Tijdens zijn leven had hij verschillende betrekkingen, van onderwijzer, ambtenaar, journalist, tot conservator van het nationale museum het kasteel van Gaasbeek.[3]
Net als Gerard Walschap zette Roelants zich af tegen de naturalistische boerenroman, het genre dat door Stijn Streuvels boven het niveau van de streekroman werd uitgetild, en dat voor de Eerste Wereldoorlog het landschap van de Vlaamse literatuur domineerde. Hij keerde zich tegen de regionalistische setting van deze literatuur, en tegen het naturalisme überhaupt, dat hij als niet realistisch bestempelde.
Het oeuvre van Roelants wordt gekarakteriseerd door het spaarzame gebruik van romanpersonages en weinig intrige. In zijn verhalen draait het dikwijls om zielsstrijd en het oplossen ervan. Ondanks de speelsheid en de humor kan zijn stijl, waarin psychologie en moraal nauw verweven zijn, als neoklassiek en idealistisch worden aangemerkt.
Fragment uit het Nederlandse tijdschrift "Regenboog". Publicatie van de tekst "De Late Missie", geschreven door Maurice Roelants in 1917.[4]De driedubbele verrassing (verhalen, 1917) (omvattend: De late missie, De lach, De stille verbranding)
Schrijvers, wat is er van den mensch? Een verzameling schrifturen van Maurice Roelants over critische normen, dansen, schermen en lezen, verder herinneringen aan schrijvers die duurzame piëteit verdienen, jubilea, gelegenheidscritiek en propoosten van bewondering voor wat juist en echt is in vers en proza mitsgaders eenige afwijzingen
Drie romanellipsen (1943) (Omvattend: Zusterliefde, Het negerinnebeeld, De jazzspeler)
Altijd opnieuw (1943) roman
Schrijvers, wat is er van den mensch (1943) essay
De weduwe Becker, wat ik hoorde en zag op haar proces (1943)
Gebed om een goed einde (1944)
Uit het dagelijksch leven naar den heiligen stal (1944)