Marten Douwes Teenstra

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Marten Douwes Teenstra
Portret van Marten Douwes Teenstra
Algemene informatie
Volledige naam Marten Douwes Teenstra
Geboren 17 september 1795
Geboorteplaats Ruigezand
Overleden 29 oktober 1864
Overlijdensplaats Ulrum
Land Vlag van Nederland Nederland
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Marten Douwes Teenstra (Ruigezand, 17 september 1795 - Ulrum, 29 oktober 1864[1]) was landbouwkundige, reiziger en schrijver.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Teenstra was afkomstig uit een rijke boerenfamilie. Hij was de zoon uit het eerste huwelijk van Douwe Martens Teenstra en Jantje Luies Dijkhuis en de kleinzoon van de befaamde Marten Aedsges Teenstra, die als landbouwer "lof oogstte in Groningen en Friesland door koolzaad en granen in rijen te zaaien en het te doen beploegen en wieden."[2] Zijn vader en oom hadden in de jaren-1790 het Ruigezand ingepolderd en er kapitale boerderijen gebouwd. Vader Douwe, die daarna ook betrokken was bij de drooglegging van de Noordpolder, kocht voor hem in 1819 voor de astronomische som van 100.000 gulden boerderij Arion en 100 hectare land in deze polder ten noorden van Den Andel. Als gevolg van gedaalde landbouwprijzen leed het bedrijf echter verlies. In 1824 verpachtte Marten daarom de boerderij, liet vrouw en kinderen achter in een huis en ging werken als opzichter van bruggen en wegen op Java. In 1826 keerde hij terug, maar hij kwam erachter dat hij zich niet als boer zou kunnen handhaven. Daarop liet hij Arion publiekelijk verkopen en ging met vrouw en kind wonen in Baflo, alwaar hij zijn reisbrieven schreef en in 1827 ging werken als gemeenteontvanger. Dit leverde echter ook te weinig op en in 1828 vertrok hij daarom naar Suriname, waar hij aan de slag ging als landbouwadviseur. Spoedig werd hij daar ook benoemd tot inspecteur van bruggen, straten, wegen en waterwerken en kreeg hij ook opsporingsbevoegdheid, wat eigenlijk onder het gezag van de procureur-generaal viel. Zijn vrouw en kinderen woonden ondertussen in een in 1820 door zijn schoonmoeder gebouwd huis aan de hoofdstraat in Ulrum. In Paramaribo was Teenstra getuige van de grote stadsbrand in 1832, die hij beschreef. In 1834 keerde hij terug naar Nederland en betrok het huis van zijn schoonmoeder (reeds overleden), en hernoemde het 'Noord-Indië'. Daar schreef hij vele boeken en kronieken. Teenstra schreef zowel kinderboeken als geschiedenisboeken. Ook bracht hij twee tijdschriften uit. Hij was doopsgezind en vrijmetselaar. Hij werd begraven op de Snakkeburen in Ulrum.

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

  • Hans Hannekemaaier
  • De kinderwereld
  • Stads- en dorpkroniek Groningen, Friesland en Drente
  • De overzeesche bezittingen
  • Chronologisch overzicht van 1795-1815 voor Groningen, Friesland en Drente
  • Ulrum zoals het is en destijds toenemende volksbewegingen in Oktober 1834
  • De landbouw in de kolonie Suriname, Eekhoff, Groningen, 1835
  • De Nederlandsche West-Indische Eilanden in derzelfer tegenwoordigen Toestand, C.G. Sulpke, Amsterdam, 1837
  • De negerslaven in de kolonie Suriname en de uitbreiding van het Christendom onder de heidensche bevolking, 1842[3]
  • Bijdrage tot de ware beschouwing van de zoo hoog geroemde uitbreiding des Christendoms onder de heidenen in de kolonie Suriname; toegewijd aan alle philanthropen. M.H. Binger, Amsterdam, 1844.
  • De vruchten mijner werkzaamheden

Tijdschriften:

  • De Diligence
  • De Tijdgenoot

Vernoeming[bewerken | brontekst bewerken]

De weg door de Noordpolder ter hoogte van Den Andel is naar hem vernoemd: de M.D. Teenstraweg.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]