 2020 tweehonderdvijftig jaar. Dit jubileum kon helaas slechts heel beperkt gevierd worden door de coronapandemie, wel is er een jubileumboek uitgebracht. De loge kent ruim dertig leden, veelal uit Middelburg maar ook uit andere delen van de provincie. De leden komen nog steeds uit alle geledingen van de maatschappij. Tweewekelijks is er op vrijdagavond een logebijeenkomst, waarbij er doorgaans een Open Loge is of een comparitie.
Een avond met Open Loge is een avond waarbij een ritueel opgevoerd wordt, bijvoorbeeld bij de inwijding van een nieuwe leerling. De rituelen kenmerken zich door veel symboliek in tekst, handelingen en muziek. Alle aanwezigen zijn formeel gekleed in smoking of rokkostuum en dragen maçonnieke attributen als schootsvel en handschoenen. Na het ritueel volgt meestal een feestelijk broedermaal, ook wel tafelloge genoemd.
Een comparitie is een specifiek iets voor de Nederlandse Vrijmetselarij. Het is een bijeenkomst waarbij één van de logebroeders een inleiding geeft over een filosofisch, spiritueel of anderszins interessant onderwerp. Politieke en godsdienstige onderwerpen worden hierbij doorgaans vermeden. Na afloop kunnen de andere aanwezigen dan – verduidelijkende – vragen stellen, het zogeheten ‘compareren’.
Liefdadigheid speelt niet meer zo'n grote rol als in het verleden, maar toch wordt er bij de meeste bijeenkomsten rondgegaan met de bedelnap (in vrijmetselaarsjargon 'de tronk'), om geld op te halen voor het goede doel. De loge onderhoudt goede relaties met de andere vrijmetselaarsloges in de regio, in Vlissingen, Goes, Terneuzen en Zierikzee. Er wordt regelmatig over en weer gevisiteerd en incidenteel zijn er gezamenlijke activiteiten. Jaarlijks - meestal in het najaar - houdt de loge een open avond voor belangstellenden. Een nieuwe traditie sinds 2019 is om minstens één maal per jaar een veldloge te houden, meestal in het historische Fort Rammekens te Ritthem.
Plaatsen van samenkomst[bewerken | brontekst bewerken]
In de loop der eeuwen is de loge op tal van plaatsen in Middelburg samengekomen. De eerste bijeenkomsten na de oprichting vonden plaats in logement 'Het Hof van Holland', op de hoek van de Boogaardstraat en de Balans, vlakbij het Abdijcomplex. Daarna kwam de loge op diverse locaties bijeen, waaronder de Kloveniersdoelen, de Sint Sebastiaansdoelen en gedurende meerdere perioden de schouwburg. In onderstaande lijst een overzicht.
Periode | Gebouw | Locatie | |
---|---|---|---|
1770-1773 | Het Hof van Holland | Hoek Boogaardstraat en Balans | |
1773-1776 | Wijnhuis | Zuidzijde van de Dam | |
1776-1779 | Het Hof van Holland | Hoek Boogaardstraat en Balans | |
1779-1791 | Groot Schuttershof | Tegenover Lange Vielebrug, nu bekend als Kloveniersdoelen | |
1779-1801 | Logement 'Schelde en Maas' | Blindenhoek | |
1801-1813 | Logement 'Rotterdam' | ||
1813-1825 | Den Grooten Christoffel | Noordzijde van de Dam, bij de Graanbeurs | |
1825-1843 | Schouwburg Bovenzaal | Molenwater | |
1843-1859 | Klein Schuttershof | Kromme Weele. De Confrérie van St. Sebastiaan, nu bekend als Sint Sebastiaansdoelen | |
1859-1938 | Schouwburg Bovenzaal | Molenwater | |
1938-1940 | Waalse Kerk, 2 lokalen | Sint Pieterstraat | |
1940-1944 | Geen samenkomsten | ||
1945-1952 | Hotel 'De Burg' | Hoek Loskade-Nieuwpoortstraat. Open loges in Bergen op Zoom | |
1952-1967 | Nieuwe hotel 'De Burg' | Groenmarkt. Open Loges in Vlissingen en Zierikzee | |
1967-1973 | Schouwburg Bovenzaal | Molenwater | |
1973-heden | Huidige gebouw | Stationsstraat 16 |
Op 31 maart 1969 ging een langgekoesterde wens in vervulling en werden de handtekeningen gezet onder het koopcontract voor het pand Stationsstraat 16. Aan het zwerven door Middelburg was na bijna 200 jaar een einde gekomen. Het pand was echter nog deels bewoond en alleen de begane grond was bruikbaar, het duurde nog enkele jaren voordat het volledig beschikbaar was. Na een grondige verbouwing werd het pand in 1973 ingewijd als logegebouw. In de loop der jaren daarna is het meermaals aangepast en uitgebreid, en tot op de dag van vandaag wordt het gebruikt voor de bijeenkomsten van de loge. Het gebouw - een zogeheten lijstgevelpand - dateert van ca. 1880 en is een gemeentelijk monument. Het is in eigendom van stichting 'De Troffel', die zorg draagt voor onderhoud en beheer.
In het gebouw bevinden zich op de begane grond een grote vergaderzaal (in vrijmetselaarsjargon: de Voorhof), een kleine keuken en de werkplaats, ook wel tempel genoemd. Op de eerste verdieping van het gebouw bevindt zich een ruimte met een bar (in vrijmetselaarsjargon: de Zevende Graad), een vergadertafel en de bibliotheek met een zitgedeelte. Boven in het gebouw is een appartement wat verhuurd wordt aan derden door stichting 'De Troffel'.
- Interieur logegebouw Stationsstraat
Prominente leden[bewerken | brontekst bewerken]
Enkele prominente leden van de Middelburgse loges:
- Cornelis Gerrit Bijleveld (1795-1849) was afkomstig uit Veere en werd op 9 februari 1789 ingewijd bij loge ‘L’Enfant de la Vertu’ aldaar. Vervolgens vestigde hij zich in Middelburg als advocaat en werd lid van ‘La Philantrope’. Zijn maatschappelijke carrière verliep voorspoedig en in 1810 werd hij benoemd tot burgemeester van Middelburg. In 1815 werd hij lid van de Tweede Kamer, en van 1835 tot zijn dood was hij lid van de Eerste Kamer. Van 1804 – 1810 was hij Grootmeester van de Nederlandse Orde van Vrijmetselaren.
- Willem Aernout de Beveren[3][4][5] (1749-1820) was eveneens lid van 'La Philantrope'. Voor de Franse tijd was hij onder meer pensionaris van Middelburg en Statenlid van Zeeland, en tevens gedeputeerde ter Staten-Generaal. In 1796 kwam hij als volksvertegenwoordiger in de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek. Dit ambt verloor hij echter bij de staatsgreep van 22 januari 1798, waarbij hij huisarrest kreeg tot de contra-staatsgreep van 12 juni 1798. Hij werd in 1801 lid van het Staatsbewind tot 1805, en vervulde daarna nog justitiële functies.
- Willem Lootens[6] (1736-1813) is een vermeldenswaardig lid van ‘La Compagnie Durable’ uit de Franse tijd. Deze bekendste telg uit een muzikale en artistieke familie was componist, beiaardier en organist en als zodanig betrokken bij de bouw van het orgel in de Oostkerk in Middelburg. Hij was van 1794-1798 Broeder van Talent (kapelmeester) van de loge.
- Andries Schraver[7] (1754-1826) was eveneens lid van 'La Compagnie Durable' in deze periode. Hij was geboren op Schouwen-Duiveland en sinds 1799 lid van de loge. Als autodidact wist hij zich te ontwikkelen tot een gerespecteerd bouwkundige. Na een opdracht om afdammingen te ontwerpen voor het Sloe en de Oosterschelde werd hij 1811 in Parijs ontboden bij keizer Napoleon.
- Alexander François Sifflé[8][9] (1801-1872) studeerde rechten in Leiden en volgde in 1828 zijn vader op als notaris in Middelburg. Hij was oprichter en hoofdredacteur van het oppositieblad De Zeeuwsche Courant (1848), medewerker aan vele periodieken en schreef poëzie en essays, vooral voor vrijdenkersvereniging 'de Dageraad'. Hij wordt gezien als één van de herontdekkers van Spinoza in de 19e eeuw in Nederland en was Redenaar van 'La Compagnie Durable'.
- Dirk Dronkers[10] (1801-1881) was aannemer en kreeg in 1846 als eerste een concessie voor een spoorlijn van Vlissingen naar Maastricht met daarbij inbegrepen de afdamming van de zeearmen in het traject. Door vele tegenslagen kwam de spoorweg van Goes naar Vlissingen pas gereed in 1872, en werd deze uiteindelijk van staatswege gerealiseerd. Hoewel de feitelijke totstandkoming van de spoorweg dus buiten hem om is gegaan, wordt hij toch beschouwd als de initiatiefnemer en ook als zodanig geëerd. In Goes is een straat naar hem vernoemd, en in de verkiezing van de 'Grootste Middelburger aller tijden' in 2017 eindigde hij op de tiende plaats.
- Jan Morks [11] (1865-1926) ten slotte was een prominent lid van ‘La Compagnie Durable’ uit de 20e eeuw. Naast dirigent en componist was hij ook stadsbeiaardier en kapelmeester van het schutterijkorps (later Middelburgs muziekkorps). Een van zijn bekendste werken is het Zeeuws volkslied, maar daarnaast heeft hij ook muziek gecomponeerd voor de loge. Hij verwerkte maçonnieke symbolen in de stukken en gaf ze titels zoals “Ken uzelf” of “Wijsheid, Kracht, Schoonheid”. Op het Molenwater in Middelburg is een borstbeeld van hem te vinden.
Voorzittend Meesters[bewerken | brontekst bewerken]
De voorzittershamer van de loge, in vrijmetselaarsjargon de Moker des Gezags, werd vanaf 1770 gevoerd door een groot aantal logebroeders. In onderstaande lijst een overzicht van de Voorzittend Meesters van 'La Compagnie Durable' gedurende de eerste twee eeuwen van haar bestaan.
Van | Tot | Voorzittend Meester | ||
---|---|---|---|---|
Augustus | 1770 | Juni | 1771 | M. Smytegelt |
Juni | 1771 | Juni | 1773 | P.H.N. Gerlach |
Juni | 1773 | Januari | 1776 | A. Schouten |
Januari | 1776 | December | 1798 | S. Parker |
Januari | 1799 | December | 1802 | G.A. van Sprang |
December | 1802 | December | 1804 | J.C. Clement |
December | 1804 | December | 1806 | J.G. Lafont |
December | 1806 | Januari | 1813 | A.J. Sinclair |
Januari | 1814 | December | 1822 | A.L. Janse |
December | 1822 | Mei | 1835 | M. Volkrijk Liebert |
Mei | 1835 | September | 1855 | J.F. Gastelaar |
September | 1855 | Maart | 1859 | J. Snijder |
Maart | 1859 | Februari | 1873 | W.J. Muller |
1873 | 1878 | J.M. Boone | ||
1879 | 1880 | H. Joh. Smid | ||
1881 | 1882 | J.H. Fremery | ||
1883 | 1885 | J.M. Boone | ||
1886 | 1899 | J.L. van de Pauwert | ||
1900 | 1915 | onbekend | ||
1916 | 1919 | H. Snijders | ||
1920 | 1925 | onbekend | ||
1926 | 1927 | H. Snijders | ||
1928 | 1929 | onbekend | ||
1930 | 1931 | vacature | ||
1931 | 1933 | C. Boudewijnse | ||
1934 | 1940 | J. Dekker | ||
1940 | 1944 | verboden | ||
1945 | 1948 | W.J. Hoenkamp | ||
1949 | 1960 | H. Pieters | ||
1961 | 1965 | M.J. Louws | ||
1965 | 1974 | C.J. Stins |
Trivia[bewerken | brontekst bewerken]
Enkele wetenswaardigheden:
- De zetel van de Voorzittend Meester tijdens Open Loges heet in vrijmetselaarsjargon de troon. De eerste troon van 'La Compagnie Durable' was afkomstig van de loge 'L'Age d'Or' in Leiden. Halverwege de achttiende eeuw werden kinderen van vrijmetselaars uit Zeeland die gingen studeren in Leiden, met enige regelmaat lid van 'L'Age d'Or'. Toen deze loge in 1770 samenging met loge 'La Vertu' in Leiden, werd de troon van 'L'Age de l'Or' geschonken aan de op dat moment net nieuw opgerichte loge 'La Compagnie Durable'. Als dank hiervoor werd een aantal Oosterscheldekreeften naar Leiden gestuurd.
- Vanaf 1772 was er ook enige tijd een loge van de hogere graden actief op Walcheren, een zogeheten Schotse loge genaamd 'Les Coeurs Choisis'. Leden van de beide Middelburgse loges waren hier lid van, maar ook vrijmetselaars uit de rest van Zeeland, Holland, Gent en zelfs Duinkerken.
- De eerste grootmeester van de Nederlandse Vrijmetselarij, Johan Cornelis Radermacher (1700-1748), was afkomstig uit een regentenfamilie uit Middelburg. In 1732 werd hij aangesteld als thesaurier en rentmeester-generaal van de Nassause domeinraad door de Staten-Generaal. Hij werd op 4 maart 1735 ingewijd in loge L’Union in Den Haag en nog datzelfde jaar verkozen tot grootmeester. Dit bleef hij tot zijn overlijden in 1748. Zijn zoon Jacobus Radermacher werd later Grootsecretaris van de Orde.
- Zijn neef Daniel Radermacher (1722-1803) was een Zeeuwse regent, en onder meer bewindhebber van de Verenigde Oostindische Compagnie en schepen van Middelburg. Hij was tevens lid van 'La Philantrope', en mecenas op het gebied van kunst en wetenschappen. Zo was hij bevriend met Betje Wolff en de eerder genoemde Joos Verschuere Reynvaan, initiator van de bouw van het monumentale De Rijckere orgel in de Oostkerk en bestuurder van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Hij bewoonde het pand 'de Groote Christoffel' aan de Dam te Middelburg, wat later enige tijd zou dienen als plaats van bijeenkomst van de Middelburgse loges. In dit pand ontving hij op 17 juli 1786 stadhouder Willem V en zijn gezin voor een muziekavond.
- In Middelburg bevindt zich bij de Vlissingse Binnenbrug het standbeeld ‘de Stadstimmerman’ (1955) van beeldhouwer Peter de Jong. Dit standbeeld vertoont sterke gelijkenis met een steenhouwer, een belangrijk symbool in de vrijmetselarij. Een gipsen voorstudie van het beeld belandde in een voortuin in Middelburg, waar het bij toeval herkend werd door een logebroeder die in dezelfde straat woonde. Deze mocht - in 2017 - het zwaar verwaarloosde beeld hebben, liet het restaureren en gaf het vervolgens in permanente bruikleen aan de loge. Het heeft een ereplaats in het logegebouw.
Appendix[bewerken | brontekst bewerken]
Referenties
Bronnen
Literatuur
Externe links
|